3-84

3-84

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 18 NOVEMBRE 2004 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs à la vice-première ministre et ministre de la Justice sur «le réseau d'expertise traite et trafic des êtres humains» (nº 3-428)

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Het koninklijk besluit van 16 mei 2004 over de bestrijding van de mensensmokkel en de mensenhandel onderscheidt drie hoofdzaken in de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel.

Ten eerste dient de bestaande interdepartementale coördinatiecel, opgericht door het koninklijk besluit van 16 juni 1995, verder uitgebouwd te worden, daar hij de spil vormt voor de ontwikkeling van een geïntegreerd beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel. Dat was ook een van de aanbevelingen van Kamer en Senaat. De cel werkt beleidsuitvoerend, als overlegorgaan voor alle actoren, maar ook beleidsvoorbereidend, door de bereikte resultaten achteraf kritisch te evalueren.

Het tweede belangrijke punt is het uitbouwen van een geïnformatiseerd informatienetwerk dat de beschikbare informatie centraliseert, analyseert en toegankelijk maakt voor de diverse actoren. Hiertoe wordt in artikel 12 van het koninklijk besluit het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel (IAMM) opgericht. De leden van de coördinatiecel moeten de informatie van het IAMM aanleveren en de cel is ook het terugkoppel- en controleorgaan voor de werking van het IAMM. Daar de cel in beginsel slechts tweemaal per jaar samenkomt, wordt in artikel 16 een beheerscomité opgericht dat de dagelijkse werking van het IAMM op zich neemt.

Het expertisenetwerk mensenhandel, opgericht in het koninklijk besluitvan 6 mei 1997, moet eveneens het IAMM evalueren en beslissen welk werkingsbudget het krijgt. Het expertisenetwerk wordt geleid door de procureur-generaal van het hof van beroep in Luik. Dat parket beheert binnen het college van procureurs-generaal het thema mensenhandel.

Ten derde blijft het bestrijden van de mensenhandel en de kinderpornografie een taak van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding, zoals bepaald in de wet van 13 april 1995, en wordt die taak zelfs versterkt.

Het is meer dan duidelijk dat bij een geïntegreerde aanpak van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel een vlotte informatieflux tussen de verschillende actoren van primordiaal belang is.

1. Welk budget heeft het parket-generaal van Luik voor het expertisenetwerk? Wat werd met dit geld verwezenlijkt?

2. Welke activiteiten heeft het expertisenetwerk al ontwikkeld? Kan de minister een overzicht geven van de voorbije en geplande activiteiten in het kader van mensenhandel?

3. Hoe vaak hebben de referentiemagistraten mensenhandel al vergaderd en waarover?

4. Wat is de meerwaarde van het expertisenetwerk in Luik tegenover het informatie- en analysecentrum? Wat is het verschil in werking van deze organisaties?

5. Wat is de houding van Justitie ten aanzien van dit expertisenetwerk? Is de minister tevreden over de werking ervan? Is Justitie bereid om dit netwerk blijvend te financieren?

6. Is de website van het expertisenetwerk operationeel? Welke gegevens staan erop? Is alles actueel?

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - De wet van 12 april 2004 houdende verticale integratie van het openbaar ministerie bekrachtigt, door wijziging van artikel 143bis, §3, van het Gerechtelijk Wetboek, de oprichting van het expertisenetwerk van het College van procureurs-generaal. Het expertisenetwerk werkte echter reeds vóór de goedkeuring van deze tekst, aangezien het opgericht werd tijdens het mandaat van mijn voorganger, minister Verwilghen.

Het expertisenetwerk heeft als opdracht om, onder het gezag van het College van procureurs-generaal en onder toezicht van de voor de betreffende aangelegenheden speciaal aangestelde procureur-generaal, te zorgen voor het bevorderen van de informatie- en documentatiedoorstroming tussen de leden van het openbaar ministerie. Bovendien kan het door het College worden belast met ondersteuningsopdrachten. De taak van het netwerk bestaat dus in de eerste plaats in de ondersteuning van het strafrechtelijk beleid dat het College van procureurs-generaal wenst te voeren. Daarnaast moet het de parketten aansporen meer werk te maken van het aanpakken van de mensenhandel en mensensmokkel.

Het expertisenetwerk heeft geen budget om zijn opdrachten uit te voeren. De magistraten die er lid van zijn, oefenen uiteraard verder hun functie als magistraat uit. Sommige magistraten, zoals die van Luik, krijgen hulp van een parketjurist, maar het werk van die jurist is niet beperkt tot deze functie.

