3-24

3-24

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 4 DECEMBER 2003 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Wetsvoorstel tot toekenning van het actief en passief kiesrecht bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen aan de buitenlandse onderdanen (van de heer Philippe Mahoux c.s., Stuk 3-13) en toegevoegde wetsvoorstellen

Voortzetting van de algemene bespreking

De voorzitter. - Ik herinner eraan dat de spreektijd beperkt is tot 10 minuten.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Ik zou even willen stilstaan bij de stelling dat het verlenen van stemrecht aan mensen die niet het staatsburgerschap hebben een verfijning, verbetering of verruiming van de democratie zou betekenen.

In de discussie over de vraag wie al dan niet mag stemmen en wie al dan niet mag deelnemen aan de soevereiniteit van het volk, meer in het bijzonder of niet-staatsburgers hieraan mogen deelnemen, is het aangewezen ook even aandacht te besteden aan de geschiedenis, vooral de Europese, om na te gaan hoe de ideeën van democratie en massademocratie alsook staatsburgerschap en het verband daartussen tot stand zijn gekomen.

Het idee van staatsburgerschap is niet evident noch universeel en dit van massademocratie en het individueel algemeen stemrecht is dat nog minder. Beide zijn vrij recente verworvenheden van de Westerse beschaving.

De ontwikkeling van de moderne democratie vloeide voort uit de natiestaat en omgekeerd bevorderde de democratie het nationalisme als politieke leer.

Wie stelt dat de verdere afbouw van de natiestaat en de devaluering van het staatsburgerschap, bijvoorbeeld door het toekennen van stemrecht aan niet-staatsburgers, een verbetering of verfijning van de democratie inhoudt, weet waarschijnlijk niet waarover hij het heeft.

De Zweedse schrijver Göran Rosenberg stelt: "Het bereiken van het ideaal van vreedzaam samenleven is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is gemakkelijker tot democratische oplossingen te komen wanneer de dèmos klein is en de graad van consensus hoog. Democratie werd slechts mogelijk wanneer de dèmos kon begrensd worden in territoriale en culturele termen en wanneer bestaande conflicten konden beteugeld en geminimaliseerd worden door een overstijgende gemeenschappelijkheid van gezamenlijke nationale identiteiten. Een `warme kring' van menselijke loyaliteiten en banden kon zo uitgebreid worden tot miljoenen mensen. Een gemeenschap kwam tot stand waar er nooit een had bestaan.

Het onderliggende gevoel van behoren, deze verruimde kring van loyaliteit en rechtvaardigheid, maakte niet alleen democratie en de rechtsstaat mogelijk, maar ook de openbare instelling van sociaal welzijn, waarvan we nu aanvaarden dat ze onlosmakelijk deel uitmaken van ons democratisch bestel."

De socialisten zouden moeten weten dat het de natiestaat is, waarin de burgers zich als natie met elkaar verbonden voelen, die de bron was van de sociale zekerheid, een systeem dat net als democratie slechts kan overleven en aanvaard worden bij voldoende interne solidariteit.

Rosenberg vervolgt: "Het is dit gevoel van samenhorigheid dat een noodzakelijke voorwaarde was voor de wil tot rechtvaardigheid.

De natiestaat werd echter noodzakelijk gesplitst tussen enerzijds de warmere sfeer van het samenhorigheidsgevoel, de gemeenschappelijke beleefde identiteit en de loyaliteit, en anderzijds de koudere sfeer van het staatsburgerschap, de politieke instellingen en constitutionele loyaliteiten, waartoe ook het stemrecht behoort.

Sommigen betogen dat deze warmere kant van nationale identiteit en samenhorigheid achterhaald is en dat de moderne mensen verlicht en breeddenkend genoeg zijn om zich aangetrokken te voelen tot abstracte waarden van rechtvaardigheid, zonder de vereiste van emotionele loyaliteiten die verband hebben met afkomst, cultuur of taal."

Het is bijzonder naïef te veronderstellen, zoals modern links doet, dat democratie kan overleven nadat ze wordt gescheiden van haar wortels, zijnde de emotionele, zelfs irrationele banden die werden gecreëerd in de schoot van de natiestaat, de staat die zichzelf projecteert als de verpersoonlijking van een bepaald volk, waartoe de onderdanen menen te behoren.

Modieuze intellectuelen zien zichzelf graag als kosmopolieten, als wereldburgers voor wie de nationale en zelfs de culturele erfenis van de Westerse beschaving alleen wat nutteloze ballast is en zelfs een hinderpaal voor hun ontwikkeling en hun persoonlijke levensstijl en ideeënwereld, daarbij zwaar onderschattend in welke mate hun ideeën mede gevormd zijn door hun nationale achtergrond of beschavingsachtergrond. Cultureel relativisme bijvoorbeeld is een typisch product van de Westerse beschaving, een bezigheid waarmee andere beschavingen zich niet of nauwelijks inlaten.

