3-116

3-116

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 9 JUNI 2005 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van mevrouw Fauzaya Talhaoui aan de minister van Buitenlandse Zaken over «de nieuwe demobilisatiewet in Colombia» (nr. 3-867)

De voorzitter. - Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven, antwoordt namens de heer Karel De Gucht, minister van Buitenlandse Zaken.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - In het veertig jaar oude interne conflict van Colombia zijn alle partijen, zowel veiligheidstroepen, paramilitairen als guerrilla's, schuldig aan het begaan van ernstige mensenrechtenschendingen. De paramilitairen zijn, vaak samen met de veiligheidstroepen, echter verantwoordelijk voor het grootste deel van de slachtpartijen, verdwijningen en gevallen van marteling en gedwongen verplaatsing. In 2002 startte de Colombiaanse overheid gesprekken met de paramilitairen over een mogelijke demobilisatie. Als onderdeel van dit proces wordt in het Colombiaanse congres momenteel een wetsontwerp besproken dat een legaal kader biedt voor deze demobilisatie.

Onder andere Amnesty International heeft ernstige bedenkingen bij het voorgestelde wetsontwerp. Immers, als de rechtvaardigheid- en vredewet wordt aangenomen, is de kans groot dat slachtoffers van mensenrechtenschendingen en hun verwanten nooit de waarheid zullen horen over de misdaden die tegen hen zijn begaan en dat de misdadigers niet voor het gerecht zullen moeten verschijnen. Het huidige wetsontwerp bepaalt immers dat alle strijders die willen demobiliseren, aanspraak kunnen maken op een aantal voor hen bijzonder gunstige voordelen, zoals sterk gereduceerde gevangenisstraffen van amper vijf tot acht jaar, zelfs als ze persoonlijk betrokken zijn geweest bij ernstige mensenrechtenschendingen zoals oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Onder bepaalde voorwaarden geldt zelfs de volledige straffeloosheid.

Indien de Colombiaanse overheid de paramilitaire groepen effectief wil ontmantelen en de mensenrechten wil respecteren, ook die van de slachtoffers, dan moet de nieuwe demobilisatiewetgeving ervoor zorgen dat de paramilitairen volledige medewerking verlenen aan de juridische overheid. Dat kan door het meedelen van informatie over misdaden, over de via hun paramilitaire activiteiten verworven middelen en over de steun die ze van de veiligheidstroepen en andere staats- en privé actoren hebben ontvangen.

Het huidige wetsontwerp bevat bovendien geen maatregelen die een effectieve demobilisatie garanderen. Er zijn sterke aanwijzingen dat de paramilitaire structuren na de demobilisatie nog intact zullen zijn en dat de gedemobiliseerde paramilitairen gerecycleerd worden in het gewapende conflict, voornamelijk als betaalde militaire informanten.

In februari 2005 bracht een Belgische parlementaire delegatie een bezoek aan Colombia, waar ze gesprekken voerde met heel wat organisaties. Sommige beweerden dat president Uribe zich met deze demobilisatie wil verzekeren van een zekere steun voor zijn herverkiezing.

Zo stelde de overheid in 2002 als voorwaarde voor de demobilisatiegesprekken dat de paramilitairen een einde zouden maken aan de aanvallen op burgers. Sinds de paramilitairen in december 2002 een staakt-het-vuren aannamen, worden echter meer dan 2.200 doden en verdwijningen toegeschreven aan paramilitaire acties. Zelfs in gebieden waar de paramilitaire structuur zogezegd ontmanteld is, blijven paramilitairen zich schuldig maken aan ernstige mensenrechtenschendingen, vaak in coördinatie met de veiligheidstroepen. Het ontwerp garandeert de slachtoffers bijgevolg niet het recht herstel, dat volgens internationale normen waarborgen op niet herhaling moet bevatten.

Is de minister het ermee eens dat het ontwerp geen rekening houdt met de internationale standaarden, in het bijzonder de rechten van de slachtoffers op waarheid, gerechtigheid en herstel, en dat het huidige wetsontwerp, indien ongewijzigd aangenomen, het probleem van de straffeloosheid in Colombia enkel zal doen toenemen?

Er zijn heel wat handelscontacten tussen de Europese Unie en Colombia. Zo worden veel bloemen uit Colombia in Europa ingevoerd. Zal de minister zijn afkeuring over het wetsontwerp laten blijken in zijn contacten met de Colombiaanse overheid? Is de minister daarnaast ook bereid om zijn ongenoegen over de voorgestelde wet te uiten in de Europese Raad Buitenlandse Zaken?

Mevrouw Els Van Weert, staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling en Sociale Economie, toegevoegd aan de minister van Begroting en Overheidsbedrijven. - Ik lees het antwoord voor van de minister van Buitenlandse Zaken.

De Belgische regering volgt, net zoals de regeringen van de andere landen van de Europese Unie, met veel aandacht en bezorgdheid de evolutie van het vredesproces in Colombia.

De wil van de Colombiaanse regering om het vredesproces tot een goed einde te brengen, geniet de principiële steun van de Europese Unie omdat het de enige oplossing is om een einde te stellen aan een al veertig jaar aanslepend intern conflict. Enkel een vredesproces kan de macht breken van de drugskartels, die de gewapende groepen van alle betrokken partijen sinds jaren als huurlingen inzetten. Meerdere van die groepen hebben hun politieke ideologieën al lang opgegeven en zijn verworden tot echte gangsterbenden.

Het klopt dat de paramilitairen verantwoordelijk zijn voor een groot deel van de schendingen van de mensenrechten. Daarom hebben de Europese Unie en België er bij de Colombiaanse overheid op aangedrongen om de schuldigen niet ongestraft te laten. Op bilateraal niveau vond er op de FOD Buitenlandse Zaken een onderhoud plaats met de Colombiaanse minister van Buitenlandse Zaken, mevrouw Carolina Barco Isakson.

Tevens werden op de FOD Buitenlandse Zaken Colombiaanse syndicalisten ontvangen ter gelegenheid van een rondrit in Europa, waarbij hen werd gewezen op het gevaar dat ze lopen. De jongste maanden werden immers verscheidene Colombiaanse syndicalisten vermoord. De Belgische regering deelde haar bezorgdheid dienaangaande ook mede aan mevrouw Carolina Barco Isakson.

België verwacht dat de Colombiaanse demobilisatiewetgeving overeenstemt met de internationale standaarden op het vlak van de mensenrechten en dat deze de nodige waarborgen biedt om straffeloosheid te voorkomen. Zo nodig zal ons land daarover overleg plegen met zijn Europese partners.

Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT). - Ik weet niet of de Belgische overheid in staat is de toestand in Colombia correct in te schatten. Dagelijks worden er nog syndicalisten, mensenrechtenactivisten en onschuldige burgers vermoord. Ik hoop dat de principiële bereidheid van de regering om het vredesproces te ondersteunen, geen aanleiding zal geven tot straffeloosheid. Ik dring erop aan dat de staatssecretaris die boodschap aan de minister overbrengt.