3-132

3-132

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 10 NOVEMBER 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Jan Steverlynck aan de minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en aan de minister van Middenstand en Landbouw over «de dienstenrichtlijn voor de beoefenaars van de vrije beroepen» (nr. 3-1074)

De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De Europese Commissie wil via de zogenaamde Bolkestein-richtlijn alle belemmeringen opheffen voor het vrij verkeer van diensten en de vrije vestiging in een andere lidstaat voor het leveren van diensten. In principe zou daardoor elke ondernemer of vrij beroep in alle lidstaten zijn of haar diensten kunnen aanbieden of zich daartoe in alle vrijheid kunnen vestigen. De nu nog bestaande hindernissen, zoals de dure en ingewikkelde procedures, aanvragen, registraties en formaliteiten, schermen volgens de Europese Commissie de markt af en zijn nadelig voor de handel, de investeringen, de tewerkstelling, de arbeidsproductiviteit en de consumentenprijzen.

De dienstensector is enorm belangrijk in Europa. Het potentieel voor productiviteitsgroei en banencreatie, de concurrentiekracht en het ondernemerschap is enorm. Deze ontwerprichtlijn bevat belangrijke elementen die de rechtszekerheid en administratieve vereenvoudiging bevorderen. Vooral de KMO's zouden nu in hun groei worden afgeremd.

De Europese ontwerprichtlijn wil daarom de vrijheid van vestiging garanderen door de lidstaten te verplichten alle mogelijke administratieve procedures en formaliteiten in te dijken. Daartoe moet er voor de ondernemers een uniek loket worden geïnstalleerd dat vanuit elke lidstaat elektronisch toegankelijk is. Bovendien moet de wetgeving worden gescreend en beoordeeld op bestaande beperkingen die strijdig zijn met de vaststaande rechtspraak van het Hof van Justitie.

Voor het vrije verkeer van diensten binnen de Europese Unie gaat de ontwerprichtlijn uit van het oorspronglandbeginsel. Daardoor volstaat het dat de ondernemers en vrije beroepen voldoen aan de wettelijke vereisten van hun lidstaat inzake de toegang en de uitoefening van hun activiteit. De controle daarop door de lidstaat van oorsprong volstaat ook wanneer de diensten in een andere liststaat worden aangeboden en uitgeoefend.

De bestaande beroepskwalificaties, vergunningstelsels, kwaliteitscertificaten en erkenningsregels dreigen daardoor in het gedrang te komen.

De consequenties voor de beoefenaars van vrije beroepen moeten dan ook nadrukkelijk onderzocht worden. Onder meer de Federatie voor Vrije en Intellectuele Beroepen (FVIB) pleit voor de vrije beroepen voor een uitzondering op het oorspronglandbeginsel.

Om de afnemers van diensten te beschermen moeten de dienstverrichters uit het buitenland aan dezelfde bepalingen en controle onderworpen worden als de dienstverleners op het eigen grondgebied.

Over enkele maanden wordt de dienstenrichtlijn voor een eerste maal in de plenaire vergadering van het Europees Parlement besproken. Daarna dient de Belgische regering via de Raad van Ministers haar standpunt kenbaar te maken.

Heeft de Belgische regering reeds een standpunt over de Europese dienstenrichtlijn ingenomen? Zo ja, wat is de inhoud ervan? Zo neen, wanneer mogen we dit verwachten?

Is de minister van oordeel dat een uitzondering op het oorspronglandbeginsel voor de beoefenaars van de vrije beroepen nodig is? Zo ja, in welke mate wenst de minister een uitzondering?

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - Het officiële Belgische standpunt aangaande de ontwerpdienstenrichtlijn werd door de Kern van 11 maart 2004 en op de Raad Competitiviteit van 25 en 26 november 2004 vastgelegd. De ontwerprichtlijn past in het kader van de Lissabon-strategie, waar België volledig achter staat. Hoewel nog enkele verbeteringen moeten worden aangebracht, kunnen we ons alleen maar verheugen over de vooruitgang die werd geboekt mede dankzij de actieve deelname van België aan de werkgroepen op Europees vlak.

Wat de vrije beroepen betreft, lezen we in de jongste versie van de richtlijn dat `de belangrijke rol van beroepsorden en -verenigingen bij de reglementering van dienstenactiviteiten en de opstelling van beroepsregels dient te worden erkend.' De Commissie wil dus het systeem niet ontregelen door orden en instituten op te heffen of te verzwakken.

België kan binnen het kader van de richtlijn over de erkenning van beroepskwalificaties talrijke vrije beroepen uitsluiten van het oorspronglandbeginsel, aangezien de richtlijn over de erkenning van diensten een dergelijke afwijking in het kader van de richtlijn over de erkenning van de beroepskwalificaties mogelijk maakt. Er is dus geen reden om voor de beoefenaars van vrije beroepen een uitzondering op het oorspronglandbeginsel te vragen.

De Europese Commissie publiceerde in september haar verslag inzake de concurrentie binnen de sector van de vrije beroepen. De conclusies van dit verslag inzake de hervorming van de beroepsregels voor apothekers, juristen, auditeurs, architecten en ingenieurs zijn voor België positief.

In december 2004 heb ik overleg gepleegd met de orden en de instituten die onder mijn toezicht vallen. Die zijn over het algemeen tevreden over het initiatief van de Europese Commissie en ze waren bereid met de Commissie samen te werken over de totstandkoming van kwaliteitshandvesten, Europese gedragscodes enzovoort.

De heer Jan Steverlynck (CD&V). - De minister verwijst naar de gunstige beoordeling van ons land inzake mededinging in het rapport-Monti. Ik meen uit dit rapport op te maken dat België nog maar in een eerste analysefase zit. Uit het persbericht dat de Commissie in september publiceerde bleek dat ons land zijn opdracht nog niet had voltooid.

Ik heb uit het antwoord van de minister begrepen dat voldoende rekening zal worden gehouden met de specifieke kenmerken van de vrije beroepen en dat buitenlanders rekening zullen moeten houden met de beroepskwalificaties die door de orden en de instituten zijn vastgelegd.

Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - De orden en de instituten zijn van mening dat de richtlijn de goede richting uitgaat. We moeten echter aandachtig blijven.