3-46

3-46

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 11 MARS 2004 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Projet de loi modifiant la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, les entreprises de sécurité et les services internes de gardiennage, la loi du 29 juillet 1934 interdisant les milices privées et la loi du 19 juillet 1991 organisant la profession de détective privé (Doc. 3-433) (Procédure d'évocation)

Projet de loi insérant un article 17bis dans la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de gardiennage, les entreprises de sécurité et les services internes de gardiennage (Doc. 3-434)

Discussion générale

M. le président. - Je vous propose de joindre la discussion de ces projets de loi. (Assentiment)

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD), rapporteur. - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - De ontwerpen moeten het mogelijk maken dat in de toekomst beveiligings- en bewakingsondernemingen taken van de politiediensten kunnen overnemen. Dat is een belangrijke beslissing, maar wij beschouwen het als een bedroevend feit.

De ontwerpen zijn de officiële bevestiging van het failliet van de politiehervorming, dat de paarse ministers zelf hebben veroorzaakt. Onder meer door het verstikkende nieuwe politiestatuut zijn de politiediensten niet meer in staat de taken uit te voeren die ze vroeger wel aankonden.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Niet overdrijven!

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - De politiediensten zijn bedolven onder het administratieve werk, met als gevolg dat ze minder vaak de straat op kunnen.

Daarenboven kost het handenvol geld om een degelijke dienstverlening uit te bouwen. Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat de politiehervorming zowel voor de lokale besturen als voor de federale overheid een enorme meeruitgave betekent. Toen we de minister daarop in het verleden wezen, antwoordde hij steevast dat we nu ook hogere eisen aan de politiediensten kunnen stellen. Thans stellen we vast dat de regering dit niet doet. In plaats daarvan kiest ze voor het inschakelen van privé-firma's om politietaken uit te voeren. De minister wijst erop dat het geen essentiële politietaken betreft. Dat neemt niet weg dat het in wezen om openbare dienstverlening gaat, waarvoor de overheid normaal gezien instaat. We zitten opgescheept met een politiehervorming die de overheid - en dus de belastingbetaler - handenvol geld kost en waardoor in bepaalde gevallen extra moet worden betaald om taken te laten uitvoeren door een privé-firma. De wetsontwerpen waren overbodig geweest als de opeenvolgende paarse ministers de politiehervorming in goede banen hadden geleid.

We vrezen dat de ontwerpen de deur openen voor het ontstaan van een klassenmaatschappij. Veiligheid zou een recht moeten zijn voor alle burgers. Is het verdedigbaar dat degenen die het zich kunnen veroorloven een betere bescherming van hun goederen genieten dan anderen die niet over die mogelijkheid beschikken? De ontwerpen zijn een stap in de richting van de privatisering van het veiligheidsbeleid. Voor de CD&V is het verzekeren van de veiligheid een taak van de overheid.

Het zijn alleszins politiek geladen ontwerpen. Het gaat niet om een technische regeling van de beveiligingsondernemingen. We hebben te maken met een liberalisering van het recht op veiligheid. In de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden werd een politieke koehandel gevoerd waarbij de liberalen hun privé-veiligheidsmacht krijgen in ruil voor de gemeentelijke administratieve sancties, wat een eis is van de socialisten.

Beide ontwerpen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Aan beide kon geen letter meer worden gewijzigd ondanks de vele juridisch-technische mankementen. De tijdsdruk was hoog en een echte reflectie onmogelijk.

De ontwerpen blijven vragen oproepen. Is het bijvoorbeeld denkbeeldig dat beveiligingsbeambten worden geconfronteerd met wetsovertredingen of misdrijven? Politiebeambten kunnen in dat geval proces-verbaal opstellen binnen het kader van hun bevoegdheden. Een beveiligingsbeambte kan dit niet. Hij kan slechts vaststellingen doen. Hebben zulke vaststellingen een andere waarde dan vaststellingen van andere burgers? De Raad van State had daarover juridisch-technische opmerkingen. De uiteindelijke tekst biedt geen oplossing.