Deze modieuze individuen zien zichzelf graag als inwoners van the global village, het werelddorp en hebben nog weinig contact met de gewone man, voor wie ze zelfs een zekere minachting hebben. Aan de volgens hen atavistische nationalistische reflexen van de gewone man, daar hebben zij geen boodschap aan. Het doet me een beetje denken aan het verhaal van Marx en Engels die naar Engeland trokken om contacten te leggen met de groeiende socialistische arbeidersbeweging. Ze stelden vast dat deze Labourbeweging niet werd geleid door intellectuelen uit de middenklasse, zoals zijzelf, maar door echte arbeiders en tot hun verbijstering bleken deze verstandige en strijdbare, maar niet pretentieuze en gewone lieden niet veel interesse te betonen voor de rococo-ideologie van de dialectiek, het historisch determinisme en het revolutionaire intellectualisme van Marx en zijn discipelen. Vol minachting verlieten ze Engeland en later - dat kan men in hun briefwisseling vaststellen - gebruikten ze vaak de woorden `kinkels' en `idioten' wanneer ze het hadden over de arbeidersleiders van dat land.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - We mogen dat niet veralgemenen.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Marx en Engels zeiden dat, omdat de Engelse arbeidersleiders niet wilden meestappen in het grote revolutionaire proces.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Het is De Gucht die dat veralgemeend heeft.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Dit verhaal wordt trouwens in de geschiedenis van de linkse denkers nog vaak herhaald. Ook nu weer gaan ze neerbuigend voorbij aan de `achterlijke' opinies van de gewone man en zijn verzet tegen het vreemdelingenstemrecht. Het kan dan ook niet verbazen dat de SP.A in een tijdelijke heropleving er wel in slaagt de Agalev-aanhangers uit de midden- en hogere klassen aan te trekken, maar de arbeiders die nu het Vlaams Blok steunen, niet kunnen heroveren.

Ik besluit met een citaat van de Britse schrijver en denker Roger Scruton, die wat ik vandaag wil zeggen, in een recente toespraak als volgt verwoordde: "Wij westerlingen zijn erfgenamen van een politieke cultuur die individuele vrijheid centraal heeft geplaatst en die het Romeinse idee van burgerschap heeft voortgezet als de voornaamste vorm van politieke loyaliteit." Het stemrecht is natuurlijk aanhangsel van dit burgerschap en deze loyaliteit. "Ondanks al hun fouten treden westerse democratieën op namens hun volk, doorheen staten die een werkelijke corporatieve persoonlijkheid hebben, zowel in de wettelijke zin als in de morele betekenis, omdat ze verantwoording moeten afleggen voor hun fouten" - door het stemrecht - "en omdat ze gebonden zijn door een vertrouwensrelatie met hun leden" - door het staatsburgerschap. "Ze zijn erin geslaagd om politieke loyaliteit te scheiden van religieuze conformiteit, van tribale solidariteit en zelfs van familiale affectie en op deze wijze hebben ze het idee van staatsburgerschap gerealiseerd als een wederkerig web van rechten en plichten die vrijheid geven aan het individu in ruil voor gehoorzaamheid aan de seculiere wet."

Voor deze vertrouwensrelatie bestaat uiteraard een woord: het staatsburgerschap, de nationaliteit. Het is een essentiële voorwaarde voor het succes van de moderne, liberale en democratische natiestaat. Staatsburgerschap is uiteraard geen eeuwig onveranderlijk gegeven, maar wie de deur openzet voor stemrecht en beslissingsrecht voor mensen die manifest weigeren in deze vertrouwensrelatie in te stappen - nergens is het staatsburgerschap trouwens gemakkelijker te verwerven dan in ons land - ondermijnt de toekomst van de tot nog toe zeer succesvolle westerse democratie.

M. François Roelants du Vivier (MR). - Permettez-moi de lire ce passage d'une Constitution : « Tout homme né en France, âgé de 21 ans accomplis, tout étranger âgé pareillement de 21 ans accomplis qui, depuis une année, vit de son travail dans la République, celui qui acquiert une propriété ou qui épouse une Française ou qui adopte un enfant ou qui nourrit un vieillard et réside en France depuis un an, tout étranger, enfin, qui sera jugé par le corps législatif avoir bien mérité de la patrie est admis à l'exercice des droits de citoyen français ». C'était l'article 4 de la Constitution de 1791 de la République française.

La conception en est évidemment révolutionnaire puisqu'elle découple audacieusement le concept de citoyenneté et celui de nationalité.

M. Jean-Marie Dedecker (VLD). - Les Français l'ont oublié aujourd'hui, monsieur Roelants du Vivier.

M. François Roelants du Vivier (MR). - En effet, monsieur Dedecker. J'allais ajouter que cette remarquable avancée a été très vite balayée par la Terreur, qui fera de l'étranger le traître, le bouc émissaire, et qui sera suivie par deux siècles de nationalisme.

Aussi, je considère que ce que nous faisons aujourd'hui nous réconcilie avec l'universalisme de l'idée de citoyenneté. La proposition que nous examinons et qui est le fruit du travail de la commission de l'Intérieur réalise cet objectif de manière raisonnable et réaliste et correspond parfaitement, quoi que l'on dise, à l'état de l'opinion. Qu'y a-t-il en effet de scandaleux à ce qu'un étranger participe aux élections locales comme électeur, par intérêt pour la vie politique de sa communauté d'implantation, et en même temps participe aux élections législatives de son pays, par fidélité à sa communauté d'origine. C'est, rappelons-le, ce que vivent aujourd'hui nombre de nos compatriotes qui sont à l'étranger, par exemple au Canada.

