3-111

3-111

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 19 MAI 2005 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Débat d'actualité - Les récents problèmes relatifs à BHV

De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Ik ben dankbaar toch over 420 seconden te beschikken, want als onafhankelijk senator is het vaak moeilijk het woord te nemen in een debat.

Ik verwelkom de regering, die wordt vertegenwoordigd door staatssecretaris Van Quickenborne. Als premier Verhofstadt hier aanwezig was geweest, zou ik hem hebben aangesproken als bijna ex-premier.

Ik begin met een citaat uit het derde boek van Guy Verhofstadt, Denkend aan Vlaanderen. Op bladzijde 81 lees ik: `Een echte, authentieke, doorzichtige federale staat maakt elk van de deelgebieden bevoegd voor een goed afgebakend en welomlijnd grondgebied. In dat verband dringt zich de vraag op of, in plaats van de elkaar overlappende gemeenschappen, gewesten en taalgebieden, we niet beter zouden streven naar vier duidelijk afgescheiden deelgebieden: Vlaanderen, Wallonië, Brussel-Hoofdstad en het Duitstalig deelgebied, waarbij de faciliteiten definitief zouden verdwijnen en grondwettelijk zou worden gewaarborgd dat Brussel bestuurd en vertegenwoordigd zou worden door zowel Vlamingen als Franstaligen, waarbij de Vlamingen verder de zekerheid zouden verkrijgen om zelf, zonder inmenging van de Franstaligen, hun scholen, ziekenhuizen en cultuurcentra te beheren en uit te bouwen.'

Dat schreef Guy Verhofstadt, nu bijna ex-premier, in 1992, toen hij besefte dat hij wat moest veranderen aan zijn partij, die `pest voor Vlaanderen' werd genoemd. Ik dacht dat hij dat deed uit gegronde eerlijke overwegingen.

Het heeft me tien jaar gekost om vast te stellen dat dit niet zo is.

De regering is in de problemen gekomen omdat ze weigert een arrest van een rechtscollege uit te voeren. Dat is de essentie. Ze beweert dat ze nog tijd genoeg heeft. Volgens de principes van de OVSE mag echter minder dan een jaar vóór de verkiezingen niets aan de verkiezingsregels worden veranderd. Toen we in Rusland waren, werd Poetin uitgescholden omdat hij op nauwelijks één jaar van de verkiezingen de reglementen had gewijzigd. Ik heb toen geantwoord dat Verhofstadt dat in België drie maanden voor de verkiezingen doet.

De burger wordt gevraagd vonnissen na te leven. Hij wordt veroordeeld tot een geldboete wanneer hij 0,30 kilometer per uur te snel rijdt. Hij kan niet doen alsof hij de deurwaarder niet kent of niet met hem wil praten. Hij moet betalen. Als echter het hoogste rechtscollege een uitspraak doet en een wet vernietigt, dan knoeit de regering een beetje met de verkiezingsdatum en denkt ze dat het allemaal in orde komt.

Dat is een manifeste miskenning van de scheiding der machten. Dat Verhofstadt geen rekening houdt met het Parlement, was mij al lang bekend. Aanvankelijk dacht ik dat hij alleen met mij geen rekening hield, maar hij behandelt het hele Parlement op dezelfde manier. Dat hij de Koning voor zijn kar spant en allerlei dingen laat verklaren, wist ik ook al lang. Maar dat hij zo erg durfde ingrijpen op de rechterlijke macht, dat grenst voor mij aan het ongelooflijke. Dat is de teloorgang van de rechtsstaat en ook van de democratie.

Mevrouw Vanlerberghe heeft de gewoonte te spreken over `de democratische partijen'. Ik vraag me dan altijd af waarover ze het heeft. Als ik niet alleen naar de woorden luister, maar ook naar de structuur en de daden van deze partijen kijk, dan vraag ik me af waar daar de democratie zit.

Was de goedkeuring van de snel-Belgwet democratisch ten opzichte van de Vlaamse gemeenschap? Neen. Was het verkeerd? Ja. Dat blijkt uit de ontelbare dossiers in de verschillende parketten. Destijds werd er al voor gewaarschuwd dat de regularisatie aanleiding zou geven tot corruptie. In het parket van Antwerpen liggen nog duizend dossiers, die waarschijnlijk zonder gevolg zullen worden geklasseerd. En in andere parketten geldt wellicht hetzelfde.

