3-89 | 3-89 |
Mme la présidente. - M. Rudy Demotte, ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, répondra au nom de M. André Flahaut, ministre de la Défense.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - De Top van Nairobi voor een mijnenvrije wereld, die van 29 november tot 3 december 2004 plaatsvond, bracht vele wereldleiders, experts en vertegenwoordigers van het middenveld samen om na te gaan in welke mate vooruitgang werd geboekt in de strijd tegen de antipersoonsmijnen. België heeft sinds 1995 een voortrekkersrol gespeeld in dat dossier en samen met een aantal andere landen geijverd voor het Verdrag van Ottawa, dat in 1999 in werking is getreden.
Momenteel zet ons land 12 ontmijners in de getroffen landen in. Nochtans beschikken we over een enorme expertise, waarvoor we in vele landen geprezen worden. Is de minister bereid in overleg met de minister van Ontwikkelingssamenwerking meer mensen in te zetten?
De regering heeft aangekondigd in 2004 aan de strijd tegen de landmijnen 6,3 miljoen euro te besteden. Hoeveel wordt specifiek gespendeerd voor het ruimen van antipersoonsmijnen en welk bedrag wordt uitgetrokken voor de hulpverlening aan de slachtoffers? Op welke budgetten is dat ingeschreven?
Welke prioriteiten zal de Belgische regering de komende jaren leggen in de strijd tegen de antipersoonsmijnen? Wil de regering optreden tegen Belgische bedrijven en banken die nog steeds investeren in bedrijven die antipersoonsmijnen produceren?
De Belgische regering heeft aangekondigd dat de uitdagingen in dit dossier nog bijzonder groot zijn, maar vele in een conflict betrokken partijen omzeilen het Verdrag van Ottawa door gebruik te maken van antitankmijnen en antihanteerbaarheidsmechanismen. Beide systemen werden niet opgenomen in het Verdrag. Is de regering bereid ook hier een voortrekkersrol te spelen door die lacune op het internationale forum aan te kaarten? Is de regering bereid zelf het goede voorbeeld te geven door een verbod in te stellen op de productie en handel van de antihanteerbaarheidsmechanismen in ons land? Wil de regering het wetsvoorstel ter zake, dat in 2001 reeds in Kamer en Senaat werd ingediend, mee ondersteunen?
De heer Rudy Demotte, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Ons land is momenteel betrokken bij diverse ontmijningsprogramma's in verschillende landen die geconfronteerd worden met de schadelijke gevolgen van antipersoonsmijnen en niet-ontplofte tuigen. Dertien ontmijningsspecialisten van Landsverdediging stellen hun expertise ter beschikking van landen als Cambodja, Laos, Afghanistan en Kosovo. Daarnaast wordt tweemaal per jaar een opleiding voor zestien ploegoversten-ontmijners georganiseerd. Naast die acties worden onze ontmijningsploegen ook op ons eigen grondgebied ingezet. Zo gaan ze jaarlijks in op meer dan 4.000 aanvragen om interventie.
De Belgische expertise ter zake is alom bekend en er is dan ook een grote vraag naar bijstand van alle landen die te maken hebben met antipersoonsmijnen. Aangezien het aantal personeelsleden en de financiële middelen niet onbeperkt zijn, worden de prioriteiten op geregelde tijdstippen herbekeken, rekening houdend met de humanitaire noodwendigheden, de continuïteit van onze acties en de door de internationale gemeenschap opgestelde of op te stellen ontmijningsprogramma's. In de huidige omstandigheden beschikt het departement van Landsverdediging niet over extra ruimte om het aantal interventies uit te breiden.
In 2003 besteedde België 5,6 miljoen euro, een toename van 45% ten opzichte van het budget dat in 2002 werd toegekend. In 2004 steeg onze financiële bijdrage opnieuw; ze bedroeg 6,3 miljoen euro. Er werd 2 miljoen euro toegekend aan ontmijningsopdrachten die uitgevoerd werden door het departement van Landsverdediging zelf of gefinancierd werden door Handicap International of door internationale organisaties zoals de Verenigde Naties of de Europese Unie. Bovendien draagt België meer dan 4,2 miljoen euro bij voor bijstand aan slachtoffers. Deze budgetten worden ingeschreven op de begroting van het departement van Landsverdediging en van het departement van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking.
Ons land heeft tussen 1997 en 2004 32 miljoen euro bijgedragen in de strijd tegen de antipersoonsmijnen. Dat plaatst België bij de 15 belangrijkste schenkers.
De Belgische prioriteiten worden geregeld opnieuw bekeken. Na de recente Top in Nairobi en de daaruit voortvloeiende contacten, werd beslist een interdepartementale groep met medewerkers van Landsverdediging, Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, aangevuld met vertegenwoordigers ad hoc uit de samenleving, te laten nagaan of aanbevelingen voor toekomstige acties kunnen worden geformuleerd.
De Belgische regering heeft op de Top in Nairobi het voorstel toegelicht dat collectieve beleggingsvennootschappen verbiedt om producten aan te bieden met aandelen van bedrijven die antipersoonsmijnen produceren. Het voorstel kreeg veel belangstelling van de leden van de Conventie, maar ook in onze samenleving.
België is zich ervan bewust dat onverantwoord gebruik van antivoertuigmijnen humanitaire problemen veroorzaakt in bepaalde regio's van de wereld. Hierover zijn momenteel in Genève - in het kader van de Conventie van 1980 over bepaalde conventionele wapens en de aanvullende protocollen over het streven naar het verminderen van onnodig lijden door de burgerbevolking - onderhandelingen aan de gang waaraan België actief deelneemt. Aangezien België vooral de internationale normen opgelegd door de Conventie inzake het verbod op antipersoonsmijnen universeel erkend wil zien en wij in Genève over antivoertuigmijnen onderhandelen, lijkt het weinig opportuun op dit ogenblik unilateraal een wet aan te nemen die bepaalde types van antivoertuigmijnen of antimanipulatiesystemen verbiedt. België zal wel actief blijven deelnemen aan het uitwerken van een striktere reglementering inzake het gebruik van bepaalde categorieën van antivoertuigmijnen.
Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik weet dat het voor een minister van Volksgezondheid niet gemakkelijk is vragen te beantwoorden die gericht zijn tot de minister van Landsverdediging. Ik heb echter geen duidelijk antwoord gekregen op mijn vraag waarom een wetsvoorstel dat al in 2001 in de Senaat werd ingediend, niet behandeld wordt. België zou meer op de internationale onderhandelingen over de antihanteerbaarheidsmechanismen kunnen wegen als het over een goedgekeurd voorstel beschikte.