Pourquoi refuserions-nous d'accorder ici ce que d'autres nous accordent ailleurs ?

Par ailleurs, le serment constitutionnel, dont je pense personnellement qu'il devrait être étendu à tous les citoyens en âge de voter, intervient pour dissiper les craintes quant à l'éventuel abus ou l'utilisation abusive du droit concédé.

Dès lors, tempête dans un verre d'eau, les craintes et les peurs exprimées par certains ne sont-elles qu'artifice ? Non. Le débat est honorable, en ce sens qu'il est chargé de symboles. La réponse d'aujourd'hui m'apparaît dès lors mesurée, en phase avec une idée d'éthique humaniste. Tout autant, je plaide avec mon groupe pour que les Belges de l'étranger disposent de droits politiques à tous niveaux et pour qu'ils puissent dès lors voter aux élections régionales et européennes. C'est du reste un engagement pris pas toutes les familles politiques démocratiques qui doit être tenu, je l'espère, prochainement.

Des questions brûlantes traversent notre monde. Elles ont pour nom droits de l'homme, humanitaire, éthique, morale politique, État nation, code de la nationalité. Elles peuvent être thématisées par deux grands débats qui divisent aujourd'hui la société tant civile que politique, celui qui oppose les tenants du relativisme à ceux de l'universalisme, celui qui oppose les tenants d'une citoyenneté belge à ceux d'une citoyenneté en Belgique. On aura compris que je me situe dans ce dernier camp, car il est le seul susceptible de clore la parenthèse nationaliste des 19e et 20e siècles, cause de tant de guerres et de désordres.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Sommigen beweren dat het debat dat we de afgelopen maand over het migrantenstemrecht hebben gevoerd, een toonbeeld is van parlementaire democratie. Het initiatief kwam immers van senatoren, de regering heeft geen standpunt ingenomen, er bestond geen opgelegde meerderheidsvisie... Kortom, eindelijk kregen we een vrije verantwoordelijke stemming voor elk van de senatoren.

De CD&V-fractie heeft integendeel de indruk dat dit debat vooral een toonbeeld is geweest van politieke onmacht en politieke onverantwoordelijkheid ten opzichte van een van de grootste maatschappelijke uitdagingen van onze tijd. Wat zal men bereikt hebben met dit debat voor de integratie van migranten in onze samenleving? Wat is het resultaat van deze politieke boksmatch? Wie wint, wie verliest?

De verliezers dreigen in de eerste plaats de migranten zelf te zijn. Maar ook de toekomst van ons samenleven en het democratische draagvlak van de politiek in Vlaanderen hebben met dit spektakel niet gewonnen. De CD&V-fractie wil een open maar geïntegreerde samenleving, we willen geen steden waar mensen in enclaves of in gesloten gemeenschappen moeten wonen. Wij willen geen arbeidsmarkt waar mensen door taalbarrières uitgesloten worden. We willen geen onderwijs waar kinderen door culturele vervreemding geen kansen krijgen. We willen een open samenleving waar iedereen soepel bij aansluit en waar integratie mogelijk wordt.

Wij beseffen immers maar al te goed dat we de mensen van allochtone afkomst hard nodig zullen hebben voor de kwaliteit van ons samenleven, zowel demografisch, als economisch en cultureel. Ze zijn onmisbaar voor de dynamiek en creativiteit te midden van vergrijzing en kleurloosheid. Daarom willen we op een verstandige manier de integratie-openheid en de integratiebereidheid bevorderen. We weten dat ook bij ons, zoals in andere Europese landen, er pijn- en wrevelpunten zijn, die alle goede intenties kunnen blokkeren. Daarom is er een verstandig coherent en vooruitziend beleid nodig om het belangrijke integratieproces te begeleiden. Juist daarom is de onmacht van deze regering op dit vlak pijnlijk.

Wat deze meerderheid heeft laten gebeuren, is niet alleen een organisatie van een politieke boksmatch hier in de Senaat, maar ook een polarisatie over het migrantenvraagstuk doorheen alle lagen van de bevolking. Is de integratie-openheid van de bevolking met dit debat bevorderd? Is de integratiebereidheid bij de migranten met dit debat verhoogd? Neen, het tegenovergestelde is bereikt. Een regeringsmeerderheid die dit laat gebeuren, is politiek onfatsoenlijk en maatschappelijk onverantwoordelijk.

Voor ons telt elke mens, ongeacht zijn afkomst en origine. We zijn ook pleitbezorgers van een open en verbonden samenleving. Voor ons staat de verbondenheid centraal. We verwachten van iedereen die hier permanent komt wonen een wil tot integratie en een positief engagement voor onze samenleving. Dit betekent niet enkel dat migranten bereid zijn zich te integreren, maar ook dat de overheid een coherent integratiebeleid voert.