Inzake het jeugdsanctierecht heeft de VLD een bocht van 180º gemaakt. Ik schrok ongelooflijk toen ik mevrouw Ceysens, hoewel ze het dossier niet zo goed beheerste, Vlaams minister Vervotte hoorde aanvallen, die het VLD-standpunt van de vorige regering verdedigde. Maar de Franstaligen - opnieuw de PS, een minderheid in ons land - hebben op dit punt opnieuw hun standpunt doorgedrukt.

Wij worden door een minderheid geregeerd. De PS dringt in Wallonië haar mening op, want iedereen is daar bang om uit de regering te vliegen. Ze legt ook nog eens in de federale meerderheid haar wil op. De heer Vandenberghe had het over het zwaard van Damocles. Dat zwaard wordt niet door Damocles vastgehouden, maar door de burgemeester van Mons, erevoorzitter van de voetbalclub die degradeert. Als hij de stekker uit het stopcontact trekt, is het gedaan. Hoe vaak heb ik dat de afgelopen maanden niet horen zeggen.

De geloofwaardigheid van de meerderheid is weg en iedereen lacht met de regering. Hierdoor is ook de geloofwaardigheid van de instellingen weg en vindt iedereen dat hij zelf geen normen meer moet eerbiedigen. Waarom zou de arme burger normen moeten eerbiedigen als de regering het zelf niet doet? Welke uitspraken het Arbitragehof ook doet, het interesseert de eerste minister niet. En telkens gaat hij in tegen de Vlaamse Gemeenschap.

Ik hou niet van waarschuwingen en stel de eerste minister ook geen vragen, want ik wil hem niet de gelegenheid geven mij nog eens te beliegen. Ik wil alleen het volgende zeggen. Vroeger spraken de klassieke medestanders van de Vlaamse Beweging over `secessie'.

Men zou verbaasd zijn hoeveel financieel en industrieel belangrijke groepen er nu een scenario aan het schrijven zijn voor wat er onmiddellijk na de scheiding moet gebeuren.

Toen Verhofstadt in 1992 zijn intellectueel verleidingsmanoeuvre begon, probeerde hij de `pest voor Vlaanderen' weg te krijgen. Daar was hij met zijn ideeën en zijn boekjes blijkbaar in geslaagd. Nu blijkt echter dat het alleen maar ideeën en boekjes waren. Daarom is het tijd om in Vlaanderen de ratels weer boven te halen, want de pest is opnieuw aanwezig.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ook in deze samenstelling is de Senaat, die door de vele verklaringen van onze premier in een opzeggingstermijn verkeert, een ontmoetingsplaats voor de gemeenschappen. Het vertrouwen of het wantrouwen in de federale regering is inderdaad minder onze zaak dan die van de Kamer. Daarom richt ik me tot de Franstalige collega's.

Een gesprek van gemeenschap tot gemeenschap is geen bijkomstige zaak. Er zijn op het moment bijzonder weinig plaatsen waar dit vrank en vrij kan gebeuren. In crisismomenten zijn er natuurlijk de nachtelijke bijeenkomsten tussen de toppolitici van de verschillende gemeenschappen. Ook deze paarse regering, die nog niet zo lang geleden een pleidooi hield voor de zogenaamde open debatcultuur, ontsnapt niet aan communautaire, geheime conclaven. Beslotenheid alom dus. We weten ook dat er twee gescheiden mediawerelden zijn. Er zijn twee soorten televisieplateau's, er zijn twee soorten Wetstraat-circuits en we weten heel weinig van elkaars publieke opinie.

Als senator, lid van de instelling die moet instaan voor de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, wil ik nog eens duidelijk stellen dat er de afgelopen week een schokgolf door de Vlaamse publieke opinie is gegaan. Een groeiend deel van de Vlaamse bevolking vraagt zich af wat de meerwaarde is van het Belgische samenlevingsverband, nu nog maar eens is gebleken dat een gewone uitspraak van het Arbitragehof, nu ons Grondwettelijk Hof, niet uitgevoerd wordt. Waarom moet dit op een arrogant en eensgezind neen stuiten? Is dat dan het oneindig rekbare verantwoordelijkheidsbesef van Nederlandstalige politici voor het Belgische samenlevingsverband of is het alleen maar een Franstalige afdreiging en waarmee dan wel?

