3-140 | 3-140 |
De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Mevrouw de minister, in het kader van een interview met het Nederlandse tijdschrift Vrij Nederland haalt u niet alleen scherp uit naar het in Nederland gevoerde beleid, maar noemt u de Nederlandse ministers ook `stijf, truttig en kleinburgerlijk'. Bovendien geeft u kwetsende commentaar op het uiterlijk en de kledij van een aantal Nederlandse ministers. Dit incident komt er nauwelijks een half jaar na de uitspraken van minister De Gucht, die de Nederlandse premier Jan-Peter Balkenende een mix van Harry Potter en brave stijfburgerlijkheid noemde. Op het einde van zo'n verhaal worden natuurlijk altijd excuses aangeboden. De vraag is echter hoe oprecht die zijn. Journalist Max van Weezel, die het interview afnam, benadrukte dat u heel goed wist wat u zei, dat u het interview heeft nagelezen en goedgekeurd, en waarschuwde u voor een nieuw incident à la Karel De Gucht. Toch liet u de beledigende opmerkingen in het interview staan.
De verleiding is heel groot om hier een bloemlezing te geven over wat er in de kranten en op websites ondertussen over uw persoon, uw capaciteiten, uw loopbaan geschreven is. Ik zal dat niet doen.
Het is verleidelijk in te gaan op de vergelijking die u maakte over de efficiëntie en het sociale gehalte van het beleid in België en het beleid in Nederland. Ook dat zal ik niet doen, want dat raakt volgens mij uiteindelijk niet de essentie. Wel essentieel is dat Paars in België voortdurend het conflict met Nederland opzoekt. Het is begonnen met premier Verhofstadt, die van de Europese top in Nice een groot conflict België tegen Holland maakte. Daarna was er Karel De Gucht over Balkenende en over het Europees referendum in Nederland. Nu bent u het. Dit kan geen toeval zijn. Met andere Europese landen hebben we niet een dergelijke opeenstapeling van incidenten. Het anti-Nederlandse Belgische patriottisme en het cultiveren van anti-Hollandse sentimenten zijn blijkbaar niet in strijd met de grote Europese visie van premier Verhofstadt. Ze worden zelfs van overheidswege aangemoedigd.
Waarom horen we dit soort uitschuivertjes bijvoorbeeld nooit ten opzichte van Franse excellenties? De Nederlandse columnist Syp Wynia schreef terecht in Elsevier: wat Belgische ministers zeggen over Nederlandse ministers zouden ze nooit over Franse excellenties zeggen.
Mevrouw de minister, het door u veroorzaakte incident vormt natuurlijk een perfecte afsluiter voor het gebeuren rond 175 jaar Belgische onafhankelijkheid die we geacht werden dit jaar te vieren. Ik durf hopen dat u in deze niet bewust hebt gehandeld. U zal daar natuurlijk niet zo erg aan tillen. U zal misschien wel genieten van die massale media-aandacht rond uw persoon. Het is echter een onloochenbaar feit dat een opeenstapeling van anti-Nederlandse incidenten alleen maar kan in een land als België. 175 jaar geleden was er een Waalse opstand, gesteund door Frankrijk, tegen het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Ook toen waren een aantal Vlamingen bereid mee te gaan in die anti-Hollandse hetze, ook al bleek 1830 later voor Vlaanderen een ramp op cultureel en economisch vlak en op het vlak van de taalwetgeving.
Ook vandaag worden er blijkbaar nog altijd Vlamingen gevonden die met schimpscheuten op Nederland krampachtig willen bewijzen welke goede Belgen ze uiteindelijk wel zijn. Dat Waalse politici niet geïnteresseerd zijn in goede relaties met Nederland is misschien logisch. Dat er ook nog Vlaamse politici zijn die vandaag nog altijd in dat België-tegen-Hollandverhaal meestappen, is voor mij onbegrijpelijk. Vlaanderen heeft Nederland immers nodig en Vlaanderen heeft in heel veel dossiers Nederlandse goodwill nodig. Ik verwijs naar de Scheldeverdragen, de IJzeren Rijn, de kanaalzone Gent-Terneuzen en hoezeer Gent ook Nederlandse goodwill nodig heeft om zijn haven verder uit te bouwen.