De CD&V-fractie is dan ook voorstander van politieke participatie van migranten, maar onder duidelijke voorwaarden. Het wederzijds respect moet aangetoond en verdiend worden. Dit kan door de Belgische nationaliteit te verwerven. Wel weten wij dat sinds de snel-Belg-wet geen integratiewil meer vereist is. Deze wet moest er komen voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Sommige meerderheidspartijen dachten dat hiermee ook het politieke alibi geboden was om het debat over gemeentelijk stemrecht voorgoed uit de weg te gaan. Ze komen nu bedrogen uit.

Erger is dat met dit voorstel elke coherentie in onze politieke participatie verloren gaat. Praktisch gezien zijn er twee manieren om medebeslissingsrecht te verlenen aan vreemdelingen. Er is de mogelijkheid om nationaliteit en politieke rechten te ontkoppelen, zoals in dit voorstel gebeurt. Er is ook de mogelijkheid om te werken via een versoepeling van de interne wetgeving op de nationaliteit.

De ontkoppeling van nationaliteit en politieke rechten is in verschillende andere Europese landen doorgevoerd, althans voor het stemrecht op lokaal vlak, zoals in de Scandinavische landen en sinds '85 ook in Nederland.

In ons land is tijdens het hele debat altijd voor de tweede techniek geopteerd: de versoepeling van de wetgeving op de nationaliteitsverwerving. Sinds de snel-Belgwet van 6 april 2000 beschikt ons land over de meest soepele nationaliteitswet van Europa, in die mate zelf dat op het vlak van toekenning van politieke rechten aan vreemdelingen ons land onvergelijkbaar is geworden met andere Europese landen.

Vreemdelingen, niet-Europese onderdanen, verwerven in ons land politieke rechten, ook politieke rechten die verbonden zijn aan de nationale soevereiniteit en politieke rechten die verbonden zijn aan het Europees burgerschap. Daarvoor moeten zij bijvoorbeeld niet het bewijs van voldoende kennis van één van de landstalen of van een of andere vorm van respect leveren.

Een dergelijke situatie is in de Europese context hoogst ongebruikelijk en voor ons ook onwenselijk. Aan de ene kant werd de Belgische nationaliteit herleid tot een burgerschap op basis van verblijf met toekenning van alle politieke rechten. Aan de andere kant wil men nu een voorbeeld nemen aan sommige buitenlandse wetgevingen om politieke rechten op lokaal vlak aan niet-Europese onderdanen te verlenen, maar zonder daarbij voor ogen te houden dat er in die landen wel nog altijd een strenge nationaliteitswetgeving van toepassing is.

Met dit voorstel belanden we dus in een uitzonderingspositie, en bieden we vooral geen coherent kader meer aan voor politieke participatie.

Voor wie van oordeel is dat een duidelijk integratiebeleid gebaat is met een duidelijk kader van rechten en plichten, is deze stap dus geen stap vooruit.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Wat denkt de CD&V, die beweert zeer gevoelig te zijn voor humane en christelijke waarden, van de standpunten van de christelijke geïnspireerde organisaties zoals Broederlijk Delen, de Adventsactie, Welzijnszorg...?

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik heb die standpunten ook gelezen. Daaruit blijkt vooral de bekommernis over de polarisatie die met dit debat in de samenleving op gang wordt gebracht. Die polarisatie is de verantwoordelijkheid van elke meerderheidspartij. Het is maatschappelijk onverantwoord om dit te laten gebeuren. Als we het aan de migranten vragen, zeggen ze stuk voor stuk dat de sfeer verslechterd is. Er is geen beleid geweest, en geen regeringsvisie!

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Wat is daar de oorzaak van? Is dat het wetsvoorstel of is dat de manier waarop het behandeld is?

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Waarom wordt er een regeringsmeerderheid gevormd? Om de belangrijke uitdagingen en moeilijkheden in de samenleving aan te pakken. Als dit niet kan, is er geen meerderheid. Voor ons is er geen meerderheid en faalt de regering op een ongelooflijke wijze. Dit is politiek totaal onverantwoordelijk. Mijnheer Nimmegeers, U steunt die werkwijze, want u wilde ook in het holst van de nacht dit debat beëindigen. Deze voormiddag zei uw fractieleidster dat de mensen er niets van begrijpen en dat dit de schuld is van de tegenstanders. Neen! De mensen begrijpen het niet omdat er heel veel pijn- en wrevelpunten zijn die de meerderheid zou moeten begeleiden.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Als u een christelijk premier was, zou u dit debat in onze samenleving zo uit de hand laten lopen? Zou u daarvoor verantwoordelijk willen zijn?

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - U maakt het proces van het debat, maar het gaat over het wetsvoorstel.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik vind de combinatie van deze wet met de snel-Belgwet niet goed; zij schept een volkomen verkeerd kader voor politieke participatie.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Ik heb nog altijd geen antwoord op mijn vraag gekregen. Zijn de mensen uit die organisaties dan allemaal zo superieur of zo geïndoctrineerd als de heer Van Peel beweert?

