3-106 | 3-106 |
Mevrouw Fauzaya Talhaoui (SP.A-SPIRIT), rapporteur. - Dit ontwerp gaat over het aanpassen van de taalexamens aan de functionele noden van de griffies van de rechtbanken, meer bepaald aan die van de Brusselse rechtbanken. Het is een bicameraal ontwerp, dat eerst in de Kamer werd ingediend en er op 3 maart 2005 werd goedgekeurd. In de Senaatscommissie voor de Justitie werd de bespreking op 23 maart aangevat.
In haar inleidende uiteenzetting legde de minister uit dat dit ontwerp de uitvoering is van één van de verbintenissen van de vorige regering, te weten protocol 249, gesloten met de representatieve vakbonden, over de modernisering van het beleid inzake het personeel van de griffies en de parketten. De vakbonden hadden een adequatie gevraagd tussen het examen en de graad die de betrokken ambtenaar bekleedt of wenst te bekleden via examens die op verschillende niveaus worden georganiseerd. Het stelsel dat voorgesteld wordt is geïnspireerd op het bestaande stelsel voor de leden van de magistratuur.
Momenteel wordt een grondige taalkennis vereist van de griffiers en het administratief personeel van de griffies. Dat creëert problemen en een zeer oncomfortabele situatie, zeker in het Brusselse, waar zowel het Frans als het Nederlands moet worden beheerst. Het gevolg is een tekort aan kandidaten die voldoen aan de taalkundige vereisten om te kunnen worden benoemd. Daardoor ontbreken ook de menselijke middelen om de goede werking van de rechtbanken te waarborgen.
Een ander nadelig fenomeen is dat het contractuele personeel dat niet aan de taalvoorwaarden voor benoeming voldoet, in de laagste loonschalen terechtkomt. Wanneer dit personeel statutair benoemd wil worden, kan het enkel kiezen voor een andere jurisdictie, waar de talenkennis niet vereist is.
De wijziging geldt enkel voor het administratief personeel van de griffies en parketten. Voor de hoofdgriffiers, griffiers en adjunct-griffiers blijft de vereiste van de grondige kennis van de andere taal behouden.
Het examen voor de opstellers en bedienden wordt aangepast aan het `light' examen voor de doctors en licentiaten in de rechten, dat de passieve schriftelijke kennis en de passieve en actieve mondelinge kennis test van de andere taal dan die van het studiegetuigschrift. Een andere vernieuwing is dat de organisatie van het examen, zoals dat voor de magistraten, toevertrouwd wordt aan SELOR.
In de Kamer werden twee amendementen goedgekeurd. Het amendement van de regering regelt de situatie in Eupen, omdat daar de Duitse taal een grote rol speelt. Het tweede amendement voert een overgangsmaatregel in voor personen die reeds houder zijn van een taalbrevet uitgereikt door SELOR.
De minister staat gunstig tegenover een revalorisatie van de huidige taalpremie, maar de onderhandelingen daarover zijn nog steeds bezig.
Het belang van het wetsontwerp is dus dat het de jurisdictie in het Brusselse zo efficiënt mogelijk tracht te laten verlopen.
Tijdens de algemene bespreking stelden collega Willems en anderen vragen over het aantal deelnemers aan het examen en over de slaagpercentages. De minister somde enkele cijfers op.
Mevrouw Nyssens merkte op dat de taalproblemen zich zowel aan Nederlandstalige zijde als aan Franstalige zijde voordoen. Ze vroeg wat het toepassingsgebied is van het ontwerp. Het betreft, zoals daarnet al gezegd, enkel het administratief personeel van de griffies en de parketten.
Een amendement op artikel 2 van de heer Collas verwees naar de situatie in Eupen en pleitte voor eenzelfde regeling voor de secretarissen en andere personeelsleden van het parket van de procureur des Konings. Hij diende ook een amendement in dezelfde zin in op artikel 4.
De heer Vandenberghe diende een amendement in waarin werd voorgesteld om de wet ten laatste zes maanden na publicatie in het Belgisch Staatsblad in werking te laten treden. De minister antwoordde dat de inwerkingtreding samenhangt met het uitvoeringsbesluit inzake het taalexamen.
Het wetsontwerp in zijn geheel werd aangenomen met acht stemmen voor bij één onthouding.
De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Omdat het administratief personeel van de Brusselse griffies tweetalig moet zijn, komt het er in de praktijk op neer dat 70% van de statutaire personeelsleden van de griffies Vlamingen zijn. Er zijn nu eenmaal meer Vlamingen tweetalig dan Franstaligen. Dat heeft nog altijd deels te maken met een zekere onwil in het zuiden van het land om de andere landstaal te leren en ook deels met het gebrekkige taalonderwijs dat daar wordt gegeven. Een oplossing had er in dit geval bijvoorbeeld in kunnen bestaan om verplicht en doorgedreven taalonderwijs te geven aan de contractuele personeelsleden die nu in de Brusselse griffies zijn aangeworven. In plaats daarvan wordt ervoor gekozen om de lat lager te leggen via de invoering van een soort light-taalexamen, omdat dit een Franstalige eis is. Al in 2002 eiste het FDF bij monde van de heer Maingain dat er meer Franstaligen zouden worden aangeworven bij de Brusselse griffies. Daarom is dit, ondanks een aantal andere elementen, voor ons een communautair dossier, net zoals de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. We weten wat het lot daarvan is: wanneer de Vlamingen een eis stellen, komen er lange onderhandelingen, moet er pasmunt worden betaald. Wanneer de Franstaligen een eis stellen, ik denk aan de Francorchamps-exceptie, aan de defederalisering van de wapenexportlicenties of het vreemdelingenstemrecht, wordt die eis steeds eenzijdig gerealiseerd. Met dit dossier gebeurt dat alweer, terwijl de Vlamingen er perfect hadden kunnen voor kiezen het toe te voegen aan de onderhandelingen die nu aan de gang zijn over Brussel-Halle-Vilvoorde. Onze fractie zal om die redenen tegen stemmen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik stel voor dat we mijn voorstel tot splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde eerst behandelen, waarna we het lot van de griffie en de organisatie van het griffiepersoneel kunnen bespreken. De CD&V-fractie heeft zich onthouden in commissie omdat ze het niet opportuun vinden nu wijzigingen aan te brengen, terwijl we weten dat het gerechtelijk arrondissement Brussel moet worden gereorganiseerd en de problematiek op dat ogenblik in een ruimer verband kan worden besproken.
