3-92 | 3-92 |
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - Op 4 januari 2005, de eerste koopjesdag, verraste minister Laruelle zowel de zelfstandige ondernemers, de beroepsfederaties als de consumenten met haar verklaring dat ze van plan is de koopjeswetgeving te wijzigen. De minister stelt voor de koopjes altijd te laten starten op een zaterdag en de winterkoopjes pas half januari.
De jongste twintig jaar zijn de startdata al herhaaldelijk aangepast. Omdat over de startdatum in het verleden nooit een volledige consensus kon worden bereikt, is de bestaande regeling het resultaat van een compromis waarmee volgens zowel de UNIZO-winkelraad als Fedis, de Belgische federatie van distributieondernemingen, de meeste modewinkeliers het eens zijn. Dat is ook af te leiden uit het feit dat ruim 95% van de 10.000 gecontroleerde winkels de wetgeving respecteren. Bovendien was een vorige ervaring om de koopjesperiode naar aanleiding van de introductie van de euro, half januari te laten starten negatief.
Ook de consumenten wensen dat de koopjesperiode begin januari begint. De beroepsfederaties pleiten dan ook voor het behoud van de huidige regeling en betreuren dat de minister een voorstel lanceert zonder voorafgaand overleg met de sector.
Waarom pleegde de minister geen overleg met de sector alvorens haar voorstel te lanceren?
Kan de minister meer uitleg geven over de enquête waaruit zou blijken dat een wijziging van de koopjeswet wenselijk is? Alle enquêtes van de beroepsfederaties wijzen op het tegendeel.
Is de minister nog altijd van plan om de koopjeswet te wijzigen? Zo ja, in welke mate?
Is de minister van plan om overleg te plegen met de beroepsfederaties alvorens een wetsontwerp aan de ministerraad voor te leggen?
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - In de eerste plaats herhaal ik dat ik blijf vasthouden aan de koopjesperiode. Er is dus geen sprake van die af te schaffen, hoewel er in Europa, met name in Duitsland, hiertoe een tendens bestaat.
Uit overleg met de handelaars en hun gemeentelijke verenigingen over de data van de koopjes bleek dat bijna allen voorstander zijn van een wijziging van de data. Mijn idee om de begindatum te wijzigen is dan ook ingegeven door dat overleg. Als de solden niet op een zaterdag beginnen, organiseren de handelaars in verschillende steden een braderie die op een zaterdag begint.
Ik hoop de wetgeving aan te passen aan de realiteit op het terrein. Ik stel dan ook voor om de solden te laten beginnen op een zaterdag.
De wintersolden zouden van start kunnen gaan op de eerste zaterdag van januari of eventueel ook later. In Frankrijk gingen de wintersolden op 12 januari van start.
Ik zal zeker overleg plegen met de beroepsfederaties van de middenstand, evenals met Fedis.
Ook zal ik een enquête organiseren bij de handelaarsfederaties van de grote steden van het land. Misschien lopen de meningen van de middenstandsfederaties en de verenigingen van handelaars van de grote steden uit elkaar.
Als minister moet ik geen maatregelen opleggen, maar wel voorstellen doen, waarover vervolgens overleg wordt gepleegd met de middenstandsorganisaties, met Fedis en met de gemeentelijke verenigingen van handelaars.
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - Op het terrein leven er duidelijk verschillende meningen en dat is ook de reden waarom het in het verleden zo moeilijk was tot klare afspraken te komen. Uit het antwoord meen ik echter begrepen te hebben dat de minister toch voldoende vertrouwen blijft hebben in de organisaties die op dat vlak gestructureerde enquêtes hebben uitgevoerd. Wanneer de minister op het terrein contact zou nemen met bepaalde handelsverenigingen, dan kan ik haar meteen enkele andere handelsverenigingen aanwijzen die allicht een ander standpunt verdedigen. Het is niet omdat iets in Frankrijk goed werkt, dat het bij ons automatisch ook goed werkt. De consensus die er vandaag bij ons bestaat, moeten we niet nodeloos op de helling zetten. Andere dossiers die verband houden met de distributiesector zijn belangrijker. Ik denk daarbij aan de franchising en horizontale vormen van samenwerking.
Mevrouw Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Landbouw. - De Union des Classes moyennes heeft drie of vier jaar geleden een enquête gehouden waaruit bleek dat de meerderheid van de handelaars voorstander is van een latere startperiode voor de wintersolden, bijvoorbeeld rond 15 januari. Iedereen zegt dat de wintersolden dit jaar een groot succes zijn. Misschien komt dat ook omdat de eerste soldendag op een vrije dag viel.
De heer Jan Steverlynck (CD&V). - Ik wens geen polemiek te voeren. Over dit dossier zijn inderdaad heel veel enquêtes uitgevoerd. Wat vandaag op tafel ligt is het resultaat van een consensus die moeizaam tot stand is gekomen. Ik zou niet graag hebben dat er over de startdatum voor de koopjes opnieuw een lang debat wordt gevoerd, met de nodige onrust op het terrein tot gevolg, terwijl er op het vlak van de distributie zoveel andere dringende maatregelen moeten worden genomen.