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik heb die brieven gelezen. Zij zijn vooral verontwaardigd over de polarisering en dat is de verantwoordelijkheid van de politieke meerderheid.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Zij roepen op tot een ja-stem, mevrouw.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Het is heel goed dat allerlei organisaties hun standpunt verdedigen, maar politici moeten een afweging maken tussen allerhande zienswijzen. Ik herinner mij dat al die bewegingen in de jaren tachtig een onvoorstelbare actie hebben gevoerd tegen de plaatsing van de Pershing-raketten. Wij hebben toen tegen die bewegingen in een standpunt ingenomen. Dat heeft men ons ten zeerste kwalijk genomen. De geschiedenis heeft echter aangetoond wie gelijk had: wie het buitenlands beleid van de Sovjet-Unie genegen was, dan wel wie staande hield dat ons buitenlands beleid onze democratische waarden moest dienen.

Ik begrijp dat bepaalde standpunten worden ingenomen, maar collega Nimmegeers kan niet verwachten dat die standpunten voor ons een dwingend karakter hebben. Mijn partij heeft een eigen politieke verantwoordelijkheid. Haar standpunten mogen niet alleen gestoeld zijn op een deelstandpunt, maar moeten rekening houden met een geheel van standpunten waarvoor een draagvlak in de samenleving bestaat.

Als een maatregel de vreemdelingen niet dient, ook al zou hij dat vanuit theoretisch oogpunt wel moeten doen, dan hebben wij het recht een andere zienswijze in te nemen. Ik zal dat overigens nog verder toelichten.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Ook al verdedigen veldwerkers die zich al 20 jaar met de problematiek inlaten en de situatie veel beter kennen dan wijzelf, het tegendeel?

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - U kunt niet staande houden dat wie het ene standpunt inneemt, het probleem kent en dat wie een ander standpunt inneemt, het probleem niet kent. Het gaat niet over het edelmoedigheid karakter van het standpunt of van de inzet, wel over de eigen verantwoordelijkheid van politici die zich moeten laten leiden door een globale kijk op de samenleving.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Ik hecht meer geloof aan stemmen uit die kringen dan aan een zeer betwistbare opiniepeiling.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik stel het betoog van de heer Nimmegeers op prijs. Hij heeft het wellicht over groepen als Caritas Catholica, Broederlijk Delen, enzovoorts, maar waarom hebben wij hun woordvoerders niet gehoord? Dit dossier is toch de gelegenheid bij uitstek om welzijnswerkers aan het woord te laten. Als zij mij ervan hadden weten te overtuigen dat het wetsvoorstel een gunstig effect zal hebben op de integratie, dan zou ik zelfs akkoord gaan om ja te stemmen.

Het jammerlijk van dit debat is, dat er nu zelfs uit het kamp van de heer Nimmegeers wordt toegegeven dat wij beter ons oor te luisteren hadden gelegd bij die mensen.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - Ik heb dat wel voorgesteld.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - In de Senaat heb ik ze niet gehoord.

De heer Staf Nimmegeers (SP.A-SPIRIT). - U moet de kranten lezen, de ingezonden stukken en lezersbrieven. U moet zelf met de betrokkenen gaan spreken en lezen wat zij daarover publiceren in hun van huis tot huis rondgedeelde pamfletten en publicaties.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik doe dat ook, maar als u de democratische besluitvorming wil baseren op wat senatoren elk in hun hoekje lezen, dan kunt u de barak hier wel sluiten. Ik weet dat velen dat zouden willen, maar ik ben voorstander van hoorzittingen en een debat in de Senaat.

Ik ben verder ontzettend tevreden dat er in het huis van de christelijke kerk nog zo veel verschillende kamertjes zijn.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Mevrouw De Schamphelaere beweert dat er geen integratiebeleid is gevoerd. Ik heb onder leiding van Wivina Demeester en Luc Martens zes jaar gewerkt aan het migrantenbeleid en dat was alles behalve betuttelend.

Wij willen de allochtone gemeenschap de plicht opleggen, het gaat hier niet om een recht, om verantwoordelijkheid op te nemen in hun eigen straat of wijk en haar de mogelijkheid geven om deel uit te maken van de samenleving. Iedereen spreekt hier over de allochtone gemeenschap, maar ik vraag mij af of jullie met meer dan twee allochtonen hebben gesproken. Ik weet perfect waarover ik spreek. Ik vertegenwoordig verschillende allochtone verenigingen. Ik nodig jullie allemaal uit om dit dossier aan te grijpen om een open debat te voeren over integratie. Ik ben heel benieuwd naar het resultaat.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Wij hebben u uitgenodigd voor een open debat over integratie naar aanleiding van het voorliggend probleem. Wij hebben geluisterd, contacten gelegd en onlangs een congres gehouden waarop 700 personen uit de migrantengemeenschappen aanwezig waren. Zij zeggen dat de wijze waarop dit debat wordt gevoerd, namelijk als een boksmatch tussen meerderheidspartijen, de sfeer totaal verzuurt.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Het integratiedebat moet in het Vlaams Parlement worden gevoerd.

M. Philippe Moureaux (PS). - Monsieur Vandenberghe vous nous avez rappelé qu'il n'y a plus de parti catholique, mais y a-t-il encore des chrétiens parmi vous ? (Exclamations sur les bancs du groupe CD&V)

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het is onvoorstelbaar met wat voor een minachting zij die in het Parlement een andere mening tot uiting brengen, worden behandeld.