Enerzijds is het verdedigbaar dat de beveiligingsagenten niet meer bevoegdheden hebben dan andere burgers. Dat is echter niet in overeenstemming met de taken die hun door de ontwerpen worden toegekend. Zij zijn immers verplicht de vastellingen te doen, maar deze hebben geen enkel gevolg.

Er is de oneigenlijke uitbreiding van de term `interne bewakingsdienst'. Ook de onduidelijke omschrijving van de term `publiek toegankelijke plaats' blijft bestaan. Daarnaast zijn er nog punten die meer vragen doen rijzen dan er worden opgelost.

Een wet moest er komen om de uitwassen van de politiehervorming te counteren, maar we vrezen dat hiermee de doos van Pandora wordt geopend. De gevolgen zullen slechts bij de uitvoering voelbaar worden. Welke controle is er op de beveiligingsbeambten bij de uitvoering van hun taken? Er bestaat een voorafgaande informatie aan de korpschefs of de bestuurlijke directeur-coördinator, maar is er controle op de uitvoering van hun opdrachten? Is het niet wenselijk dat bij het optreden van de beveiligingsdiensten er steeds minimum één politiële waarnemer aanwezig is?

Er blijven nog vele vragen. Wij vinden vooral dat deze politiek belangrijke ontwerpen te vlug moesten worden afgehaspeld. We zullen ons bij de stemming dan ook onthouden.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - De huidige bewakingswet dateert van 1990. Ik herinner aan de wijze waarop die tot stand is gekomen. Vóór 1990 bestond daarover geen wetgeving. Indien daartoe de noodzaak bestond, werd de wet van 1934 op de privé-milities toegepast. Naar aanleiding van de commissie-Wijninckx en vooral van de eerste `Bendecommissie', waar een aantal feiten over schietclubs en bewakingsfirma's werden vastgesteld, groeide de noodzaak om tot een reglementering te komen van de privé-beveiligingsdiensten en van de privé-detectives. Tegelijk werd de wet op het politieambt goedgekeurd. In de toelichting op die laatste wet werd verwezen naar de regelgeving voor de privé-bedrijven. Dit alles heeft dus helemaal niets te maken met de politiehervorming. Men mag kritiek hebben op die hervorming, maar deze teksten hebben daar niets mee te maken.

Positief is dat met deze teksten eindelijk een schuchter begin wordt gemaakt met publiek-private samenwerking in het kader van politie en veiligheid. Of men dit graag wil of niet, er zal altijd privé-beveiliging zijn. Een aantal bedrijven zullen altijd hun bezit en gebouwen willen beveiligen.

Ze hebben niet alleen dat recht maar in een moderne maatschappij hebben ze ook de plicht dat te doen. Je kunt het ook omdraaien. Men kan stellen dat men daardoor naar een maatschappij met twee richtingen op het gebied van de veiligheid gaat, maar men zou ook kunnen zeggen dat als er geen publiek-private samenwerking komt, een aantal grote gebruikers van de veiligheid alles gaan opslorpen. Is het rechtvaardig dat alle burgers gaan meebetalen voor de beveiliging van bepaalde individuele belangen terwijl die niet eens efficiënt kunnen worden beveiligd?

Ik denk dat dit ontwerp een positieve stap is, aangezien met een relatief kleine wijziging van de tekst de huidige, normale evolutie wordt gevolgd, namelijk dat de reguliere politie niet alle risico's in een maatschappij kan dekken. Daarvoor kan, op sommige momenten, het privé-initiatief, telkens onder de regie van de reguliere politie, worden ingezet. Het is bovendien een belangrijke factor van tewerkstelling. Wanneer men de personeelsbestanden van de private bewakings- en beveiligingsdiensten samentelt, zijn ze ongeveer even groot als die van de reguliere politie. Uit colloquia en teksten van onderzoekers blijkt ook dat de samenwerking steeds meer optimaal wordt.

