3-41 | 3-41 |
De voorzitter. - Mevrouw Fientje Moerman, minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid antwoordt in naam van de heer André Flahaut, minister van Landsverdediging.
De heer Patrick Hostekint (SP.A-SPIRIT). - Ik had gewenst dat de minister van Landsverdediging aanwezig was geweest. Ik heb deze vraag al twee maal uitgesteld opdat hij ze zelf zou kunnen beantwoorden.
Het voornemen van de regering om in haar buitenlands beleid prioritair aandacht te besteden aan Centraal-Afrika, in het bijzonder de oud-kolonies Congo, Rwanda en Burundi, heeft de voorbije maanden al heel wat concrete resultaten opgeleverd.
Zo steunt ons land in Congo op een vooraanstaande wijze het broze vredesproces dat afgelopen zomer na jaren van burgeroorlog op gang werd gebracht met de installatie van een overgangsbestuur waarin zowel de regering als de voormalige rebellen vertegenwoordigd zijn. De rechtstreekse hulp voor dit jaar werd verdubbeld tot 80 miljoen euro. Ook wordt de militair-technische samenwerking, die in 1990 was stopgezet, hervat. Begin vorige maand zette de regering het licht op groen voor het sturen van 190 militairen naar Kisangani. Die zullen instaan voor de vorming van de zogenaamde `gemengde' brigade van het Congolese leger, 2.500 eenheden die zullen worden opgeleid in operaties van vredesbehoud. De missie `Avenir-Toekomst' gaat begin februari van start.
In de pers vernemen we dat de minister er nu ook aan denkt om een militair partnerschap op te zetten met Burundi, vergelijkbaar met het partnerschap in Benin en de Democratische Republiek Congo. In het verlengde van de donorconferentie voor Burundi, die op initiatief van ons land in Brussel plaats vond, heeft de minister hierover een ontmoeting gehad met zijn ambtgenoot Vincent Niyungeko.
Er zou interesse bestaan in infrastructuur, huisvesting, kledij en de harmonisering van de graden tussen de regeringstroepen en de vroegere strijdende partijen. Er wordt ook gedacht aan een gepaste opleiding om het niveau van alle militairen op peil te houden en de vroegere oorlogvoerende partijen te integreren en met behulp van de Wereldbank tot demobilisatie te komen.
De minister liet zich ontvallen dat hij, om de Burundese noden beter te leren kennen, de ploeg van de Belgische defensieattaché in Bujumbura wil uitbreiden. Opmerkelijk is dat de minister er aan denkt de sociaal-economische georiënteerde opleidingen mee te kunnen financieren in overleg met het departement voor Ontwikkelingssamenwerking.
Er bestaat geen twijfel over dat Burundi de Belgische én de internationale hulp dringend nodig heeft. Na tien jaar van burgeroorlog met het verlies van meer dan 300.000 mensenlevens als gevolg, zit het land helemaal aan de grond. De donorconferentie is trouwens een succes geworden. In totaal werd 810 miljoen euro ingezameld. Daarvan kwam 35 miljoen euro van ons land.
Hoe concreet zijn de plannen voor een militair partnerschap voor Burundi en aan welke vormen van samenwerking wordt gedacht?
Heeft de minister een mogelijk militair partnerschap al aangekaart binnen de regering en is er reeds overleg geweest met de minister van Ontwikkelingssamenwerking over het financieren van opleidingen?
Welke bijkomende voorwaarden heeft hij voor ogen op het vlak van het garanderen van de maximale veiligheid van Belgische militairen in Burundi?
Denkt hij er aan om binnen het Europese defensiecollege andere landen te polsen om eveneens in dit initiatief in te stappen?
Mevrouw Fientje Moerman, minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid. - Op dit ogenblik bestaan er nog geen concrete plannen voor een militair partnerschap voor Burundi. De defensiestaf heeft opdracht gekregen om een globale studie uit te voeren inzake mogelijke partnerschapactiviteiten in de regio van de Grote Meren. In die context zal ook worden onderzocht in welke mate Burundi eventueel zou kunnen gesteund worden. Er dient benadrukt te worden dat het niet gaat om een herneming van een militair-technische samenwerking zoals in het verleden, maar dat er gestreefd wordt naar een partnerschap waarbij ons land tijdelijk expertise ter beschikking stelt die de partners op termijn in staat moet stellen om zelfstandig in te staan voor de organisatie en de goede werking van de defensie en de veiligheidssector.
In afwachting van de definitieve resultaten van de studie door de defensiestaf zijn er over Burundi nog geen formele contacten geweest met andere departementen en overheidsdiensten. Informele uitwisseling van informatie vindt wel plaats en het is de bedoeling om nauw samen te werken met de minister van buitenlandse zaken en de minister van ontwikkelingssamenwerking.
Zoals steeds wanneer Belgische militairen een opdracht in het buitenland uitvoeren is de factor veiligheid zeer belangrijk. Vooraleer definitieve voorstellen zullen worden geformuleerd, zal het aspect veiligheid eerst grondig worden onderzocht.
De omvang van de problemen in de regio van de Grote Meren is te groot voor ons land alleen. Waar mogelijk streeft België steeds een multilateraal kader na. We zullen onze inspanningen om de internationale gemeenschap te mobiliseren verder zetten in overeenstemming met de krachtlijnen van ons buitenlands beleid.
De heer Patrick Hostekint (SP.A-SPIRIT). - Ik dank de minister voor het antwoord. Ik zal niet alleen de toestand in Congo blijven opvolgen maar ook wat in Burundi gebeurt.