Mme Christiane Vienne (PS). - Je voudrais intervenir sur différents sujets qui me tiennent à coeur et particulièrement sur l'un d'entre eux à propos duquel peu a été dit : la démocratie, la démocratie d'aujourd'hui, une démocratie renouvelée, actualisée, qui tienne compte de la réalité contemporaine. La proposition de loi de notre collègue Philippe Mahoux permet d'avancer vers une démocratie plus ouverte, plus moderne. Elle nous fait franchir un pas vers une démocratie adaptée au XXIème siècle.

J'aimerais m'arrêter aussi sur la politique d'intégration parce qu'on en a beaucoup parlé mais je ne suis pas sûre que l'on ait vraiment dit ce qu'il en était réellement. Je partirai d'un exemple. J'ai un vieil ami libanais, homme d'affaires vivant à Tournai depuis trente ans, payant ses impôts en Belgique et faisant travailler une vingtaine de personnes. Il est parfaitement intégré dans la société belge sans aucun doute.

Seulement, jusqu'à présent, il n'avait pas le droit dans une ville à laquelle il apporte tant, d'exprimer son vote. Je suis heureuse d'avoir pu contribuer aujourd'hui à ce que cette possibilité lui soit offerte, à lui comme d'ailleurs à d'autres personnes dans sa situation.

Lorsqu'on parle d'intégration et que l'on désigne ceux qui sont en difficultés sociales, j'estime que l'on commet une faute intellectuelle. Je partage en ce sens l'avis de ma collègue : il faudra un jour tenir un vrai débat sur l'intégration où l'on se posera les vraies questions sur qui décide qui est intégré et qui ne l'est pas, ainsi que des normes sur la base desquelles cela se décide.

J'ai beaucoup travaillé et je travaille encore à l'alphabétisation de personnes en très grande difficulté sociale. Je suis toujours très surprise lorsqu'on dit qu'elles ne sont pas intégrées. Ce n'est pas parce qu'on a de petits moyens, ce n'est pas parce qu'on est peu cultivé que l'on n'est pas intégré dans la société belge. Il ne faut pas mélanger les débats.

Les gens qui ont choisi depuis très longtemps de vivre avec nous, de contribuer au développement de notre pays, à sa richesse culturelle, à sa richesse matérielle, ces gens-là méritent qu'on leur donne le droit de vote dans la commune où ils ont choisi de vivre. C'est le minimum de la justice.

Quant à la question de la maîtrise de la langue et de la connaissance de l'histoire de la Belgique que certains veulent imposer comme conditions à l'octroi du droit de vote, j'espère que personne ne proposera d'imposer pareilles conditions aux Belges. Je serais très inquiète car beaucoup de Belges ne maîtrisent pas leur langue, que ce soit le français ou le néerlandais, et ne connaissent pas l'histoire de leur pays. Je ne voudrais pas que l'on puisse en tirer argument pour leur ôter le droit de vote.

La question du droit de vote doit être bien séparée de celle de l'intégration et de celle des difficultés sociales. Aujourd'hui nous avons franchi un pas vers plus de justice, nous supprimons une discrimination et nous rendons à l'État son rôle.

Au parti socialiste, la justice et l'égalité sont au coeur du projet de société. Ce l'était hier, ce l'est toujours aujourd'hui. La démocratie est sortie grandie de ce débat. Pas de la manière dont il s'est déroulé mais bien par les conclusions auxquelles il est arrivé.

Madame Leduc, ou monsieur Dedecker, vous transmettrez mes remerciements à M. Coveliers pour la sollicitude dont il a fait preuve à notre égard. J'ai vu à quel point il s'inquiétait de ce que nous, les parlementaires socialistes, puissions être brimés dans nos opinions et forcés par un grand méchant loup de voter cette proposition d'une seule voix. Je voudrais lui exprimer mes remerciements et le rassurer. En ce qui me concerne, je voterai oui à cette proposition et je le ferai avec conviction.

De heer Yves Buysse (VL. BLOK). - Bij het verlenen van stemrecht aan niet-Europeanen zou het logisch zijn dat men te rade gaat in andere westerse landen alvorens een concreet voorstel te formuleren. Het zou logisch zijn te onderzoeken welke gevolgen de invoering van het stemrecht in die landen heeft gehad op het vlak van de algemene integratie van vreemdelingen. Ik heb in de commissie een uitgebreid overzicht gegeven van de toestand in de verschillende landen. Ik zal thans de conclusies opsommen die uit die vergelijking moeten worden getrokken.

Gemeentelijk stemrecht voor vreemdelingen bestaat slechts in een beperkt aantal landen: Scandinavische landen of landen die wegens hun koloniaal verleden specifieke kenmerken hebben, zoals het Verenigd Koninkrijk en Portugal. Net zoals Spanje legt Portugal het wederkerigheidsprincipe op. In het onderhavige wetsvoorstel is daarvan niets terug te vinden.

Er is zeker geen sprake van een soort Europees gemeentelijk vreemdelingenstemrecht in wording. Dat blijkt uit het relatief geringe succes van de Conventie over de deelneming van vreemdelingen aan het openbare leven op gemeentelijk niveau van 5 februari 1992, die in het raam van de Raad van Europa werd afgesloten. Die conventie, die ter ondertekening aan de 45 lidstaten van de Raad van Europa werd voorgelegd, werd tot nu toe slechts door een kleine minderheid ondertekend en geratificeerd.