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice. - Nous avons eu la chance d'avoir une rapporteuse particulièrement complète.
Je répète que ce dossier provient d'un accord syndical. Il a été réclamé, sur le terrain, à Bruxelles. Les francophones et néerlandophones attendent ce projet pour faire fonctionner complètement les juridictions bruxelloises.
Sans ce projet, la situation est celle qui est indiquée dans le rapport. On comprendra la difficulté en voyant le nombre de statutaires et de contractuels. Suite aux dispositions actuelles, on maintient toute une série de travailleurs dans des conditions de contractuels. Dès qu'ils réussissent un examen à l'extérieur, ils filent hors de Bruxelles.
Je le répète, loin de toutes ces réclamations symboliques, je m'intéresse aux gens et l'intérêt des gens, à Bruxelles, a été clairement défini par les francophones et néerlandophones de Bruxelles.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - Het ontwerp situeert zich in de context van de gehele afbraak van de tweetaligheid van het gerechtelijk apparaat in Brussel. Ik weet wel dat aan griffiebedienden geen strengere tweetaligheidsvereisten kunnen worden opgelegd dan aan magistraten.
Eerst werden toegevoegde rechters aangesteld die niet aan de taalvereisten moesten voldoen. Vervolgens werden de taalvereisten voor de magistraten zelf versoepeld. Nu volgen de griffies.
De minister heeft deels gelijk als ze zegt dat iedereen vragende partij is. Vermits een groot deel van het griffiepersoneel Vlaams en dus tweetalig is, moeten zij ook de meeste dossiers behandelen. Natuurlijk zijn zij vragende partij om van de overlast af te geraken. Het argument van de gerechtelijke achterstand vind ik al te gortig.
Ik ben het eens met collega Vandenberghe dat, nu wordt nagedacht over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel, deze zaak beter kan worden uitgesteld. Dat de minister dit voorstelt als een eis van sommigen, zonder de context ervan weer te geven, is intellectueel oneerlijk.
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice. - En terme de malhonnêteté intellectuelle, je n'ai pas de leçon à recevoir de l'extrême droite. Ce qui a été dit est totalement ridicule.
Pour ce qui concerne l'arrondissement judiciaire, il n'existe aucun projet de ma part visant la scission de l'arrondissement judiciaire.
En ce qui concerne cet arrondissement, les avocats francophones et néerlandophones s'entendent fort bien pour une réorganisation qui est bien loin de la volonté de scission voulue par ceux qui ont d'autres idées en tête que l'efficacité de la justice à Bruxelles.
De heer Joris Van Hauthem (VL. BELANG). - De minister doet nu toch een belangrijke bekentenis. Ze zegt dat ze geen splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel wenst, in tegenstelling tot `quelques-uns', sommigen dus. Nochtans is de splitsing opgenomen in het Vlaams regeerakkoord en werd het door een meerderheid in het Vlaams Parlement goedgekeurd als principe, niet alleen sinds de verkiezingen van 2004, maar ook al sinds de verkiezingen van 1999. Toen was de heer Dewael minister-president.
De minister moet de vraag tot splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel niet afdoen als een fantasma van enkelingen van l'extrême droite. Neen, deze eis wordt gedragen door het hele Vlaams Parlement.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Ik vind het niet correct dat minister Onkelinx stelt dat ze geen lessen te ontvangen heeft van extreem-rechts. Als minister moet ze ook luisteren naar wat de extremisten zeggen. Ik tracht ook te luisteren naar wat extreem-links zegt. Dat lukt vrij aardig, want meestal kan ik hun argumentatie makkelijk ontkrachten.
Ook klopt het niet dat `de advocaten' niet akkoord zouden gaan met een splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Er is een duidelijk verschil in de standpunten van de Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel enerzijds en de Orde van Vlaamse Balies, de OVB, anderzijds.
Ik ben van mening dat een splitsing vanuit technisch en organisatorisch standpunt een goede zaak is. Het probleem van de tweetaligheid kan dan immers worden beperkt tot een kleiner gebied. Er komt dan een ééntalig gebied bij, waarvan bewezen is dat het vlotter werkt dan een tweetalig gebied.
Sommige van de argumenten van de minister over de tekst ten gronde zijn weliswaar juist, maar ze mag haar zaak, waarvoor goede argumenten voorhanden zijn, niet met foute argumenten verdedigen.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Mijn wetsvoorstel voor een functionele splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde heeft in de eerste plaats de goede werking van de rechtbank als doelstelling.
De Nederlandse Orde van Advocaten bij de Balie te Brussel heeft terzake een duidelijk standpunt ingenomen.
-De algemene bespreking is gesloten.