3-49

3-49

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 25 MARS 2004 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères sur «la fraude en matière de visas» (nº 3-190)

M. le président. - Mme Frédérique Ries, secrétaire d'État aux Affaires européennes et aux Affaires étrangères, adjointe au ministre des Affaires étrangères, répondra au nom de M. Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Om een coherent beleid te voeren op het gebied van de mensenhandel is het nodig dat de buitenlandse diplomatieke posten bewust worden gemaakt van dit probleem en dat ze worden ingeschakeld om deze vorm van georganiseerde misdaad te bestrijden.

Zij zijn immers eerstelijnsdiensten in het verstrekken van visa aan buitenlanders die het grondgebied willen betreden. De verschillende commissies Mensenhandel concludeerden dat visafraude een onontbeerlijk element is van mensenhandel.

De regering maakte van de strijd tegen de mensenhandel een prioriteit. Hoever staat het met de omzetting van de aanbevelingen die de commissie Mensenhandel deed op 4 februari 2003? In het verslag van de commissie Mensenhandel werd gesteld dat er dringend werk diende te worden gemaakt van een betere toegang tot persoonsgegevens door de ambassades en consulaten wanneer zij een visumaanvraag behandelen.

Tot welke informatie betreffende visumaanvragers hebben de verschillende consulaten en ambassades nu effectief toegang? Zijn deze bronnen van gegevens betreffende visumaanvragers up to date, worden zij regelmatig geactualiseerd?

Hebben de ambassades en consulaten reeds toegang tot het Rijksregister? Zo neen, waarom nog niet? Zo ja, tot welke gegevens uit deze databank hebben de ambassades en consulaten precies toegang?

Hebben ambassades en consulaten reeds toegang tot de Nationale Gegevensbank? Indien de toestemming van andere departementen noodzakelijk is, waarom geven zij hun toestemming niet? Wat zijn de reeds genomen stappen om tot een akkoord te komen tussen het departement Buitenlandse Zaken en de andere ministeriële departementen?

Mevrouw Frédérique Ries, staatssecretaris voor Europese Zaken en Buitenlandse Zaken, toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. - Elke ambassade en elk beroepsconsulaat ontvangt maandelijks een Cd-rom met de lijst van het Schengen Informatiesysteem (SIS), de Beneluxlijst en de lijst van het Centraal Signalementenblad (CSB). De diensten van Buitenlandse Zaken ontvangen die gegevens van verschillende bronnen en compileren de Cd-roms. De consultatie van deze gegevens gebeurt volautomatisch, aan de hand van een computerprogramma dat speciaal voor de ambassades en de consulaten werd uitgewerkt door de informaticadiensten van Buitenlandse Zaken.

De CSB-lijst wordt sinds anderhalf jaar niet meer bijgewerkt. Daardoor is deze lijst grotendeels in onbruik geraakt. Wie in het verleden op de lijst is beland, blijft vermeld, ook al is de reden van zijn signalering inmiddels verdwenen. Omgekeerd worden nieuwe gegevens niet altijd ingevoerd in het bestand. Deze CSB-lijst werd inmiddels vervangen door de Algemene Nationale Gegevensbank. Dat is de reden voor het stopzetten van aanpassingen aan de oude CSB-lijst. Er wordt dan ook overwogen om binnenkort de consultatie van deze CSB-lijst stop te zetten.

De Belgische ambassades en consulaten kunnen intussen informatie vragen bij de dienst Rijksregister (Bevolking en Kieszaken) van het Departement Buitenlandse Zaken. Er wordt sinds enkele maanden gewerkt aan een rechtstreekse elektronische toegang tot het Rijksregister. Die moet nog voor de zomer klaar zijn.

Belgische ambassades en consulaten hebben geen toegang tot de Nationale Gegevensbank. Sinds 2001 zijn er contacten tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de federale politie om deze toegang mogelijk te maken. Dit verzoek stuit echter op zowel inhoudelijke, technische, als legale bezwaren.

De vraag rijst of de administratie van Buitenlandse Zaken hoe dan ook toegang kan krijgen tot de gegevens in die gegevensbank. Hiervoor moet het desbetreffende koninklijke besluit immers worden aangepast. Mocht het antwoord positief zijn, dan moet worden uitgemaakt over welke informatie uit de Algemene Nationale Gegevensbank het departement Buitenlandse Zaken, de Belgische ambassades en de consulaten kunnen beschikken en hoe die informatie over veilige communicatiekanalen naar de ambassades en consulaten kan worden gezonden. Vanuit het informaticaoogpunt is Buitenlandse Zaken perfect in staat om informatie uit de nationale gegevensbank op een veilige manier over te zenden aan de ambassades en consulaten. Buitenlandse Zaken kan echter zelf geen initiatieven nemen wat betreft de andere aspecten. Wij blijven erop aandringen dat Buitenlandse Zaken zo snel mogelijk toegang zou krijgen tot de Nationale gegevensbank.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik had gevraagd tot welke gegevens uit het rijksregister de ambassades en de consulaten toegang hebben, maar op die vraag heeft de minister niet echt geantwoord.

Al meer dan drie of vier jaar pleiten wij voor het toegankelijk maken van de Nationale gegevensbank. De commissie voor de Binnenlandse Zaken heeft deze week overigens beslist om hierover een schrijven te richten aan de minister. Op alle ambassades is het grote probleem dat de gegevens uit de Nationale gegevensbank niet toegankelijk zijn. Bij elk bezoek aan een ambassade heeft de subcommissie voor de Mensenhandel - een commissie die inmiddels geen recht van bestaan meer heeft - dat kunnen vaststellen. Het is onverantwoord om die toegankelijkheid niet uit te breiden tot de diensten van de ambassades, want zonder zulke toegang wordt niet alleen een massa tijd verloren, maar ontbreekt het ook aan materiële gronden voor een gefundeerd visabeleid.

Ik stel voor dat wij daarover binnenkort de minister van Buitenlandse Zaken nog eens horen in de hoop een doorbraak te forceren.