De verwijzing naar die beperkte groep van landen is intellectueel oneerlijk. Niet alleen is het aantal vreemdelingen er veel beperkter dan bij ons, maar bovendien hebben ze een veel strengere wetgeving inzake het staatsburgerschap. In die landen is het, in tegenstelling tot in ons land, nog altijd moeilijker om de nationaliteit te verwerven dan om ze te weigeren. Buiten België en Italië werd daarenboven nergens in Europa de expliciete integratietoets opgegeven.

Het vreemdelingenstemrecht komt bovenop het vigerende systeem, dat de vreemdelingen `dankzij' de snel-Belg-wet politieke rechten toekent zonder de eis tot integratie op te leggen. In het buitenland sluit een soepele wetgeving inzake staatsburgerschap vreemdelingenstemrecht uit. Het is het ene of het andere. De indieners van dit voorstel willen beide. De voorstanders van het vreemdelingenstemrecht verwijzen uiteraard enkel naar de landen waar een dergelijk gemeentelijk stemrecht al is ingevoerd. Dat is natuurlijk begrijpelijk, maar wie een ernstige vergelijking wil maken, moet consequent zijn en moet alle elementen in rekening brengen. In Denemarken bestaat het vreemdelingenstemrecht, maar dat land heeft een veel strengere naturalisatiewetgeving. De Deense regering voert een beleid dat, mocht het in ons land worden voorgesteld, door de Franstalige en linkse partijen zou worden verketterd en gedemoniseerd. Denemarken kende in 1981 weliswaar gemeentelijk stemrecht toe aan vreemdelingen, maar in datzelfde land werd de vreemdelingenpolitiek in de loop der jaren systematisch aangescherpt. Daarmee werd niet begonnen onder de huidige conservatieve regering, maar onder de vorige. Het was niemand minder dan de socialistische premier Rasmussen die in 2000, toen een groot deel van de hier aanwezigen hysterisch stond te schreeuwen tegen de Oostenrijkse regering, trots verklaarde dat zijn land weliswaar reeds het strengste asielbeleid in Europa voerde, maar dat de tijd rijp was voor nog striktere regels. Het was dezelfde socialist Rasmussen die de daad bij het woord voegde en uitpakte met een 78-puntenplan om de instroom van vreemdelingen verder te beperken.

Al klinkt het ongeloofwaardig, er zijn nog socialisten die de voeling met de mensen niet hebben verloren en daar ook naar handelen. Wij raden de collega's van SP.A en PS aan te rade te gaan bij hun Deense geestesgenoten.

Dan is er nog Nederland, het beloofde land van de goeroes van het vreemdelingenbeleid, althans tot voor kort. Ook in Nederland werd halverwege de jaren tachtig het gemeentelijk stemrecht ingevoerd om de integratie te bevorderen. Ook daar was men toen van oordeel dat de diploma's aan het begin van het jaar moesten worden uitgereikt en niet na een geslaagd examen. De citaten van vele kenners en ervaringsdeskundigen die tijdens de commissiezittingen werden aangehaald, tonen ten overvloede aan dat het doel er niet werd bereikt. Het multiculturele kaartenhuis staat er op instorten. Nederland heeft jarenlang een knuffelpolitiek tegenover de vreemdelingen gevoerd. De toekenning van het gemeentelijk stemrecht kaderde daarin. Vandaag wordt Nederland met de resultaten van dit beleid geconfronteerd. De geruststellende clichés van de multiculturele samenleving beginnen potsierlijk te klinken. Wie vandaag in Nederland beweert dat de integratie is geslaagd, wordt openlijk uitgelachen. Het is dus potsierlijk te beweren dat stemrecht zou bijdragen tot de integratie. De knuffelpolitiek heeft niet geleid tot meer integratie, wel tot desintegratie. De praktijk wees uit dat het tegendeel van de oorspronkelijke doelen werd bereikt. Ik citeer de politologe Ayaan Hirsi Ali, een perfect geassimileerd en niet rechts te noemen meisje, die door collega Dedecker uitgebreid werd aangehaald in de commissie, die zei: "Paradoxaal genoeg worden bovendien formele rechten in de praktijk gebruikt voor het tegenovergestelde van integratie, namelijk het zich als gemeenschap op basis van geloof afscheiden van de samenleving."

Het is een hardnekkige mythe dat ons land achterloopt in de vaart van de Europese volkeren door geen stemrecht aan vreemdelingen toe te kennen. De vergelijking met andere landen gaat om vele redenen intellectueel niet op. Indien de vergelijking toch wordt gemaakt, dan zouden de vaststellingen een zeer kritische houding tegenover het stemrecht, dat de integratie allesbehalve bevordert, moeten teweegbrengen. De beleidsverantwoordelijken in Nederland kunnen zich, 18 jaar nadat bij hen het vreemdelingenstemrecht werd goedgekeurd, misschien nog beroepen op hun naïviteit. Voor de indieners van het wetsvoorstel zullen later geen verzachtende omstandigheden kunnen worden ingeroepen. Ik hoop dat ze zich daarvan bewust zijn.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Tijdens de vorige zittingsperiode hebben wij een wetsvoorstel ingediend over het gemeentelijk stemrecht voor niet-EU-burgers. De voorstanders van het gemeentelijk stemrecht hebben het toen niet gehaald. Ditmaal liggen de kaarten anders en wordt het Parlement een tweede zit gegund om eindelijk de knoop door te hakken in een kwestie die al te lang heeft aangesleept. Niet ten onrechte wordt in de media gesproken over een verziekte situatie.

