3-51

3-51

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 1 APRIL 2004 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Vraag om uitleg van de heer Ludwig Caluwé aan de vice-eerste minister en minister van Begroting en Overheidsbedrijven en aan de minister van Mobiliteit en Sociale Economie over «de subsidieregeling voor containervervoer per spoor en de gevolgen hiervan voor de binnenvaart» (nr. 3-205)

De voorzitter. - Mevrouw Kathleen Van Brempt, staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen, antwoordt.

De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Op 1 juli wordt een subsidieregeling ingevoerd voor elke container die per spoor wordt vervoerd over een traject boven vijftig kilometer. De federale regering heeft immers aangekondigd om een bedrag van 30 miljoen euro per jaar vrij te maken voor deze subsidiëring. De subsidiëring wordt voorgesteld als steun aan het intermodaal vervoer, maar zal uitsluitend bij spoorwegmaatschappijen - voorlopig enkel NMBS - terechtkomen. De federale regering hoopt hiermee 200.000 TEU extra naar het spoor te brengen. De vraag is maar of die 200.000 TEU van de weg gehaald zullen worden. De kans is reëel dat dit voor een groot stuk ten koste van de binnenvaart zal gaan.

Zowel de wegtransporteurs als de binnenvaart zijn misnoegd over deze subsidiëring. Zij beschouwen dit louter als een bijdrage om de exploitatietekorten van het NMBS-goederenvervoer bij te passen. Zowel de beroepsvereniging van wegvervoerders (SAV) als de private spooroperator Dillen & Le Jeune Cargo (DLC) hebben reeds een klacht ingediend bij de Europese Commissie op basis van oneerlijke concurrentie. Ook de binnenvaartterminaloperatoren overwegen een klacht in te dienen.

Het aandeel van het spoor in de modal split van het goederenvervoer per spoor is te laag en zou inderdaad opgekrikt moeten worden. Het is dan ook positief dat er wordt nagedacht over manieren om meer containers per spoor te vervoeren. Het kan evenwel niet de bedoeling zijn dat met deze rechtstreekse subsidiëring de binnenvaart wordt beconcurreerd.

De binnenvaart in Vlaanderen haalt zonder rechtstreekse subsidiëring meer dan 250.000 TEU van de weg. De Vlaamse overheid stimuleert de binnenvaart onrechtstreeks door de verlaging van de vaarrechten en vooral door het programma voor de bouw van kaaimuren in PPS-projecten. De private operatoren van de terminals die een overeenkomst hebben met de Vlaamse overheid in het kader van de kaaimurenprojecten, worden bij trafiekverlies geconfronteerd met boeteclausules indien ze bepaalde hoeveelheden niet kunnen realiseren. De gesubsidieerde concurrentie van het spoor zou voor hun nefaste gevolgen kunnen krijgen, zowel voor de binnenvaartsector als voor de doelstellingen van de Vlaamse overheid.

Het mobiliteitsbeleid moet tot doel hebben om zowel met het binnenvaart- als het spoortransport een groter aandeel te realiseren in de modal split voor het goederenvervoer, complementair met het wegtransport. Om concurrentievervalsing tegen te gaan, zijn er bepaalde flankerende maatregelen mogelijk.

Het lijkt ons beter om de 30 miljoen euro aan te wenden om de bouw, het onderhoud en de exploitatie van overslagterminals, zowel voor de binnenvaart als voor het spoor en ook voor de weg. Het is immers vooral op de korte afstand dat de kosten van het overslaan van goederen van de ene modus op de andere proportioneel te groot is in verhouding tot de totale kost van de vervoersprestatie. Het `probleem' voor een dergelijke subsidiëring is wellicht louter institutioneel: de Vlaamse bevoegdheid voor de binnenvaart en de federale voor de spoorweginfrastructuur. Bovendien is overleg met de Europese Commissie noodzakelijk om dergelijke overheidssteun mogelijk te maken.

Graag kreeg ik graag een duidelijk antwoord op volgende vragen:

1. Werden de gewestregeringen geraadpleegd bij de beslissing van de federale regering om het containervervoer per spoor te subsidiëren?

2. Kan de minister weerleggen dat de binnenvaart van de federale subsidiëring concurrentienadelen zal ondervinden?

3. Is de minister bereid om, in overleg met de Europese instanties en met de gewesten, de investering van 30 miljoen euro te heroriënteren naar de bouw, het onderhoud en de exploitatie van overslagterminals, zowel voor de binnenvaart als voor het spoor en ook voor de weg?

Mevrouw Kathleen Van Brempt, staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en Welzijn op het werk, toegevoegd aan de minister van Werk en Pensioenen. - De minister heeft inderdaad een wetsontwerp en een ontwerp van koninklijk besluit ingediend bij de regering om steun te verlenen aan het gecombineerd spoorwegvervoer. Dat ontwerp mag echter geen steriele concurrentie creëren tussen het spoorwegvervoer en het vervoer over de waterwegen. Als dat het geval zou zijn, zal het nodige gedaan worden om dat te voorkomen.

De minister wil in eerste instantie verhinderen dat het huidige gecombineerd vervoer wegens het gebrek aan rentabiliteit door de spoorwegen in de steek gelaten wordt. De subsidies moeten ook het gecombineerd vervoer stimuleren om te verhinderen dat het vervoer over de weg toeneemt.

De concurrentiekwestie zal bestudeerd worden en zal vastgelegd worden in een overeenkomst met de NMBS. In elk geval moet de maatregel eerst gemeld worden aan de Europese Commissie. We zullen uiteraard rekening houden met eventuele opmerkingen.

De gewesten werden reeds geraadpleegd, zoals steeds het geval is voor elke reglementaire tekst waarvoor het advies van de gewesten vereist is.

De overeenkomst met de NMBS zal ervoor zorgen dat de te respecteren beperkingen verduidelijkt worden.

De geplande subsidiëring is bedoeld voor het vervoer zelf. Het is echter niet uitgesloten dat in de toekomst een steunformule bestudeerd wordt die meer op investeringen is gericht.

De gewesten zijn bevoegd voor de terminals van de waterwegen. Ik ben blij te kunnen vaststellen dat ze reeds steunmaatregelen ter bevordering van de waterwegen hebben genomen.

De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - We zullen het antwoord van de Europese Commissie afwachten. Ik vermoed dat rechtstreekse steun aan het vervoer als concurrentievervalsend zal worden beschouwd. Ik blijf erbij dat ons voorstel om het gecombineerd vervoer via investeringen te ondersteunen, een betere oplossing betekent dan wat de regering voorstelt.