Ik ga nu dieper in op de werking van het expertisenetwerk.

Na evaluatie van de circulaire COL 12/99 over het onderzoeks- en vervolgingsbeleid inzake mensenhandel, werd binnen het expertisenetwerk een werkgroep opgericht met als opdracht de aanpassing van voornoemde richtlijn en de bijlagen ervan. De nieuwe tekst werd op 20 april 2004 voorgelegd aan het College van procureurs-generaal en daarna ter ondertekening naar mij doorgezonden. De nieuwe richtlijn COL 10/04 werd op 1 mei 2004 van kracht.

Er is een website gecreëerd voor alle leden van het netwerk en voor de magistraten van het openbaar ministerie die rond mensensmokkel en mensenhandel werken. Deze site compileert informatie, zoals nationale en internationale wetgeving, jurisprudentie, doctrine, parlementaire werkzaamheden, nuttige adressen, notulen van de vergaderingen van het expertisenetwerk of de werkgroepen van het netwerk. De site is operationeel, maar de leesbaarheid en de presentatie ervan kunnen nog worden verbeterd.

Het expertisenetwerk heeft eveneens een werkgroep opgericht die belast is met de opmaak van een richtlijn voor het strafrechtelijk beleid inzake mensenhandel. De werkzaamheden ervan zijn evenwel opgeschort in afwachting van de aanpassing van onze wetgeving betreffende mensenhandel en mensensmokkel aan de internationale instrumenten, zoals het Aanvullend Protocol van 15 november 2000 tegen de smokkel van migranten over land, over zee en in de lucht, bij het VN-Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad en de richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf. Sommige leden van het expertisenetwerk hebben trouwens meegewerkt aan het wetsontwerp ter zake, dat binnenkort door de Kamer zal worden behandeld. Zo kon hun ervaring op het terrein worden gebruikt bij het opstellen van de tekst.

Het expertisenetwerk is ook betrokken bij de werkzaamheden van de interdepartementale coördinatiecel en bij het Informatie- en Analysecentrum.

Tot slot kan het College van procureurs-generaal aan het expertisenetwerk bepaalde vragen voorleggen of vragen bepaalde thema's uit te werken.

Het coördinatieteam van het expertisenetwerk, dat het centrale orgaan is van het netwerk, vergadert doorgaans één keer per trimester. De frequentie van de vergaderingen kan uiteraard verschillen naargelang van de spoed waarmee een antwoord moet worden gegeven op bepaalde vragen of problemen. De magistraten van het expertisenetwerk nemen ook deel aan de vergaderingen die worden georganiseerd door derde instanties, zoals de FOD Justitie.

De rol en de opdrachten van het expertisenetwerk verschillen van de taken van het beheerscomité van het IAMM. Het expertisenetwerk van het College van procureurs-generaal heeft niet als algemene opdracht het IAMM te evalueren en evenmin het budget ervan vast te leggen. Weliswaar heeft een vertegenwoordiger van het College van procureurs-generaal zitting in het beheerscomité van het IAMM, maar zijn taak verschilt niet van die van de andere leden van dit comité.

De opdrachten van het beheerscomité van het IAMM zijn immers toevertrouwd aan een groep van tien vertegenwoordigers van diverse instellingen, zoals de federale politie, de dienst Strafrechtelijk Beleid van de FOD Justitie, het Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding, de dienst Vreemdelingenzaken en het College van procureurs-generaal. Aangezien het IAMM ontworpen werd als een gegevensbank, bestaan de opdrachten van het beheerscomité van het IAMM voornamelijk uit de bevoorrading van die gegevensbank en het toezicht op de kwaliteit van de informatie die ze bevat.

De interdepartementale coördinatiecel voor de strijd tegen de mensenhandel, die onder meer tot doel heeft de werkzaamheden van het beheerscomité van het IAMM te oriënteren en te leiden, is dus het meest geschikte orgaan om het werk van het beheerscomité van het IAMM te beoordelen en te evalueren.

