3-72

3-72

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 15 JUILLET 2004 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au vice-premier ministre et ministre de l'Intérieur sur «la création d'unités de police spécialisées dans les zones locales» (nº 3-354)

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Volgens de wet op de politiehervorming zijn er twee niveaus van politie: het federale en het lokale die samen de geïntegreerde politiezorg verzekeren.

De lokale politie verzekert op het lokale niveau de basispolitiezorg, meer bepaald alle opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone, evenals het vervullen van sommige politieopdrachten van federale aard.

De federale politie verzekert over het gehele grondgebied, met inachtneming van de principes van specialiteit en subsidiariteit, de gespecialiseerde en de supralokale opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie, evenals ondersteunende opdrachten voor de lokale politiediensten en voor de politieoverheden.

De wet bepaalt duidelijk dat gespecialiseerde politiediensten op federaal niveau georganiseerd worden.

In het verslag van de commissie voor Binnenlandse Zaken over de evaluatie van de politiehervorming signaleerde het Comité P, dat toezicht houdt op de politiediensten, dat sommige lokale zones gespecialiseerde politie-eenheden hadden opgericht. Het comité P noemde deze ontwikkeling zorgwekkend.

Het doel van de politiehervorming was precies de wantoestanden uit het verleden te vermijden waarbij verschillende politiediensten met dezelfde bevoegdheden elkaar bevechten.

In welke lokale zones werden gespecialiseerde politiediensten opgericht?

Hoe wordt de oprichting van gespecialiseerde politiediensten op het lokale niveau verantwoord?

Welke instanties dienen hun goedkeuring te geven wanneer gespecialiseerde eenheden op lokaal niveau worden opgericht?

Worden de gespecialiseerde eenheden op lokaal niveau ook ingezet voor de eerstelijnspolitie?

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Het is belangrijk te weten wat begrepen moet worden onder de benaming `gespecialiseerde eenheden'. In de zin van `gespecialiseerde interventie-eenheid tegen terrorisme en zware criminaliteit' bestaat er wettelijk, zoals mevrouw Thijs trouwens ook aanhaalde, enkel de DSU, de Directie Special Units, bij de federale politie, op grond van artikel 3, paragraaf 3, van de wet op de geïntegreerde politie. Bij de lokale politie bestaan er wel allerlei speciale afdelingen om deelaspecten van de basispolitiezorg op een meer specifieke wijze aan te pakken, zoals openbare orde, fietspatrouilles, technopreventie, slachtofferhulp en jeugdproblematiek.

Eén van deze specialiteiten ter ondersteuning van de basispolitiezorg, verbonden met de openbare veiligheid, bestaat in ploegen die opgeleid en uitgerust zijn om bijstand te verlenen aan de eerstelijnsploeg wanneer de toestand als gevaarlijk wordt ingeschat. Dat kan het geval zijn bij de bewaking van banken of andere moeilijke punten, gewelddadige geschillen met wapenvertoon en gevaarlijke huiszoekingen. Daarbij moet de polyvalente interventieploeg over een snelle en beter bewapende steun kunnen beschikken. Deze secties vormen echter geen speciale interventie-eenheden in de zin van de DSU. Dat onderscheid moet duidelijk zijn.

Enkele politiezones zoals Antwerpen, Luik, Namen, beschikken over zulke bijstandsteams die trouwens al vóór de politiehervorming bestonden.

Mits het wettelijke kader in acht wordt genomen, valt de interne organisatie van een lokale politie onder de bevoegdheid van de burgemeester of van het politiecollege wanneer de zone samengesteld is uit verschillende gemeenten. Als minister van Binnenlandse Zaken heb ik in deze aangelegenheid slechts een subsidiaire bevoegdheid, wanneer de lokale overheden in gebreke blijven of wanneer een illegale toestand bestaat. Een zone kan geen federale subsidies krijgen voor taken die niet tot haar `kerntaken' behoren. We hebben dit debat een paar weken geleden naar aanleiding van een vraag ook in de Kamer gevoerd. Ik heb toen eveneens benadrukt dat de basisfunctionaliteiten, zoals wijkwerking, onthaal, interventie, politiële slachtofferbejegening, lokale opsporing, lokaal onderzoek en handhaving van de openbare orde, die opgelegd zijn door het koninklijk besluit van 17 september 2001, in ieder geval vervuld moeten zijn.

De aard van de opdrachten heb ik hierboven geschetst. De bijstandsteams worden soms ook ingezet om gerichte patrouilles uit te voeren in zones die in tijd en ruimte bepaald werden na een strategische analyse van de lokale criminaliteit. Voor mij is het een taak die wel degelijk toebehoort aan de federale politie. Bepaalde zones hebben een aantal gespecialiseerde teams in het leven gehouden, maar dat is een keuze van de zones zelf en ze ontvangen daarvoor geen financiële ondersteuning. Federale ondersteuning is er enkel voor de basisfunctionaliteit.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik wil er toch even op wijzen dat de heer Bourdoux tijdens de hoorzitting verklaarde dat het Comité P heeft vastgesteld dat op bepaalde plaatsen in het land semi-speciale eenheden georganiseerd worden. Volgens de wet kan specialisatie enkel op federaal niveau en toch organiseren de lokale politiekorpsen dat zelf, zonder - en dat is een belangrijk element in de discussie - de gepaste opleiding voor de mensen die in deze eenheden functioneren. Deze speciale eenheden zouden door het Comité P moeten gecontroleerd worden, vooral omdat de vraag rijst waarom die lokale politiekorpsen het personeel dat nu in die speciale eenheden wordt ingezet om de eerstelijnspolitiezorg te ondersteunen, niet gewoon direct in de eerstelijnspolitiezorg inzetten. Daar zit eigenlijk toch een contradictie in.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik ben het daar niet mee eens. Ik denk dat we de aanbeveling van het Comité P ter harte moeten nemen. Ik ben er ook van overtuigd dat de beslissing van de regering van 30 en 31 maart om een speciaal interventiekorps van 700 eenheden uit te bouwen en dit ter beschikking te stellen van de zones om hen te helpen de doelstellingen van hun zonaal veiligheidsplan te realiseren, op zeer korte termijn het bestaan van dat soort eenheden overbodig zal maken. Die zijn echter wel historisch te verklaren. Alleszins wordt erop toegezien dat de zonale politie-eenheden de invulling van de basisfuncties garanderen. Andere zaken kunnen ze `en plus' op zich nemen en daar mag zelfs een zeker autonomie spelen. We moeten alleszins op zo kort mogelijke termijn komen tot een duidelijke taakafbakening tussen de federale en de zonale politie, waarbij deze laatste zich kan concentreren op wat men community policing pleegt te noemen. Dat is haar kerntaak en daarvoor ontvangt ze federale ondersteuning.

Het probleem van de opleiding stelt zich volgens informatie die ik heb ingewonnen niet in de mate zoals mevrouw Thijs naar voren bracht.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Voor de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden zou het bijzonder interessant zijn, als ze een overzicht zou kunnen krijgen van wat die speciale eenheden kunnen zijn, wie ze opricht, hoeveel ze kosten, welke opleiding de agenten krijgen en dergelijke. Wat de federale politie doet, moet de lokale politie namelijk niet nog eens overdoen.

Ik besef dat de minister mij in het kader van deze vraag dat overzicht niet kan geven. Ik zal hem dan ook een schriftelijke vraag stellen, zodat we bij het begin van het nieuwe parlementair jaar in oktober dat overzicht zouden hebben.