3-125 | 3-125 |
De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt namens mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - De voorbije weken heerste er opnieuw onrust onder het gevangenispersoneel. De cipiers hebben vandaag hun stakingsacties stopgezet. Mijn vraag betreft de onderliggende problemen.
Het gevangenispersoneel van Vorst ging eind juni in staking nadat twee gevangenen vier cipiers hadden toegetakeld bij een ontsnappingspoging. Eén van de gevangen slaagde erin te ontsnappen. De onvrede heeft in de meeste gevallen te maken met de overbevolking van gevangenissen en het gebrek aan personeel. De minister beloofde het eerste probleem aan te pakken door meer gevangenen onder elektronisch toezicht te plaatsen. Haar streefdoel bestond erin het aantal op te trekken tot 1000. De minister beloofde ook nog enkele andere maatregelen, zoals de komst van een instelling voor geïnterneerden in Vlaanderen.
Momenteel staan nog maar 300 mensen onder elektronisch toezicht. Dat is veel minder dan de beloofde 1000. Wanneer wil de minister de geplande 1000 bereiken? Hoe ziet ze dit evolueren?
Wanneer zal de aangekondigde grote instelling voor geïnterneerden in Vlaanderen operationeel zijn? Wat is de toewijzingsprocedure? Kan de minister een overzicht geven van de locaties die in aanmerking komen?
Is het cipiersberoep door de vorige en de huidige regering reeds financieel aantrekkelijker gemaakt? Zo ja, kan de minister mij kort een overzicht geven van de getroffen maatregelen? Zoniet, voorziet ze dan in een wijziging van het statuut? Hoe schat ze het probleem van de onderbezetting in, tegenover het grote succes van het cipiersexamen?
Wordt bij de selectie van cipiers rekening gehouden met sociale vaardigheden? Zoniet, wil de minister dergelijke criteria dan inbouwen in een opleiding?
Hoeveel cipiers zijn er tijdens de vorige en de huidige regeerperiode bijgekomen? Hoe verhoudt zich dat tot het stijgende aantal gevangenen?
Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Er staan momenteel ongeveer 350 en geen 300 personen onder elektronisch toezicht. Tegen de herfst zouden dat 450 personen moeten zijn. Daarvoor werd het nodige materieel aangekocht en de procedures voor de aanwerving van het personeel lopen. Er moeten immers maatschappelijk werkers in dienst worden genomen. Onlangs heeft een examen plaatsgevonden voor de justitiehuizen. Bijgevolg zullen maatschappelijk werkers kunnen worden tewerkgesteld bij het Nationaal Centrum voor Elektronisch toezicht. Het volgende doel is dat 600 personen onder elektronisch toezicht zijn geplaatst. In het kader van de begroting voor 2006 werden daarvoor de nodige kredieten aangevraagd.
De bouw van een instelling zoals de geplande instelling voor geïnterneerden vergt minstens vijf jaar. De minister heeft een werkgroep gevraagd om tegen 15 september een haalbaarheidsstudie te maken. Rekening houdend met een aantal voorgestelde criteria zoals de bereikbaarheid voor patiënten, familie en personeel, de nabijheid van hogescholen, ziekenhuizen en universiteiten, de aansluiting op het bestaande zorgcircuit, zijn verschillende oplossingen mogelijk. Gezien de stad Antwerpen kandidaat is en gezien uit cijfergegevens blijkt dat een groot aantal gedetineerden uit het Antwerpse afkomstig is, heeft de minister Antwerpen als mogelijke locatie in aanmerking genomen. Een werkgroep onderzoekt momenteel de concrete vestigingsmogelijkheden in het Antwerpse.
Om de aantrekkelijkheid van het beroep te verhogen werden tijdens het voorbije decennium volgende maatregelen genomen met betrekking tot de verloning van het bewakings- en technisch personeel:
1. De invoering van een productiviteitstoelage per prestatie die het personeel diende te stimuleren tot minder afwezigheid. Aanvankelijk werd in een bedrag van 135 Belgische frank per dag gepresteerde arbeid voorzien. Die prestatiegerelateerde toelage werd later forfaitair geïntegreerd in de specificiteitstoelage.
2. De invoering van een toelage `onaangenaamheden' van 25 euro forfaitair per maand.
3. Het optrekken van de vergoedingen voor onregelmatige prestaties tot 150% voor een zaterdag- en tot 200% voor een zondagprestatie.
4. De invoering van een specificiteitstoelage die de reeds bestaande gevarenpremie en de productiviteitstoelage integreert, maar waarvan het bedrag werd opgetrokken tot 2.200 euro, op jaarbasis te indexeren.
5. De invoering van het 36-urenstelsel.
6. De invoering van een verlof dat voorafgaat aan het pensioen, of de toekenning van een premie van 2.500 euro aan 56-plussers die in dienst blijven;
7. De integratie van de specificiteitstoelage in de wedde in twee fasen; in fase 1 wordt vanaf 1 januari 2005 een bedrag van 991,58 euro geïntegreerd en in fase 2 vanaf 1 december 2006 een bedrag van 1.208,42 euro.