Vlaanderen heeft heel veel te verliezen en heel weinig te winnen bij een verslechtering van de verstandhouding met Nederland. We mogen dan ook van Vlaamse politici verwachten dat ze in alles wat Nederland betreft de grootste zorgvuldigheid in acht nemen.
Wat bezielt u om als Belgisch vice-premier in een buitenlands weekblad een dergelijke scherpe kritiek te formuleren op het Nederlandse beleid en de Nederlandse regering?
Is het de bedoeling van dit kabinet om de viering van de 175ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid, die ramp voor Vlaanderen, af te sluiten met een incident dat de relaties met Nederland naar een absoluut dieptepunt brengt?
Mevrouw Freya Van den Bossche, vice-eerste minister en minister van Begroting en Consumentenzaken. - In het interview met Vrij Nederland wou ik het verschil duiden tussen het sociaal-economische beleid dat in Nederland en in dit land wordt gevoerd. Binnen de EU wordt wel vaker gekeken naar hoe een bepaalde problematiek in andere landen wordt aangepakt. Het Scandinavische model wordt gekenmerkt door een hoge werkgelegenheidsgraad en een grote sociale bescherming. Evengoed zijn er voorbeelden van hoe het volgens mij niet moet. Onze noorderburen zijn in een aantal dingen sterker dan wij: hogere pensioenbedragen en een grotere werkgelegenheidsgraad die vooral aan vrouwen meer kansen geeft op werk. Maar hoe gaat Nederland nu om met de huidige economische situatie? Ze bezuinigen op arbeidsbemiddeling, de non-profitsector en op werken met behoud van uitkering. Op het moment dat wij uitkeringen welvaartsvast willen maken, willen zij de welvaartsvastheid verlaten. De koopkrachtstijging bij de lagere inkomens is procentueel veel kleiner dan bij de hoge inkomens. De daling van de consumptie veroorzaakt een negatieve spiraal.
Ik heb willen duiden dat België dat anders aanpakt. We willen de consumptie stimuleren, zodat de groei kan worden omgezet in jobs. Ieder gaat om met zijn systeem van sociale zekerheid zoals hij wil, maar ik heb de verschillen willen aantonen.
Wat ik niet had moeten doen is die inhoudelijke beschouwingen gepaard laten gaan met commentaar op de beleidsmakers. Dat was niet gepast en ik heb die fout onmiddellijk ingezien en erkend en ik heb mijn excuses aangeboden. Mijn collega's in Nederland hebben vrij sportief gereageerd en hebben zelfs geen excuses gevraagd, maar ik vond het passend om dat toch te doen. Ik heb eruit geleerd.
De heer Karim Van Overmeire (VL. BELANG). - Ik dank de minister voor haar antwoord, in het bijzonder het tweede gedeelte ervan, aangezien het eerste gedeelte niet echt terzake deed.
Als een journalist u interviewt en u waarschuwt dat bepaalde uitspraken weer een Karel De Gucht-incident zullen veroorzaken, maar u vindt dat u zich dat als minister van Begroting wel kan permitteren, hoe oprecht zijn uw excuses dan wanneer het incident zich voordoet? Deze Paarse regering stapelt de incidenten met Nederland op. Ik kan enkel hopen dat men in Nederland beseft dat er ook veel Vlaamse politici zijn die niet meestappen in het België-tegen-Hollandverhaal, maar de beste verhouding nastreven tussen de zes miljoen Nederlandstaligen in het zuiden met de zestien miljoen in het noorden. De gemeenschap van 22 miljoen Nederlandstaligen in het Europa van de 21ste eeuw is misschien een Europees project dat de regering ook zou moeten aanspreken.