3-130

3-130

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 20 OKTOBER 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Stefaan Noreilde aan de minister van Werk over «de inwerkingtreding van de nieuwe regeling inzake studentenjobs» (nr. 3-809)

De voorzitter. - Ik maak van de gelegenheid gebruik om de nieuwe minister van Werk te feliciteren met zijn aanstelling. De verandering is wel totaal.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Eind april 2005 werd mijn wetsvoorstel tot versoepeling van de regelgeving inzake studentenarbeid door de Senaat goedgekeurd. Wegens de hoogdringendheid heeft de regering er toen voor geopteerd om die nieuwe regeling op te nemen in de programmawet. Zo zouden de jobstudenten ervan op aan kunnen dat ze vanaf 1 oktober 2005 buiten de zomermaanden 23 extra dagen zouden kunnen werken en dat tegen een verlaagd RSZ-tarief van 12,5%. Naar verluidt bestaat er rechtsonzekerheid zowel in de sector van de horeca als in die van de uitzendarbeid. Het zou immers nog altijd wachten zijn op de publicatie van bepaalde uitvoeringsbesluiten zonder dewelke het niet duidelijk is of die regeling al dan niet in werking treedt op 1 oktober 2005.

Graag vernam ik van de minister of de nodige uitvoeringsbesluiten om deze regeling rechtsgeldig te maken al zijn genomen en gepubliceerd. Zoniet, op welke datum plant hij de publicatie en om welke redenen is hij tot op heden nog niet tot publicatie kunnen overgaan?

Is er al dan niet rechtszekerheid voor de jobstudenten die vandaag al van die regeling willen gebruik maken? Zo ja, op welke grond?

De heer Peter Vanvelthoven, minister van Werk. - Mevrouw de voorzitter, ik dank u voor uw felicitaties. De verandering is niet helemaal totaal. Er staat weliswaar een ander geslacht voor u, maar de partij is nog steeds dezelfde.

Het koninklijk besluit dat studentenarbeid gedurende 23 extra dagen mogelijk maakt vanaf 1 oktober 2005 werd nog ondertekend door mijn voorgangster, Freya Van den Bossche. Voor zover mij bekend, is het nog niet ondertekend door mijn collega Rudy Demotte.

Aangezien mevrouw Van den Bossche niet meer bevoegd is voor die materie op het ogenblik dat het koninklijk besluit ter ondertekening aan de Koning zal worden voorgelegd, zouden we hier eventueel een fout kunnen maken. Daarom heb ik het koninklijk besluit opgevraagd en zal ik de procedure van ondertekening herbeginnen. Zodra het koninklijk besluit op mijn kabinet aankomt, zal ik het ondertekenen en vervolgens overzenden aan mijn collega Demotte.

Er wordt op toegezien dat heel de procedure zo snel als mogelijk wordt afgewikkeld en dat het koninklijk besluit onmiddellijk daarna wordt gepubliceerd. Zo zal voor alle betrokken partijen de nodige duidelijkheid worden geschapen.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik vind dat antwoord wel wat vreemd. De minister is weliswaar pas aangesteld, maar de programmawet werd toch al vóór het reces goedgekeurd. Ik zie dus geen enkele reden waarom er moest worden getalmd. Ik wou wel meegaan in de hoogdringende behandeling via een programmawet, zoals de regering destijds voorstelde, maar nu heb ik toch vragen bij de langdurige voorbereiding van dat koninklijk besluit.

Verder zou ik graag van de minister vernemen of er rechtszekerheid bestaat voor het verlaagd RSZ-tarief voor studenten die op 1 oktober 2005 23 extra dagen zijn beginnen te presteren. Is er geen rechtszekerheid zolang het uitvoeringsbesluit niet is gepubliceerd? Daarover wensen de sectoren van de horeca en van de uitzendarbeid duidelijkheid en dat was uiteraard ook de kern van mijn vraag.