3-97

3-97

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 17 FÉVRIER 2005 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au ministre des Affaires sociales et de la Santé publique sur «la campagne de sensibilisation en faveur des dons d'organe» (nº 3-549)

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Een groot aantal mensen wacht tevergeefs op orgaantransplantatie. De lijst wordt steeds langer. België hanteert sinds de inwerkingtreding van de wet van 13 juni 1986 het bezwaarsysteem. Dit betekent dat iedereen potentiële donor is tot zij of hij daartegen bezwaar aantekent. Nabestaanden behouden het vetorecht tegen gebruik van de organen van het overleden familielid, wanneer de overledene geen standpunt heeft ingenomen. Wanneer een persoon bij leven zijn of haar keuze laat registreren omtrent donatie moeten de nabestaanden zich hierover niet meer uitspreken.

De ingreep maakt voor velen het verschil uit tussen leven en dood. Wij geloven dat door beter gebruik te maken van de bestaande structuren en door verfijning van de wetgeving een groot deel van de nood kan worden gelenigd. Wij stellen bovendien vast dat er steeds minder donoren beschikbaar zijn. Op dit moment hebben slechts 30.658 Belgen op 10 miljoen inwoners, amper drie op duizend, zich opgegeven als orgaandonor.

Het tekort aan organen heeft verschillende oorzaken. Omdat organen van de potentiële donor intact moeten zijn bij overlijden, komt het overgrote deel van de potentiële donoren niet in aanmerking. Slechts bij heel specifieke vormen van overlijden kan worden overgegaan tot orgaantransplantatie. In België kunnen de nabestaanden, zoals gezegd, de transplantatie nog steeds tegenhouden wanneer de overledene zich niet als donor liet registreren. Dit verkleint uiteraard de uiterst beperkte groep van effectieve donoren. Door gebrek aan informatie zijn mensen niet goed op de hoogte van de procedures en de enorme toegevoegde waarde op menselijk vlak van orgaantransplantatie.

De minister deelde mee dat hij van plan is in 2005 een sensibiliseringscampagne op te zetten.

1. Welke boodschap zal deze campagne met zich meedragen? Viseert de minister bepaalde doelgroepen of richt hij zich tot de gehele populatie? Onder welke vorm zal de campagne worden gevoerd? Welk budget wordt hiervoor uitgetrokken?

2. Vanaf welke leeftijd wordt orgaandonatie gestimuleerd? Werd in de mogelijkheid voorzien om bij afgifte van de identiteitskaart vanaf 12 jaar de burger uit te nodigen zich te laten registreren als donor?

3. Zou het niet aangewezen zijn de campagne te richten op de 17/18- jarigen? Transplantatiedeskundigen zijn het erover eens dat het informeren van die leeftijdsgroep de meest positieve weerslag heeft op alle mogelijke betrokkenen bij het donorvraagstuk. Andere landen hebben hierin het voorbeeld gegeven.

4. Wanneer mogen we de campagne verwachten? Zal dit éénmalig zijn of volgen er meerdere informatiecampagnes?

5. Wordt het systeem van registratie van orgaandonatie aangepast, vereenvoudigd? Indien ja, hoe verloopt dit dan concreet?

6. Heeft de minister overlegd met de ziekenhuizen over een eenvoudige procedure en een evaluatiesysteem om te voorkomen dat bruikbare organen verloren gaan door een slechte opvolging?

7. In België staat het overlegorgaan, de Transplantatieraad, in voor de opmaak en evaluatie van statistieken in verband met transplantatie. Deze Raad stelt jaarlijks een verslag op dat nu enkel aan de minister van Volksgezondheid wordt bezorgd. Wij vragen dat dit verslag aan het Parlement wordt doorgezonden, zodat het onderwerp wordt van een ruimere reflectie.

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Voor de uitvoering van onze sensibiliseringscampagne werd een budget van 300.000 euro vastgesteld. Binnen een specifieke werkgroep worden er verschillende denksporen besproken met de bedoeling een sensibiliseringscampagne te voeren tijdens het tweede kwartaal van 2005, gericht op doelgroepen en de gehele bevolking. Er zullen ontmoetingen worden georganiseerd met kleine groepen mannen en vrouwen van verschillende leeftijden en sociale niveaus, zowel met mensen die al dan niet werden geconfronteerd met het aanvaarden van een orgaandonatie van iemand uit hun omgeving, als mensen die ooit een orgaan moesten krijgen en zich op een wachtlijst bevonden. Deze ontmoetingen worden geleid door specialisten om de psychologische remmingen te bepalen en vooral om te wijzen op de voordelen van een orgaandonatie om een leven te redden.

Er zal ook een website worden uitgewerkt, met links naar de officiële website, namelijk de website van Eurotransplant, en de verschillende patiëntenverenigingen.