Welk respect betonen de Franstalige partijen voor de Belgische Grondwet, die de federale structuren vastlegt? Ligt volgens de Franstalige collega's de taalgrens vast? Zijn er taalgebieden met een bestuurstaal? Zijn de bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten gebonden aan taalgebieden en gewestgrenzen? Of zijn het precies deze structurerende elementen van onze federale structuur die keer op keer op aansturen van de Franstalige publieke opinie door onze Franstalige collega's in twijfel moeten worden getrokken?

De CD&V-fractie en de hele Vlaamse publieke opinie kunnen alleen maar toezien hoe er telkens opnieuw pogingen worden gedaan om paaltjes, de grenspaaltjes van onze federale structuur, te verzetten. Nochtans is vertrouwen en goed nabuurschap in de eerste plaats gebaseerd op het respecteren van de grenspaaltjes. Wie die keer op keer in twijfel trekt, trekt het samenlevingsverband zelf in twijfel.

Een lichtpuntje in de afgelopen donkere week is de vastberadenheid van de Vlaamse partijen in de vernieuwde Vlaamse regeringsverklaring. Zeer binnenkort zal blijken dat alle Vlaamse partijen lessen hebben getrokken uit de eensgezindheid langs Franstalige kant. Volgende week al kunnen de Vlaamse senatoren hun verantwoordelijkheid opnemen door bij de stemming over de egalisatiebijdragen voor de pensioenen te tonen hoe zij het vernieuwde Vlaamse zelfvertrouwen waarmaken.

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Ik wil in de eerste plaats de Senaat danken voor het organiseren van dit actualiteitsdebat. Ik ben het niet eens met hen die op deze tribune zeiden dat ze niet veel anders konden doen dan herhalen wat er in de Kamer reeds is gezegd. Het debat in de Senaat was, zoals het de traditie past, veel serener dan in de Kamer. In de Kamer kwamen er alleszins meer decibels aan te pas dan hier.

De zaak Brussel-Halle-Vilvoorde heeft vrijdag jongstleden in de Kamer zijn beslag gekregen met een vertrouwensstemming, waarbij 97 kamerleden mij hun vertrouwen gaven en 50 dat niet wensten te doen. Ik had deze vertrouwensstemming zelf gevraagd, ook al was ik daar niet toe verplicht. De problematiek van Brussel-Halle-Vilvoorde maakt tenslotte geen deel uit van het federale regeerakkoord. Ik heb dat toch gedaan, omdat de federale regering, de federale meerderheid en de federale eerste minister zich de voorbije weken hebben gestort in een zoektocht naar een oplossing, die uiteindelijk onvruchtbaar is gebleken. Die zoektocht heeft maanden geduurd en is niet alleen door mij gevoerd maar ook door de ministers van Institutionele Hervormingen en door alle democratische partijen die aan de fameuze biechtstoelprocedure hebben meegewerkt.

Ik betreur het ten zeerste dat die zoektocht niet met succes kon worden bekroond. Onder meer omdat rond het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde nog een aantal andere dossiers hangen, zoals de faciliteitenregeling in de rand en de taalregeling in Brussel. Ik had gehoopt die problemen na bijna veertig jaar discussie tot een oplossing te kunnen brengen. Veertig jaar, want het is iets te gemakkelijk om te zeggen dat het probleem pas ontstaan is door het arrest van het Arbitragehof. Dat is een louter juridische benadering van de zaak. Een politieke benadering zegt dat het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde al veertig jaar in onze contreien opduikt en dat alle regeringen ondertussen alle gelegenheden hebben laten voorbij gaan om het te behandelen.

Toen de provincie Brabant werd gesplitst, werd er, bijvoorbeeld, als bij toeval vergeten om het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde te splitsen. Het meest eerlijke daarover heb ik gelezen op de website van Herman Van Rompuy. Hij beroemt zich er op dat telkens wanneer het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde opdook naar aanleiding van een communautaire onderhandeling, vorige coalities erin slaagden het opnieuw onder de mat te vegen, terwijl de indruk werd gewekt dat een stap in de goede richting werd gezet. Die eerlijke website geeft niet alleen aan dat het probleem al 40 jaar aansleept, maar ook dat regeringen in het verleden telkens over iets anders begonnen te praten wanneer ze geen oplossing zagen, om zo de aandacht af te leiden. Het probleem is blijven sluimeren tot op de dag van vandaag.

