Vragen en Antwoorden

BELGISCHE SENAAT


Bulletin 3-27

ZITTING 2004-2005

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Vice-eerste minister en minister van Justitie

Vraag nr. 3-1497 van de heer Yves Buysse d.d. 27 september 2004 (N.) :
Kinderpornografie. — Meldingen. — Meldpunten.

De tekst van deze vraag is dezelfde als die van vraag nr. 3-1498 aan de vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, die hiervoor werd gepubliceerd (blz. 1667).

Antwoord :

1. a) In 2004 ontving het FCCU 45 700 berichten. Een stijging ten overstaan van vorige jaren.

b) Van het totaal aantal ontvangen berichten is slechts een gedeelte « exploiteerbaar » in de zin dat ze relevante gegevens of informatie inhouden. Elk van die « exploiteerbare » berichten wordt in overweging genomen door het FCCU.

De tabel hierna geeft voor 2004 (van 1 januari 2004 tot en met 8 oktober 2004), onder

— « Voor exploitatie vatbaar  »: het aantal in overweging genomen meldingen.

— « Niet voor exploitatie vatbaar  »: het aantal niet in overweging genomen meldingen (wegens het feit dat het gaat om virusinfecties en spammail). De stijgende impact van dit fenomeen is dus ook duidelijk te meten : virus, spam.

Niet voor exploitatie vatbaar (virus, spam)30 000
Voor exploitatie vatbaar15 700

c) Voor de vaststellingen waarvoor België territoriaal bevoegd is, werden in 2004 (tot op 8 oktober 2004) door het FCCU 23 aanvankelijke processen-verbaal opgesteld; voornamelijk wegens « Kinderpornografie bezit/distributie » & « Zeden pedo ». De overige vaststellingen gaven aanleiding tot het overmaken van de informatie naar een bevoegde dienst voor verdere exploitatie.

d)  Het FCCU beschikt over geen gegevens over de verdere vervolging naar aanleiding van door de dienst opgestelde aanvankelijke processen-verbaal, of naar aanleiding van informatie die ter verdere exploitatie naar de bevoegde diensten werd overgemaakt.

2. a) Twee, in de zin dat dit het aantal « meldpunten van kinderporno » is waarmee een constante samenwerking tot stand kwam.

b) 

— Child Focus (in hoofdzaak)

— Mapi (sinds 2002 enkel nog zeer occasioneel)

c) Ja.

Voor de samenwerking tussen het FCCU en Child Focus ligt de basis in de « samenwerkingsovereenkomst inzake kinderporno op het internet tussen het niet-politieel meldpunt van Child Focus (Child Focus-Net-Alert) en de gerechtelijke instanties » die op 19 juni 2002 werd afgesloten door Child Focus en de gerechtelijke en politiële instanties.

d) Zonder in naam van Child Focus te spreken, kan worden gesteld dat dit meldpunt in hoofdzaak werd opgericht om internetgebruikers de mogelijkeheid te geven een niet-politieel meldpunt te contacteren voor hun aangiftes.

Het onderscheid tussen het politieel meldpunt (FCCU) en het niet-politieel meldpunt (Child Focus) is voldoende duidelijk om elke verwarring te vermijden.

De gegevens worden door de genoemde meldpunten, voor zover kan worden nagegaan, tijdig doorgegeven aan het FCCU.

Het FCCU heeft geen controlebevoegdheid over de gegevensclassificatie bij Child Focus).

3. Cf. antwoord 2. d). Het Child Focus-meldpunt werd in hoofdzaak opgericht om internetgebruikers de mogelijkheid te geven een niet-politieel meldpunt te contacteren voor hun aangiftes.

Men mag evenwel niet uit het oog verliezen dat de publieke opinie verschillende Europese landen ertoe bracht om naast een « burgerlijk » meldpunt tevens een politieel meldpunt op te richten of vice versa om in een kader van efficiënte samenwerking het fenomeen van kinderpornografie op het internet effectief samen te bestrijden.

Aangezien daarentegen het internet grenzeloos is, zou de gedachte — wanneer men het toch heeft over een « enig meldpunt van kinderpornografie », — met « een ruimer dan nationaal meldpunt » (bijvoorbeeld Europees) dienen benaderd te worden.

4. De meldingen die door het FCCU worden ontvangen, geven in een aantal gevallen slechts aanleiding tot vaststellingen nadat het FCCU zelf verdere onderzoeken heeft verricht. Daarbij moet ook blijvend oog worden gehouden op het feit dat het behandelen van de meldingen, de verdere opsporingen op het internet, en de verbanden tussen de vaststellingen conform de procedures slechts één component vormen van de opdrachten van de afdeling internetopsporingen van het FCCU.