Wat oorspronkelijk spontaan als buurtobservatieacties (BOA's) ontstond, onder impuls van commissaris Carlier van Gent, en inhield dat er werd samengewerkt tussen de politie en een aantal vrijwilligers, wordt nu geregulariseerd. De voetbalwet van 1998 voerde de stewards in. Dat is eigenlijk hetzelfde en men zou dat beter nog verder uitbreiden. Is het wel rechtvaardig dat iemand die helemaal niet in voetbal is geïnteresseerd, mee moet betalen aan de 5 miljoen euro voor 18 ploegen, meestal bestaande uit miljonairs die niet op een veld kunnen rondlopen zonder bepaalde driften bij de toeschouwers op te wekken?

De VLD wil eigenlijk nog verder gaan. Een aantal taken waarvan men nu zegt dat ze strikt politieel zijn, zouden naar onze mening ook uitgevoerd kunnen worden door private bewakingsondernemingen. Dat staat niet in de huidige tekst en dat is ook niet overeengekomen. Ik wil wel aangeven dat we daaraan denken en in die richting wensen te gaan, weliswaar steeds onder de voorwaarde dat de politie de regie heeft over het veiligheidsbeleid en dat de private beveiligingsondernemingen complementair zouden gaan werken.

De vraag werd gesteld wat een bewakingsagent moet doen als hij een misdrijf vaststelt. Hij moet dat melden aan de procureur of aan de overheid, zoals iedere burger. Heeft u zich al eens ingedacht wat voor een schat aan informatie de politie in zijn bezit zou kunnen krijgen indien men protocollen zou afsluiten met al die beveiligingsdiensten?

Er is uiteraard nog één restrictie, waar iedere democraat het mee eens zal zijn: de private beveiligingsdiensten zullen nooit enige dwang mogen gebruiken. Ze zullen zich steeds moeten beperken tot wat iedere burger ook kan, namelijk iemand tegenhouden wanneer een misdrijf gebeurd is tot de politie ter plaatse komt, het zogenaamde civiel arrest. Dat weerspiegelt zich ook in de voorwaarden met betrekking tot de bewapening en de middelen die deze diensten bij zich mogen hebben.

We denken dat er nog een aantal andere taken zijn waaraan ze kunnen meewerken, zoals het opzetten van preventie- en sensibiliseringscampagnes, of het tegengaan van allerlei fenomenen van overlast. We hebben een zeer goed opgeleide en duur betaalde politie. Moeten we die gaan gebruiken voor bepaalde mineure vormen van overlast waartegen iets moet worden gedaan, maar waarvoor we ook een beroep zouden kunnen doen op lager opgeleide en dus minder dure diensten?

Waarom zouden we niet alleen bij wielerwedstrijden, maar ook in en rond scholen de verkeersveiligheid niet aan de privé-bewakingsdiensten toevertrouwen? Het komt erop aan het leven van de kinderen te beschermen. Men moet daarin geen ideologische maatregel zien.

Iedereen kent de discussie rond de openbare manifestaties.

Waarom moet het onthaal bij de politiediensten door goed opgeleide politiemensen gebeuren? Kunnen we dat niet beter aan anderen overlaten, weliswaar onder regie van de politie?

De politie zal zich eindelijk op haar kerntaken kunnen richten, op het echte politiewerk, op de bescherming van de burger via de community policing, wat de lokale politie betreft, en op een degelijk recherchebeleid door de federale politie.

We zijn zeer verheugd dat een aantal elementen in het wetsontwerp werden opgenomen, bijvoorbeeld de verkeersbegeleiding bij publieke manifestaties, de bewaking van industrieterreinen. Welke grote besparing zou de privé-bewaking van het Antwerpse havengebied niet betekenen? Ondertussen kunnen we zes of zeven patrouilles in Antwerpen gericht laten patrouilleren. Als de politie dan toch eens ter plaatse moet komen in het uitgestrekte havengebied, zullen ze tenminste naar de plaats gaan waar ze een misdaad kunnen vaststellen en niet naar een van de vier cafés die 's nachts nog open zijn. Ook het innen van parkeerboetes zou veel efficiënter verlopen.

Het ontwerp bevat ook een aantal administratieve vereenvoudigingen. De termijnen voor het advies van de procureur des Konings over vergunningen worden ingekort. Men moet voorkomen dat mensen maanden of jaren moeten wachten op vergunningen en hun opdracht al uitoefenen zonder over de nodige vergunning te beschikken.

De plannen passen perfect in de geïntegreerde aanpak van de onveiligheid. Iedereen moet meewerken aan meer veiligheid.

We moeten afstappen van het idee dat privé- en openbare veiligheidszorg per definitie concurrentieel zijn. Integendeel, de kerntaak van iedere overheid is zorgen voor de veiligheid. De enige uitspraak van mevrouw De Schamphelaere die ik onderschrijf is dat er een recht is op veiligheid. De overheid moet alle middelen aanwenden om dat recht te garanderen. Dat betekent ook dat men de mogelijkheid moet creëren via andere kanalen, via privé-beveiligingsondernemingen onder regie van de politie, de veiligheid te garanderen. Er moet een wederzijds respect zijn tussen de politie- en de privé-beveiligingsdiensten. Ik stel overigens vast dat dit nu al het geval is.

We zullen de ontwerpen goedkeuren. Ik ga niet nader in op het tweede ontwerp dat uitsluitend betrekking heeft op een procedure tot staking van handelingen, waarover geen discussie is.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - Nous ne pouvons qu'adhérer à l'idée que la police doit pouvoir se concentrer sur ses missions essentielles, mais qui va assumer les missions considérées comme accessoires, à savoir la surveillance et le contrôle ?

Deux écoles existent et, apparemment, on a choisi la première, celle de la privatisation, de la libéralisation de ce type de service, quoiqu'on eût pu suivre la seconde en donnant plus de moyens à des équipes de police gérées par les pouvoirs publics.

Il faut continuer à réserver à la force publique l'exécution des missions de police sur la voie publique. La sécurité des citoyens est, par essence même, une mission de service public.

Je me suis replongé dans les travaux de la Chambre d'il y a un an et, notamment, dans les propos de votre prédécesseur, monsieur le ministre, qui déclarait : « On peut s'imaginer que, dans le futur, des législations fédérales ou régionales seront modifiées pour que des agents de gardiennage remplissent encore de nouvelles missions, par exemple pour des violations dans le domaine de l'environnement ou de l'aménagement du territoire. »

Force est de constater que l'on met le doigt dans un engrenage sans trop savoir jusqu'où ira cette évolution qui veut que l'on confie de plus en plus de tâches de sécurité à différents acteurs.

Vous aviez d'ailleurs reconnu en commission qu'il existe une zone d'ombre entre les activités de police et le système régissant le secteur privé, le gardiennage et le secteur de la sécurité.

Enfin, comme je l'avais dit récemment à propos des sanctions administratives, je crains que cette évolution ne défavorise les petites communes ou, en tout cas, celles dont les ressources financières sont particulièrement limitées.

Pour toutes ces raisons, Isabelle Durant et moi-même nous opposerons à ce projet de loi.

M. Christian Brotcorne (CDH). - On a coutume de dire que la puissance publique se reconnaît à certains attributs essentiels et fondamentaux : lever l'impôt, organiser la justice et assurer la sécurité.

Le projet qui nous est soumis semble vouloir retirer à la puissance publique cette obligation d'assurer la sécurité, pour la confier à des sociétés privées que l'on va, certes, mieux encadrer.

Vous me direz sans doute que les fonctions que l'on va accorder sont peu importantes et que cette démarche permettra aux polices locales de se concentrer sur leurs missions essentielles. Mais, comme l'a dit le précédent intervenant, on sent bien que l'on met le doigt dans un engrenage. En outre, M. Coveliers vient de nous dire que, selon lui, on pourrait encore aller beaucoup plus loin.

Il s'agit d'une dérive et d'un choix de société que nous ne faisons pas nôtres.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - De heer Brotcorne zegt dat op een toon alsof ik veel verder zou willen gaan in de slechte richting. In alle landen ter wereld zijn voorbeelden te vinden waar de veiligheid van de burger beter gegarandeerd wordt dankzij die samenwerking.

Het verzet tegen die samenwerking doet mij een beetje denken aan het verzet destijds tegen de eerste treinen omdat die links zouden rijden en de koeien geen melk meer zouden geven... Probeer nu toch eens vooruit te kijken!

M. Christian Brotcorne (CDH). - Entre le progrès technique et ce qui nous est proposé aujourd'hui, il n'y a pas de quoi faire des comparaisons. Et comparaison n'est en l'occurrence pas raison.

Si l'on veut décharger les polices locales de ces missions, c'est parce que l'on ne veut pas leur donner les moyens financiers de les mener à bien. Le choix opéré est de nature financière. Les communes seront amenées à passer des conventions avec des sociétés privées dont il faudra rémunérer les services. Quelles communes pourront effectivement se permettre ce type de choix ? Celles qui ont les moyens financiers de le faire. Or, nul ne dit que les communes obtiendront des moyens supplémentaires pour pouvoir recourir aux conventions qu'autorise le projet de loi qui sera probablement adopté tout à l'heure.

Cela me fait penser au dossier des amendes administratives adopté il y a quelque temps. Dans ce cas, c'est à la justice que l'on ne semble pas vouloir donner les moyens d'assurer correctement son rôle. Certaines missions de la justice sont alors transférées aux communes qui ne sont absolument pas équipées et qui n'ont pas la culture pour les remplir.

En commission, j'ai demandé au ministre si, à partir du moment où une commune fait appel à une société de gardiennage pour encadrer certaines activités d'associations, ces associations ne risquent pas de devoir supporter elles-mêmes le coût de cet encadrement. Le ministre m'a répondu qu'il fallait responsabiliser ces associations et qu'il s'agissait d'un choix de société.

C'est un choix de société que nous ne voulons pas faire car il contient en germes des dérives potentielles. Peut-être ces dérives ne surviendront-elles pas demain ou après-demain mais force est de constater qu'une législation évolue dans le sens d'une privatisation qui permettra de détricoter demain la puissance publique. Nous ne pouvons accepter ce détricotage de la puissance publique dans les compétences essentielles qui sont les siennes, raison pour laquelle nous ne voterons pas en faveur du projet de loi proposé par la majorité.

De heer Patrick Dewael, vice-eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken. - Ik kan bondig zijn: er is een degelijk commissieverslag en ook tijdens de vorige regeerperiode heeft het parlement deze materie uitvoerig besproken.

Het voorliggende wetsontwerp is inderdaad gekoppeld aan het wetsontwerp tot wijziging van de nieuwe gemeentewet dat gisteren in de bevoegde Kamercommissie werd goedgekeurd en dat de gemeentebesturen in staat stelt om op administratieve basis overlastfenomenen te bestrijden.

Mevrouw De Schamphelaere maakt een karikatuur met de bewering dat de meerderheid op een verdoken wijze overgaat tot een liberalisering of een privatisering van de politie omdat de politiehervorming volledig zou zijn mislukt. De heer Coveliers heeft er reeds op gewezen dat deze wetgeving voortbouwt op vroegere ontwerpen, waarvan het eerste in 1990 werd ingediend door toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Tobback, van wie men moeilijk kan zeggen dat hij een voorstander van de privatisering van de politie was. Het was nu eenmaal noodzakelijk om een juridische basis te verlenen aan het opkomende fenomeen van de privé-beveiligings- en bewakingsondernemingen en de privé-detectives.

In het ontwerp is duidelijk vooropgesteld dat niet kan en zal worden getornd aan de basistaken van de politiediensten. Privé-bewakingsdiensten kunnen wel worden ingeschakeld voor bepaalde complementaire taken. Ik wijs er trouwens op dat de politiehervorming wel degelijk begint te werken. In andere landen, waaronder Nederland, heeft het jaren geduurd voor de hervorming ook in de geesten van alle betrokkenen was verteerd.

Het concept van de politiehervorming dateert uit de periode 1997-1998. Alle politieke partijen waren er ingevolge de affaire-Dutroux van overtuigd dat een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, het best aan de noden zou beantwoorden.

Mevrouw De Schamphelaere moet mij eens zeggen wat ze zou wijzigen aan het statuut dat tijdens de vorige regeerperiode werd uitgewerkt. Er moeten inderdaad enkele rigiditeiten worden weggewerkt en meer flexibiliteit moet mogelijk zijn. Wil ze ook terugkomen op enkele financiële afspraken die werden gemaakt? Pacta sunt servanda.

Aan de basis kan en zal niet worden getornd. Het is en blijft de ambitie van de regering om politiemensen nog meer op de straat te brengen, wat overigens de reden is van de `calogisering' die tot doel heeft mensen die in de administratie of de logistiek tewerkgesteld zijn, maar een politieopleiding hebben gekregen, opnieuw in te schakelen in de operationele taken.

Vooral in de zomerperiode worden allerlei evenementen georganiseerd op privé-basis om de goegemeente te entertainen. De organisatoren moeten zich bewust worden van de kostprijs daarvan. Het gaat niet aan dat men voor eigen vertier, zonder enige beperking, een beroep kan doen op de politiediensten. Volgens mij moeten we hier komen tot een originele invulling van publiek-private samenwerking, waarbij rekening kan worden gehouden met de opbrengsten van die evenementen. Het verzekeren van de veiligheid is immers mede een taak van de privé-organisatoren. Uiteraard moeten zij geen vaststellingen doen, verbaliseren of mensen controleren en identiteitsdocumenten opvragen. Dergelijke taken blijven inherent verbonden aan de politiefunctie. De organisatoren moeten evenwel complementair meewerken en hun verantwoordelijkheid op zich nemen.

Dat moet trouwens ook gebeuren in onze strijd tegen overlastfenomenen. De politie moet zich bezighouden met essentieel politiewerk. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat fenomenen van overlast, zoals bepaalde vormen van vandalisme, overtreding van de reglementering in verband met het buiten plaatsen van huisvuil of het aanbrengen van graffiti, allemaal door de rechterlijke macht worden behandeld en dat de processen-verbaal in dat verband door de parketten worden verwerkt. Op dat terrein moet ook de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten worden gestimuleerd. Het ontwerp inzake de zogenaamde incivilité, dat inmiddels in de Kamercommissie werd goedgekeurd, biedt die mogelijkheid. Ik begrijp niet dat men daar tegen is, want het kan leiden tot een politie die haar basistaken op een volwaardige manier ter harte kan nemen.

Meerdere commissieleden hebben gewezen op de noodzaak van het in ere herstellen van de functie van wijkagent. La police de proximité moet niet alleen patrouilleren op repressieve basis, maar moet in de vele wijken van de grote steden ook in staat zijn de sociale cohesie te versterken. Als men dit soort ontwerpen steunt, zal het de politie mogelijk worden zich meer te concentreren op haar kerntaken.

Beweren dat we dit ontwerp in de vorige legislatuur hebben ingediend omdat we niet tevreden zouden zijn over de politiehervorming is een karikatuur van de werkelijkheid. Ik begrijp dan ook niet dat men afwijzend zou staan tegenover deze ontwerpen, die overigens door de gemeenten uitdrukkelijk worden gevraagd en worden toegejuicht. In de jaren 1990, toen de heer Tobback deze ontwerpen voor het eerst voorstelde, heeft de CD&V-fractie ze trouwens enthousiast goedgekeurd. Er moet een zekere consequentie zijn in de politiek, ook als men in de oppositie zit.

-La discussion générale est close.