3-102 | 3-102 |
De heer Jurgen Ceder (VL. BELANG). - Onze fractie zal tegen het ontwerp stemmen omdat we het oneens zijn met de behandeling ervan. Het wetsontwerp werd met hoogdringendheid door de Kamer gesleurd en wordt er ook in de Senaat doorgejaagd om elk uitstel van de verkiezing van de Moslimraad te vermijden. Het is niet de eerste keer dat de agenda van de Senaat daardoor wordt bepaald. We zijn het beu dat de PS, via de minister van Justitie, de staat inclusief de wetgevende macht, misbruikt om zijn electoraat bij de vreemdelingen uit te breiden.
Ten slotte hebben we bezwaren tegen de niet-paritaire samenstelling van de beroepsinstantie, waarin de facto twee Franstaligen zullen zetelen. Wellicht moeten we dat begrijpen als een mechanisme waardoor de PS de toestand kan blijven controleren.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Enerzijds zijn de argumenten die de heer Vandenberghe heeft naar voren gebracht zeer waardevol, in het bijzonder het argument over de snelle behandeling. Anderzijds moeten we toegeven dat de onderhavige teksten globaal genomen goede teksten zijn en aan een reële behoefte beantwoorden.
De teksten creëren een basis voor de veiligheidsonderzoeken en -machtigingen. Om die reden zal ik de ontwerpen goedkeuren, in de hoop dat er rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de heer Vandenberghe en dat de motivering van de heer Ceder onjuist zal blijken.
De heer Luc Willems (VLD). - Het is belangrijk dat de ontwerpen vandaag worden goedgekeurd. Een dergelijke wetgeving heeft weliswaar ingrijpende gevolgen voor de privacy van de burgers, maar de ontwerpen zorgen voor de noodzakelijke wettelijke basis.
De wet moet op proportionele wijze worden toegepast. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden in de commissie werd duidelijk gemaakt in welke omstandigheden gebruik moet worden gemaakt van de veiligheidsmachtigingen en -attesten.
De heer Hugo Coveliers (Onafhankelijke). - Ik betreur dat de rapporteurs de jongste tijd steeds vaker afwezig zijn bij de bespreking van de teksten. De verslagen, die door de diensten worden opgesteld, zijn meestal zeer degelijk. In ruil voor het feit dat de naam van een senator als rapporteur onder het verslag prijkt, zou hij of zij in de plenaire vergadering een korte objectieve uitleg moeten geven waarover het gaat. Ik dring erop aan dat daarmee in de toekomst rekening wordt gehouden.
Mme Laurette Onkelinx, vice-première ministre et ministre de la Justice. - Étant donné la durée du parcours de ce projet de loi à la Chambre et au Sénat, je peux comprendre la critique.
Cela dit, je voudrais souligner le travail qui a été réalisé pendant des mois autour de ce projet en collaboration avec le comité R et la Commission de protection de la vie privée. Le Conseil d'État a remis un avis dans lequel il demandait une réunion de l'assemblée générale. Cet avis était très fouillé, comme l'ont dit les orateurs, et on y fait largement référence à l'équilibre difficile entre certaines valeurs qui méritent les unes et les autres d'être protégées, qu'il s'agisse de la sécurité de notre État de droit ou de la protection des droits et des libertés individuelles.
En commission, tant de la Chambre que du Sénat, des échanges très intéressants ont eu lieu, notamment en raison de la présence de spécialistes de la Convention européenne des droits de l'homme ou des arrêts de la Cour de Strasbourg. Nous avons pu vérifier dans les jurisprudences jusqu'où nous pouvions aller. J'ai la certitude que nous avons essayé au maximum de répondre à toutes les critiques possibles, mais il est vrai que ce sont des équilibres fragiles.
Je pense que le souhait de chacun était de doter notre pays d'une base légale pour les habilitations de sécurité, les enquêtes, les vérifications. Cette base me paraît solide mais, comme l'ont dit certains sénateurs, il faudra l'utiliser avec beaucoup de circonspection. Il y a des garde-fous en la matière. Les arrêtés peuvent bien entendu faire l'objet de recours. Nous avons veillé à ce que chaque fois qu'un pouvoir est donné, des contre-pouvoirs soient également garantis sous forme de recours. Je pense que nous avons atteint cet équilibre. Nous pourrons ainsi travailler dans une plus grande transparence et expliquer à des concitoyens qui ne comprennent pas ce qui leur arrive pourquoi une enquête ou une vérification de sécurité est nécessaire. Nous leur donnons aussi le droit de se défendre devant une instance, qui pourra faire la lumière sur la procédure à laquelle ils sont soumis.
-La discussion générale est close.