3-118 | 3-118 |
De heer Ludwig Vandenhove (SP.A-SPIRIT). - De jongste dagen is er in de pers veel geschreven over de werking van het Communicatie- en Informatiecentrum (CIC) in Hasselt. De interventieploegen van de lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken konden niet meer worden gestuurd vanuit het CIC aangezien de informatie die op het terrein wordt vergaard, niet kon worden teruggestuurd naar de lokale politie.
Destijds was nochtans beloofd dat er dubbel zou worden ingelogd zodat de communicatie tussen het ASTRID- en het vroegere ISLP-systeem van de lokale politie perfect zou verlopen. Na enkele dagen is echter het tegendeel gebleken.
Denkt de minister dat de communicatie tussen beide systemen kan worden hersteld?
Trekt de minister uit dit voorval conclusies voor heel Vlaanderen en/of België, want ook in het laatste rapport van de commissie-Brice De Ruyver worden een aantal kritische beschouwingen en opmerkingen gemaakt over het communicatiegebeuren.
De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Alvorens op de concrete vragen te antwoorden, ga ik dieper in op de problematiek van het doorsturen van informatie door het CIC Limburg, dat momenteel niet zou beantwoorden aan de organisatie en werkwijze van de lokale politie Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken.
Ik heb begrepen dat de zone het absoluut noodzakelijk vindt om sneller te kunnen beschikken over voldoende volledige gegevens over de interventies die door het CIC worden gestuurd.
De zone heeft, na een aanvankelijke opstart met dispatching vanuit het CIC, ervaren dat de gegevensverwerking vóór de verwerking door het CIC sneller ging en vollediger was.
Ik begrijp dat de zone daarom gekozen heeft voor een lager niveau van dienstverlening door het CIC. De zone Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken trekt zich dus niet terug uit het CIC zoals in de pers was gemeld, maar kiest voor een andere vorm van dienstverlening. Het dienstenaanbod van het CIC bevat immers verschillende gradaties van samenwerking.
De gegevensverwerking van de politiezone Sint-Truiden gebeurt via een zeer efficiënt gebruik van de mogelijkheden die door de informaticamodules PIPOG/IPOG van het ISLP worden geboden.
Het lijkt me dan ook evident dat de politiezones die zich op het gebied van informatica in de kop van het peloton bevinden niet minder performant mogen worden door in het CIC te stappen.
De software die de verbinding tussen het CIC en het ISLP verzekert, moet en zal dan ook voldoende performant gemaakt worden om te voldoen aan de - legitieme - hoge vereisten van de politiezones die voortrekkers zijn op het gebied PIPOG/IPOG.
Eind deze maand zal een nieuwe en betere versie van die software beschikbaar zijn en tegen het einde van het jaar komt er een versie die nog meer op punt staat en een volledig en afdoend antwoord zal bieden op de problematiek waarmee de zone Sint-Truiden-Gingelom-Nieuwerkerken wordt geconfronteerd.
De CIC's bieden vandaag een informatica-omkadering die de grootste gemene deler is van wat de zones op dat gebied aankunnen. Er wordt vastgesteld dat er, los van ASTRID, grote verschillen bestaan tussen de zones. Voor een groot aantal zones is het aanbod van het CIC een kwaliteitsverbetering ten opzichte van vroeger.
Ik verwijs in dat verband naar wat een woordvoerder van de politie uit het Maasland naar aanleiding van een overval in Maaseik in Het Belang van Limburg verklaarde: `Dat de daders snel gegrepen konden worden, is te danken aan de samenwerking tussen politieploegen van verschillende zones en het nieuwe CIC.'
Ik herhaal dat de software nog vóór het einde van het jaar op het gewenste niveau moet zijn. Met deze software zal het mogelijk zijn alle gebruikte toepassingen te integreren zodat de eindgebruiker slechts één keer een gegeven hoeft in te voeren. Dat betekent een aanzienlijke verlichting van de administratieve last voor de politie en garandeert een optimale cohesie tussen de verschillende soorten informatie bestemd voor de gerechtelijke bestuurlijke en verkeerspolitie.
De heer Ludwig Vandenhove (SP.A-SPIRIT). - Ik kan de minister geruststellen. Wij zullen opnieuw in het systeem stappen als het onze politie de mogelijkheid biedt te werken zoals vroeger.
De minister blijft de eindverantwoordelijke voor zijn beleid, dus ook voor het informatica- en communicatiesysteem van de politie in het raam van de politiehervorming. Als er op het terrein met veel poeha aangekondigd wordt dat het systeem zal werken en als na enkele dagen het tegenovergestelde blijkt, wat in Limburg het geval was, dan is het toch logisch dat we vragen om het systeem eerst uit te testen en het nadien pas in te voeren. Ik sta erop om in het parlement duidelijk te maken dat dit niet alleen de verantwoordelijkheid is van de politici, maar ook van de politie, en in dit geval van de federale politie.