Aan het middelbaar onderwijs wordt didactisch materiaal ter beschikking gesteld. In het laatste jaar van het middelbaar onderwijs wordt voorzien in een cursus van minstens één uur. Daarmee wil men de bevolking zo vroeg mogelijk sensibiliseren rond deze daad van burgerzin. Hierbij worden ook ontmoetingen georganiseerd met mensen met een transplant of die in hun familie geconfronteerd werden met een orgaantransplantatie.

Er zal ook specifieke documentatie onder de vorm van vraag en antwoord ter beschikking worden gesteld van het grote publiek, via de gemeentebesturen, de postkantoren, enzovoort. De vragen en antwoorden zullen ook op de webstek van de federale overheidsdienst Volksgezondheid worden geplaatst.

Het is ook belangrijk de gemeentebesturen te sensibiliseren want zij zijn te vaak geneigd aan donorkandidaten te zeggen dat iedere burger een potentiële donor is. Ze moeten erop aandringen dat mensen ook expliciet mogen verklaren dat hun organen na hun dood mogen worden weggenomen.

Een mediacampagne zal worden gevoerd via televisie, radio, pers en affichering om te informeren over onze actie orgaandonatie en te verwijzen naar de website of naar de administratie. Deze spots op radio en televisie moeten absoluut positief zijn. De meeste acteurs zullen voormalige transplantatiepatiënten zijn omdat ze door hun getuigenis de beste advocaten zijn voor orgaandonatie en kunnen aantonen wat een mens door transplantatie kan winnen. Medici en ziekenhuizen zullen een omzendbrief krijgen om hen ervoor te sensibiliseren dat te veel organen van goede kwaliteit verloren gaan door gebrek aan opsporing. Een groot aantal organen van potentiële donoren kunnen niet wordt gebruikt. Dat is erg als men weet dat een donor verschillende levens kan redden.

Twaalf jaar lijkt mij te jong om een standpunt te kunnen bepalen. We moeten niet proberen kinderen te responsabiliseren over zulk een complex ethisch onderwerp. Het is inderdaad de bedoeling lessen te geven aan jongeren die in het laatste jaar van het middelbaar onderwijs zitten. Dit vergt enig overleg met de gemeenschappen.

Deze campagne is voorzien tegen het tweede trimester 2005. We zullen daarna de impact moeten evalueren op het aantal verklaringen bij de gemeentebesturen, op het aantal afgenomen organen en op de wachtlijsten. De les voor de 17/18-jarigen binnen de cursus van het laatste jaar van het middelbaar onderwijs is natuurlijk een middel om deze doelgroep ieder jaar te sensibiliseren.

Ik vind dat onze wetgeving zeer goed is. We staan in de Europese top drie van het aantal orgaandonaties en we situeren ons boven het Europese gemiddelde. We moeten vooral de mentaliteit veranderen: van de bevolking om het percentage van de weigering door de families te verminderen, van de gemeentebesturen en van het medisch korps.

Vertegenwoordigers van de transplantatiecentra en de transplantcoördinatoren nemen deel aan onze vergaderingen en aan de werkgroepen. Het is de bedoeling een ministeriële omzendbrief naar de ziekenhuizen door te sturen. We moeten er ook op aandringen dat de leeftijd van de donoren niet noodzakelijk een criterium is om organen niet te gebruiken. De kwaliteit van de organen van mensen van 65 tot 70 jaar kan bijvoorbeeld nog heel goed zijn.

De Transplantatieraad heeft inderdaad de opdracht de statistieken bij te houden die afkomstig zijn van Eurotransplant. De samenstelling van deze raad werd onlangs volledig vernieuwd omdat het mandaat van de leden in 2004 eindigde. De nieuwe raad zal nu een verslag over het jaar 2004 opstellen. Ik zal u dit verslag bezorgen zodra ik het gekregen heb.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik dank de minister voor het antwoord. Ik ben blij dat de informatiecampagne binnenkort zal starten. Ik wil er wel op wijzen dat heel wat artsen het erover eens zijn dat met een algemene informatiecampagne en een brede discussie meer mensen tegen orgaandonatie zullen zijn dan er voor. Daarom moet gekozen worden voor een doelgerichte campagne veeleer dan voor een grote publieke campagne.

Ik vind het goed dat de minister de laatstejaars van het middelbaar onderwijs wil aanspreken. Uit Nederlandse en Spaanse statistieken blijkt immers dat deze doelgroep het vatbaarst is voor orgaandonatie.

De minister zegt dat we vooraan staan binnen Europa. In het land der blinden is eenoog koning. Alle landen kampen met een tekort aan organen. Het aantal Belgische orgaandonoren is heel gering in verhouding tot de vraag naar organen.

Wie maakte deel uit van de werkgroep die de campagne heeft georganiseerd? Maakten de ziekenhuizen er deel van uit?

De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ik zal mevrouw Thijs de lijst met de experts bezorgen.