3-1343/2 | 3-1343/2 |
20 OKTOBER 2005
Nr. 1 VAN MEVROUW DEFRAIGNE
Artikel 1
In het voorgestelde artikel 86quater, eerste lid, de woorden « Eenieder die geconfronteerd wordt met » vervangen door de woorden « Eenieder die rechtstreeks betrokken is bij ».
Verantwoording
Zoveel mogelijk te voorkomen is dat de deontologische commissie overspoeld wordt door weinig ernstige en ongegronde klachten.
Het lijkt bijgevolg logisch dat het voorzitterschap van de Senaat de klachten eerst onderzoekt om daarna die klachten te verwerpen waarvoor elk bewijs ontbreekt.
In dezelfde gedachtegang lijkt het raadzaam de mogelijkheid om een klacht in te dienen te beperken tot louter die personen die rechtstreeks betrokken zijn bij een overtreding van de code. De huidige lezing van de tekst is te onduidelijk en bijgevolg te ruim : de persoon die geconfronteerd wordt met een overtreding zou louter een getuige of een tussenpersoon kunnen zijn aan wie de feiten worden meegedeeld en die beslist op te treden terwijl het slachtoffer zelf dat niet doet. Verkieselijk is dus te bepalen dat alleen het slachtoffer een klacht kan indienen. Dat is de bedoeling van dit amendement.
Nr. 2 VAN MEVROUW DEFRAIGNE
Artikel 1
Het voorgestelde artikel 86quater aanvullen als volgt :
« Indien de overtreding begaan is door een van de leden van het bureau van de Senaat als bedoeld in artikel 8, 1º, of door een voorzitter of ondervoorzitter van een commissie als bedoeld in artikel 23, 1, eerste lid, kan de commissie tevens, naast de terechtwijzing of de blaam, aan de Senaat voorstellen om tegen de betrokken senator de ontzetting uit de functie bedoeld in de voormelde artikelen uit te spreken.
Na kennisneming van het verslag van de deontologische commissie, spreekt de Senaat zich uit over een stemming betreffende het verzoek tot ontzetting. Indien het voorstel tot ontzetting aangenomen wordt door een absolute meerderheid van de leden van de Senaat, wordt de ontzetting uitgesproken en is zij onmiddellijk van kracht. De ontzetting kan ofwel voor de duur van de zitting, ofwel voor de duur van de zittingsperiode worden uitgesproken.
De ontzette senator wordt onverwijld vervangen in de betreffende functie overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 23. ».
Verantwoording
Het voorstel tot wijziging van het reglement legt maar heel lichte straffen op bij overtreding van de deontologische code : de commissie spreekt ofwel een terechtwijzing uit achter gesloten deuren ofwel een publieke blaam. De ernst van de overtreding bepaalt welke straf aangewezen lijkt.
Voor sommige als ernstig beschouwde overtredingen kunnen die sancties vrij licht uitvallen. Het is nochtans moeilijk een zwaardere sanctie op te leggen. Immers, de senator bezit en oefent zijn mandaat uit op grond van het algemeen stemrecht. Enige vorm van ontzetting uit of schorsing van dat mandaat behoort dus niet tot de mogelijkheden omdat die het grondbeginsel van het algemeen stemrecht aantast.
Daar staat dan weer tegenover dat sommige leden van de assemblee niet alleen gewoon senator zijn maar in de Senaat een leidinggevende activiteit uitoefenen waartoe zij in het bijzonder of uitdrukkelijk werden aangewezen. Het gaat over de voorzitter van de Senaat, de drie ondervoorzitters en de drie quaestoren die in die functie worden aangewezen door de plenaire vergadering (artikel 8, 1º, van het reglement van de Senaat) en ook over de voorzitter en de ondervoorzitters van de commissies die in die functie worden benoemd door een stemming van de commissie in haar geheel (artikel 23 van het reglement van de Senaat).
Niets belet dat senatoren die een bijzondere functie uitoefenen, een zwaardere straf opgelegd krijgen die verder reikt dan de terechtwijzing of de publieke blaam en die beter rekening houdt met een bijzonder zware overtreding zonder daarbij evenwel te raken aan de uitoefening van hun gewoon mandaat dat zij via het algemeen stemrecht hebben verkregen. Dit amendement wil dus uitdrukkelijk de mogelijkheid invoeren de senator te ontzetten uit de bijzondere functie die hij in de Senaat uitoefent. Die functie werd hen toevertrouwd via een bijzondere stemming in de plenaire vergadering of in de commissie. Niets belet dat hun collega's, die hun dat bijzonder vertrouwen hebben geschonken, hun dat ook ontnemen bij een zware deontologische fout. Die verzwaarde straf die opgelegd kan worden aan een « gewone » senator, is niet zo uitzonderlijk of buitensporig rekening houdend met de uitgeoefende functies : de personen waarop dit amendement doelt, leggen hun verklaringen af of voeren hun handelingen steeds uit als lid van de assemblee of de commissie. Zo ziet de publieke opinie dat en zo verliest die commissie of assemblee van haar aanzien door de deontologische fout.
Aangezien voorts de ontzetting van een senator uit zijn leidinggevende functie in de assemblee een ernstige maatregel is, lijkt het aangewezen die ontzetting te laten uitspreken door de plenaire vergadering van de Senaat in haar geheel eerder dan door de commissie, waarvan de samenstelling noodzakelijkerwijze beperkter is.
Nr. 3 VAN MEVROUW DEFRAIGNE
(Subsidiair amendement op amendement nr. 2)
Artikel 1
Het voorgestelde artikel 86quater aanvullen met de volgende leden :
« Als de overtreding is begaan door een van de leden van het bureau van de Senaat, als bedoeld in artikel 8, 1º, of door een voorzitter of ondervoorzitter van een commissie, als bedoeld in artikel 23, 1º, eerste lid, kan de commissie de betrokken senator niet alleen een terechtwijzing of een blaam geven, maar hem ook ontzetten uit het in de genoemde artikelen bedoelde ambt.
De ontzetting kan worden uitgesproken hetzij voor de duur van de zitting, hetzij voor de duur van de zittingsperiode. Bij staking van stemmen is de ontzetting verworpen. ».
Verantwoording
De algemene verantwoording is dezelfde als die bij het hoofdamendement.
In het subsidiaire amendement beslist de deontologische commissie zelf — en niet de plenaire vergadering — over de eventuele ontzetting uit het betrokken ambt.
Nr. 4 VAN MEVROUW DEFRAIGNE
(Subsidiair amendement op amendement nr. 2)
Artikel 1
Het voorgestelde nieuwe artikel 86quater aanvullen met een laatste lid, luidende :
« De Commissie kan, in het raam van het onderzoek van de zaak, alle inlichtingen en alle geschreven of mondelinge getuigenissen opvragen of verzamelen die zij nodig of nuttig acht. ».
Verantwoording
Volgens de voorgestelde tekst moet de betrokken senator worden gehoord. Dat is een noodzakelijke voorwaarde om de rechten van de verdediging te beschermen maar op zich reikt ze niet ver genoeg.
Vaak zal het nuttig blijken de klager zelf te horen en soms andere getuigenissen of aanvullende informatie te verzamelen om de ten laste gelegde feiten correct te kunnen inschatten alsook alle begeleidende omstandigheden die ze kunnen verduidelijken.
Christine DEFRAIGNE. |