In haar inleiding geeft mevrouw Thijs aan dat het expertisenetwerk werd opgericht via het koninklijk besluit van 6 mei 1977, teneinde het IAMM te evalueren en vast te stellen over welk budget het zou moeten kunnen beschikken. Dit koninklijk besluit richt de expertisenetwerken echter niet op. Het gaat alleen over de taakverdeling inzake strafrechtelijk beleid tussen de procureurs-generaal. Het expertisenetwerk startte in 2000, terwijl het IAMM en het beheerscomité pas sedert de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 16 juni 2004 bestaan; het zijn dus geheel nieuwe instanties waarvan geen sprake was toen destijds het expertisenetwerk werd opgericht.

De medewerking van het College van procureurs-generaal aan het beheerscomité verschilt niet van wat van de andere leden van deze instantie wordt verwacht.

Momenteel probeert het beheerscomité van het IAMM de diverse soorten gegevens die beschikbaar zijn op het vlak van de mensenhandel, bij de in het centrum vertegenwoordigde instanties te verzamelen en met elkaar te vergelijken. In dit kader heeft het College van procureurs-generaal een lijst doorgezonden van de informatie die het geacht wordt aan te leveren. Het heeft eveneens diverse technische opmerkingen gemaakt over de mogelijk op te richten gegevensbank.

De verschillende leden van het beheerscomité buigen zich momenteel, elk vanuit de eigen specificiteit, over de thema's waarover prioritair statistische gegevens moeten worden verzameld.

De dienst Strafrechtelijk Beleid neemt deel aan alle vergaderingen van het coördinatieteam, wat een nauwe band mogelijk maakt tussen het College van procureurs-generaal en het ministerie van Justitie. Het expertisenetwerk heeft verder verschillende instanties betrokken bij de werkgroepen inzake COL 10/04 en de richtlijn over mensensmokkel.

Het werk van het expertisenetwerk is consequent. De nieuwe richtlijn betreffende het onderzoeks- en vervolgingsbeleid op het gebied van de mensenhandel (COL 10/04) illustreert dat. Ook de inbreng van de leden van het netwerk bij het voorontwerp van wet tot wijziging van verschillende bepalingen met het oog op het versterken van de strijd tegen de mensenhandel en mensensmokkel was een niet te verwaarlozen troef. Ik ben dus tevreden over het gedane werk.

De vraag over het budget is niet aan de orde en op de zesde vraag heb ik al geantwoord.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik dank de minister voor haar omstandige antwoord. Ze heeft natuurlijk vooral uitgelegd wat het expertisenetwerk volgens de wet moet doen. Wat het expertisenetwerk echter concreet doet, komen ook wij als commissie voor de Binnenlandse Zaken, waaronder vroeger de subcommissie Mensenhandel en prostitutie viel, niet te weten. Het expertisenetwerk moet één keer per trimester samenkomen, maar de vraag is of het dat ook doet. Gebeurt er werkelijk iets? Met welke resultaten? De minister is tevreden over het werk van het expertisenetwerk, maar wij hebben daarvan nog maar heel weinig gezien. Wanneer de commissie voor de Binnenlandse Zaken binnenkort het thema mensenhandel opnieuw op de agenda zet, kunnen we misschien iemand van het expertisenetwerk uitnodigen. We kennen de opdracht van deze mensen, maar we hebben geen zicht op - en ook weinig vertrouwen in - de concrete gegevens die ze ons kunnen bieden bovenop de elementen van het informatie- en analysecentrum.

Mevrouw Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Justitie. - Ik heb de huidige werking van het expertisenetwerk uitgelegd en ik ben tevreden, omdat het expertisenetwerk veel werk heeft verzet en veel vergaderingen heeft gehouden. Misschien kan er een rapport worden voorgelegd aan de commissie voor de Binnenlandse Zaken.

De voorzitter. - Misschien moeten we dit thema inderdaad terug op de agenda van de commissie plaatsen. De commissie heeft dienaangaande in het verleden uitstekend werk geleverd.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - U weet dat ik een van de grote pleitbezorgers van een nieuwe werkgroep Mensenhandel ben. Vandaag gebeurt er op dat vlak eigenlijk niets meer en laten we de expertise die we de afgelopen zes jaar hebben opgebouwd, verloren gaan. Ik wil er dus nog eens extra voor pleiten opnieuw een werkgroep te starten met de mensen die echt in deze problematiek geïnteresseerd zijn. Op die manier kunnen we samen met de minister vooruitgang boeken in het oplossen van dit probleem. Onze maatschappij evolueert en ook de mensenhandel evolueert.

De voorzitter. - We zullen de suggestie doorgeven aan de voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken.