3-513/3 | 3-513/3 |
17 FEBRUARI 2004
Dit wetsvoorstel werd in de Senaat ingediend op 11 februari 2004.
De commissie heeft dit wetsvoorstel besproken tijdens haar vergadering van 17 februari 2004.
De heer Vandenhove herinnert eraan dat de commissie tijdens de bespreking van het wetsontwerp tot regeling van de verdeling tussen de kiescolleges van het aantal in het Europees Parlement te verkiezen Belgische leden (stuk Senaat, nr. 3-476/1) heeft vastgesteld dat door de amendering in de Kamer een aantal fouten in de tekst van het ontwerp zijn geslopen.
Tijdens de bespreking van dit ontwerp heeft de minister van Binnenlandse Zaken de nodige tijd gevraagd om de opmerkingen van de senatoren te onderzoeken. Gelet op het hoogdringend karakter van het ontwerp, heeft de commissie beslist om het door de Kamer overgezonden ontwerp te stemmen maar tegelijk een wetsvoorstel in te dienen om een aantal technische correcties aan te brengen in de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europese Parlement.
Mevrouw De Schamphelaere is het eens met het wetsvoorstel, het is trouwens gebaseerd op de amendementen die door haar fractie werden ingediend bij de bespreking van het wetsontwerp nr. 3-476/1. Zij wijst erop dat dit wetsvoorstel niet nodig was geweest als de Senaat het door de Kamer overgezonden ontwerp geamendeerd had. Als de Senaat alle amendementen grondiger zou onderzoeken zou er vlugger en ordentelijker gewerkt worden.
De heer Vandenhove is het met mevrouw De Schaemphelaere eens dat het beter ware geweest deze wijzigingen in het oorspronkelijke ontwerp aan te brengen maar wijst er op dat daardoor het hele ontwerp naar de Kamer van volksvertegenwoordigers diende te worden teruggestuurd, en dit op enkele maanden voor de verkiezingen.
Artikel 1
Dit artikel wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Artikel 1bis (nieuw)
Amendement nr. 2
Mevrouw Bousakla c.s. dienen een amendement in dat in artikel 2 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement enerzijds een termijn oplegt binnen dewelke de kiezerslijsten moeten worden overgemaakt aan de politieke partijen en anderzijds bepaalt dat die lijst ook op elektronische drager dient te worden verstrekt.
Mevrouw De Schamphelaere wijst erop dat haar fractie op dit ogenblik een gelijkaardig voorstel aan het voorbereiden is. Zij zal dit amendement dan ook stemmen.
Amendement nr. 2 wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Artikel 1bis (nieuw)
Amendement nr. 1
De heer Vandenhove c.s. dienen een amendement in om de tweede zin van het eerste lid van artikel 20 van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement opnieuw in zijn oorspronkelijke lezing te herstellen. Deze tweede zin bevat de definitie van het letterwoord of logo en is ingevoegd bij wet van 19 februari 2003. Ingevolge amendering in de Kamer van het wetsontwerp tot regeling van de verdeling tussen de kiescolleges van het aantal in het Europees Parlement te verkiezen Belgische leden, is die tweede zin onbedoeld opgeheven.
Op vraag van mevrouw De Schamphelaere bevestigt de heer Vandenhove dat de voorgestelde definitie overeenstemt met die in andere kieswetgevingen.
Het amendement wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Artikel 2
De commissie beslist in dit artikel een technische correctie aan te brengen. De voorgestelde wijziging dient als volgt te worden gelezen : « artikel 41, eerste lid, 1º tot 2º ». Het tweede lid, 8º, van artikel 22 bevat naast een 1º en 2º immers ook een 1ºbis en 1ºter.
Het artikel, aldus gecorrigeerd, wordt eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Artikel 3
Dit artikel wordt zonder verdere bespreking aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Het geamendeerde wetsvoorstel in zijn geheel wordt eveneens eenparig aangenomen door de 9 aanwezige leden.
Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het uitbrengen van een mondeling verslag in de plenaire vergadering.
| De rapporteur, | De voorzitter, |
| Stefaan NOREILDE. | Ludwig VANDENHOVE. |