In de marge kan ook worden verwezen naar een aangepaste prestatiedeler waarbij een agent in voltijds dienstverband geacht wordt 186,5 prestaties op jaarbasis te leveren terwijl dit voordien 202 prestaties bedroeg.
Uit de cijfers die volgen kan worden opgemaakt dat tijdens de twee voorbije regeerperioden een belangrijk aantal nieuwe beambten in dienst werd genomen.
De indienstneming van personeel hing samen met de opening van twee nieuwe strafrichtingen, in Ittre en in Hasselt, en met de uitbreiding van het personeelsbestand in de overige strafinrichtingen.
Aan de indienstneming van dat personeel gingen talrijke selecties vooraf, waaraan telkens duizenden kandidaten hebben deelgenomen. Het gemiddelde slaagpercentage bedroeg tot voor enige tijd 20%, wat betekent dat in de overeenkomstige periode ongeveer 13.620 kandidaten aan een examen hebben deelgenomen.
De onderbezetting waarvan sprake moet enigszins gerelativeerd worden, daar de bezettingsgraad momenteel gemiddeld 98% bedraagt. De invulling voor 100% van het personeelsbestand wordt bemoeilijkt door het hoge personeelsverloop dat verband houdt met de toename van het personeelsbestand en met de hogere mobiliteit op de arbeidsmarkt.
De invulling van het personeelsbestand blijft erg moeilijk in sommige inrichtingen, in het bijzonder in Brussel en in Antwerpen. Uit die regio's bieden zich verhoudingsgewijs weinig kandidaten aan, zodat de functies doorgaans worden ingevuld door personen uit andere regio's, die achteraf hun overplaatsing vragen naar een strafinrichting die dichter bij hun woonplaats ligt.
Wat betreft de selectie van het bewakingspersoneel deelt de minister mee dat het laatste selectiereglement voor penitentiaire beambten duidelijk aangeeft dat communicatieve en relationele vaardigheden cruciaal zijn voor de functie. De selectie en de opleiding focussen ook op de deontologische en de ethische capaciteit van het personeel. De selectietests peilen expliciet naar die vaardigheden en de basis- en vervolmakingsopleidingen besteden veel aandacht aan de ontwikkeling ervan.
De basisvereiste houdt zonder enige twijfel verband met relationele en communicatieve vaardigheden. De beambte moet communicatief vaardig zijn zowel in zijn relaties met de gedetineerden, als met de bezoekers of met zijn collega's en zijn superieuren. Een beambte moet absoluut in teamverband kunnen werken. Ook het respect voor de hiërarchische oversten is, voornamelijk om veiligheidsredenen, van cruciaal belang.
Het spreekt voor zich dat de penitentiaire beambte alleen kan voldoen aan de belangrijke vereisten op persoonlijk vlak, als zijn ethische en morele principes in overeenstemming zijn met de hiervoor gedefinieerde opdracht.
De evolutie van de personeelsformaties is als volgt: Op 1 juni 1999 telde het bewakings- en technisch personeel 4.920,40 beambten, voltijds tewerkgestelde equivalenten (VTE). Op 1 juni 2003 waren er dat 5.284,16, of 363,76 meer, en op 1 juni 2005 6.089,3, of 805,14 meer.
Sedert het aantreden van de minister kwam er dus 441,38 VTE bij. Over een periode van twee regeerperioden steeg het personeelsbestand met 1.168,9 VTE, of 24%.
In de overeenkomstige perioden werden respectievelijk 1872 en 852 personen in dienst genomen, of 1.738,9 en 814,10 VTE. Dat geeft een totaal van 2.553 VTE. Het verschil tussen dit getal en de uiteindelijke uitbreiding van de personeelsformatie heeft te maken met het contractuele personeel dat statutair benoemd werd, trouwens opvallend hoog in de vorige regeerperiode, en de uitstroom van personeel.
Op 1 juni 1999 waren er 8.214 gedetineerden, op 2 juni 2003 waren er dat 9.157 en op 1 juni 2005, 9.427.
De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Het verheugt mij te vernemen dat de minister ernaar streeft 600 gevangenen onder elektronisch toezicht te plaatsen. Ik sta daar volledig achter.
Het verwondert mij toch dat de cipiers de voorbije weken en maanden altijd wel ergens aan het staken waren. Ze moeten dan worden vervangen door politieagenten, die eigenlijk in de straten zouden moeten patrouilleren.
De minister zegt dat het personeelskader van de cipiers voor 98% is opgevuld en dat er meer dan 1000 cipiers zijn bijgekomen. Ik begrijp bijgevolg niet goed waarom de cipiers samen met de vakbonden sociale onrust blijven ontketenen. Ik zal dat zeker verder onderzoeken om de vakbonden in voorkomend geval nog beter van antwoord te kunnen dienen.