Wij hebben geprobeerd het dossier openlijk te bespreken. Het klimaat waarin die onderhandelingen moesten starten, was niet het beste om een oplossing te vinden voor zo een ingewikkeld dossier. Immers, er was een voorstel ingediend in het parlement en een taalgemeenschap dreigde om de alarmbel te laten rinkelen.

Ik ben en blijf ervan overtuigd dat, hoe passioneel en emotioneel de discussies over Brussel-Halle-Vilvoorde en over communautaire dossiers ook kunnen zijn in ons land, er altijd een overeenkomst nodig is tussen beide grote gemeenschappen in ons land. Diegenen die beweren dat dit niet waar is, moeten maar onze institutionele structuur bekijken. Het zijn niet de liberalen, het zijn niet diegenen die vandaag aan het bewind zijn, die de alarmbelprocedure hebben ingevoerd. Dat is gebeurd in 1970. Vandaag beweren dat één gemeenschap, eenzijdig, dergelijke problemen kan oplossen, is de waarheid geweld aandoen, is de Vlaamse publieke opinie zand in de ogen strooien, en is, nog veel erger, miskennen dat anderen, in het verleden, instrumenten hebben ingevoerd die een overeenkomst tussen beide gemeenschappen noodzakelijk maakt.

Nous avons essayé de trouver une solution, mais nous n'avons pu aboutir. Cela ne me paraît pas anormal compte tenu du climat dans lequel nos discussions se sont déroulées. D'aucuns ont dit que nous étions proches d'une solution, ce qui ne signifie pas grand-chose lorsqu'il s'agit d'un dossier communautaire. En effet, dans une négociation, on peut parfois avoir l'impression de toucher au but, puis se rendre compte que l'on en est encore très éloigné.

Le climat n'a pas permis de finaliser la discussion et de trouver un accord. Cela ne signifie certainement pas que le problème de Bruxelles-Hal-Vilvorde n'existe plus. Il est évident qu'il sera remis sur la table lors des prochaines discussions sur la formation du gouvernement, en 2007.

Er zou ook helemaal niets verkeerds aan zijn, mocht tijdens een communautaire ronde in 2007 het probleem opnieuw ter discussie komen. De regering van haar kant, maar ook de verantwoordelijke democratische partijen, zullen wel en nieuw klimaat van vertrouwen moeten creëren, waarin dergelijke problemen kunnen worden opgelost. Daaraan moet worden gewerkt. Boven alle trompetgeschal en boven alle kritische bedenkingen over de gebeurtenissen van de voorbije dagen en weken heen, is dat de conclusie. Het dossier is vandaag evenmin als de voorbije 43 jaar van de baan. Tegen 2007 zal men eerder dan te dreigen met het indienen van wetsvoorstellen of met het uitlokken van alarmbelprocedures, los van het bestaande institutionele raamwerk moeten werken aan een klimaat van vertrouwen waarin beide gemeenschappen bereid zijn om dat probleem op te lossen.

Certains prétendent que le gouvernement n'a rien fait pendant toute la durée des discussions relatives à Bruxelles-Hal-Vilvorde. Je réfute cette assertion.

Le gouvernement n'a pas ménagé ses efforts pour favoriser la conclusion d'un accord interprofessionnel ; les organisations syndicales et patronales l'ont volontiers reconnu. Cet accord, nous l'avons ensuite pleinement exécuté par le biais d'une loi-programme en dépit de l'opposition d'un des deux grands syndicats. Dans ce cas de figure, d'autres accords interprofessionnels furent purement et simplement enterrés...

Par ailleurs, nous sommes, avec la Finlande et l'Irlande, un des rares pays européens à présenter un équilibre, voire un léger excédent budgétaire. Les pays voisins éprouvent les pires difficultés à maintenir leur déficit sous la barre des 3%. En Italie, le déficit avoisinerait les 4,5%. Je ne parlerai même pas du Portugal, de la Grèce et d'autres pays encore. En pleine « crise communautaire », nous avons procédé à un contrôle budgétaire probant, qui nous permettra de maintenir le cap.

J'ai connu des périodes pendant lesquelles tout s'arrêtait dès l'apparition du moindre problème communautaire. Il n'était pas question d'exécuter un quelconque accord interprofessionnel ou de mettre sur pied un budget pour le futur.

En pleine « crise Bruxelles-Hal-Vilvorde », le conseil des ministres a approuvé une réforme majeure de l'impôt sur les sociétés. Nous serons le premier pays membre de l'Union européenne à prévoir une déduction fiscale en faveur du capital à risques. Ce projet fait l'objet d'articles élogieux dans les journaux néerlandais, français, luxembourgeois et allemands mais, en Belgique, personne n'en parle.

Le gouvernement n'a pas été paralysé par les discussions concernant l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde. Il a, en pleine crise communautaire, pris une série de décisions importantes pour le pays.

Quid met het Forum? Het Forum gaat door! Concreet betekent dit dat de ministers van Institutionele Hervormingen te gepasten tijde initiatieven zullen nemen, want zij zitten ...

De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - ... in de biechtstoel! (Gelach)

De heer Guy Verhofstadt, eerste minister. - Neen, mijnheer Coveliers, niet in de biechtstoel, want daarin draait geen motor. Zij zitten aan de stuurknuppel, in de driver's seat en zullen dus de nodige initiatieven nemen.

Ik ben het eens met collega Wille dat het zeer goed zou zijn, mocht de aanpassing van onze politieke instellingen aan onze federale staatsstructuur, één van de grote, onvoltooide bouwwerken van het federaliseringsproces - waarbij de Senaat betrokken is omdat zijn rol ter discussie staat - prioritair in dat Forum kunnen worden behandeld.

Er ligt een voorstel op tafel. Men kan dat een goed of een slecht voorstel vinden, maar het kan worden aangepast. Het Forum zou best het akkoord van 26 april 2002 als uitgangspunt nemen voor de discussie en met zijn werkzaamheden starten.

Men heeft verder ook gevraagd of er nog problemen zijn gerezen met de verklaringen die gisteren werden afgelegd door de Vlaamse regering. De meeste punten die ik gisteren heb gehoord, staan al ingeschreven op de dagorde van het Overlegcomité. Ze zijn er of al vaak besproken, of moeten nog worden besproken. Het Overlegcomité is daarvoor de geschikte plaats. Niemand zal er het overleg of de discussie ontwijken, noch de Nederlandstaligen, noch de Franstaligen, noch de deelgebieden, noch de federale overheid, over punten die op de agenda van het Overlegcomité werden geplaatst.

In de loop van deze week heb ik al een nota ingediend bij het overlegcomité om de werking ervan te intensifiëren. Waarom intensifiëren? De regering heeft dat in 2003 al gedaan. Voorheen werd het overlegcomité occasioneel bijeengeroepen. Sinds het aantreden van de regering in 2003 hebben wij daarvan een vaste, maandelijkse vergadering gemaakt waarop alle punten die tot spanningen kunnen leiden tussen de gewesten of de gemeenschappen in ons land worden behandeld en besproken.

Ik heb voorgesteld om de werking van het overlegcomité op drie punten te versterken.

Ten eerste zou het overlegcomité naar het evenbeeld van de federale regering best een kern oprichten die zou bestaan uit de kern van de federale regering uitgebreid met de ministers-presidenten van de Gewesten en de Gemeenschappen om de belangrijkste politieke beslissingen van het overlegcomité voor te bereiden.

Ten tweede lijkt het mij noodzakelijk om elk dossier dat niet kan worden uitgeklaard op een interministeriële conferentie, aanhangig te maken bij het Overlegcomité, zodat het in een piramidale structuur de top vormt van de verschillende interministeriële conferenties die ons land rijk is.

Tenslotte heb ik ook voorgesteld om het secretariaat van het Overlegcomité verder uit te bouwen

Het is duidelijk, zeker met de huidige asymmetrische samenstellingen van de regeringen, dat de versterking van de rol van het overlegcomité en van het secretariaat één van onze prioritaire doelstellingen moet zijn.

Tot zover mijn reactie op de verschillende uiteenzettingen die ik vanmorgen heb gehoord. Ik meen dat de beslissingen die recentelijk door de ministerraad zijn genomen, onder meer de grondige aanpassing van de verkeerswetgeving, aantonen dat deze regering wel degelijk van plan is om door te gaan tot in 2007.

(M. Staf Nimmegeers, premier vice-président, prend place au fauteuil présidentiel.)