Waarover en over wie gaat het? Het gaat over een wetsvoorstel waardoor mensen van buiten de EU, die hier al voldoende lang wettelijk verblijven, kunnen deelnemen aan gemeenteraadsverkiezingen. Het gaat dus niet om parlementsverkiezingen, noch over alle migranten, dus niet over asielzoekers of vreemdelingen met een tijdelijke verblijfsvergunning of illegalen.

In geheel België gaat het om maximaal 154.094 personen waarvan 56.535 in Vlaanderen. Dat is maximaal 1,26 procent van het Vlaamse kiespubliek, op voorwaarde dat iedereen zich inschrijft en niemand naar het buitenland verhuist.

Als socialisten zijn we steeds voorstander geweest van een volwaardig burgerschap van alle migranten, zowel van binnen als van buiten de Europese Unie. Met ons standpunt staan we niet alleen. Andere partijen hebben gelijkaardige wetsvoorstellen ingediend. Alle voorstellen hebben tot doel niet-EU-burgers onder bepaalde voorwaarden stemrecht te verlenen op gemeentelijk niveau.

Het gemeentelijk stemrecht voor niet-EU-burgers heeft de afgelopen maanden veel aandacht gekregen van de publieke opinie. De allochtone gemeenschap is al meer dan twintig jaar vragende partij om politiek te participeren, om zich sterker betrokken te voelen bij de samenleving waarvan ze integraal deel uitmaakt. Met het verlenen van gemeentelijk stemrecht voor in België verblijvende niet-EU-burgers wordt een stap gezet naar de gelijkberechtiging van allochtonen die in België een menswaardig bestaan op een duurzame wijze willen opbouwen.

Waarom is het lokale stemrecht voor niet-EU-burgers zo belangrijk voor ons? Als socialisten vinden we de maatschappelijke participatie van alle inwoners van dit land een democratisch basisprincipe omdat het goed is voor de democratie en dus ook voor de samenleving, dat mensen die deel uitmaken van de samenleving er ook aan deelnemen en er zich bij betrokken voelen, zowel sociaal-economisch als politiek. Daarom zijn we principieel ook voor de stem- of opkomstplicht bij verkiezingen.

Als burgers moeten we zoveel mogelijk participeren aan de samenleving. De samenleving moet rekening houden met al haar burgers. Uitbreiding van het stemrecht heeft in de geschiedenis altijd alleen maar goeds gebracht voor de samenleving. Hoe meer mensen deelnemen, hoe beter voor de samenleving. Hoe minder, hoe slechter. Participatie staat tegenover uitsluiting. Een samenleving die bepaalde burgers uitsluit, is niet de onze. Ons streefdoel is een maatschappij waar elkeen ongeacht zijn of haar afkomst en op basis van een duurzaam verblijf, gelijke kansen krijgt om aan het maatschappelijk gebeuren in al zijn aspecten te kunnen deelnemen.

Politieke participatie is een van de middelen die burgers te hunner beschikking hebben om druk uit te oefenen op de beleidsmakers, onder meer om via die weg te ijveren voor de complete realisatie van gelijke kansen. Vanuit deze filosofie vinden we het stemrecht voor niet-EU-burgers een van de elementen die moeten bijdragen tot de betrokkenheid van deze groep in onze samenleving.

Het verlenen van gemeentelijk stemrecht, een recht dat ik als een burgerplicht zie, aan niet-EU-burgers is een essentieel element in een volwaardige insluiting van mensen die nog steeds te kampen hebben met allerlei vormen van uitsluiting. Het creëren van de mogelijkheid om hun stem een politiek impact te geven, hoe bescheiden ook, is een signaal vanwege de overheid aan de allochtone gemeenschap om hen uit te nodigen samen te werken aan oplossingen die de achterstelling en de uitsluiting kunnen wegwerken en samen te ijveren voor een vreedzaam samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen in het multiculturele België.

Wij hebben nooit beweerd dat stemrecht het wondermiddel is voor de samenlevingsproblemen of voor integratie. Stemrecht behoort in de eerste plaats tot de elementaire democratie en kan ervoor zorgen dat meer mensen participeren en zich bijgevolg betrokken voelen. In die zin is stemrecht een stap in de richting van integratie, maar ik herhaal dat het geen mirakeloplossing is, net zomin als Belg worden een oplossing betekent voor alle problemen. De mensen, zowel Belgen als niet-Belgen, weten wel beter.

Andere domeinen, zoals onderwijs en taalverwerving, werk, opleiding, huisvesting en gettovorming, zijn fundamenteler. Hopelijk hebben de tegenstanders van stemrecht, als deze problemen van talloze mensen op tafel komen, nog dezelfde energie als nu bij het tegenhouden van het stemrecht voor ongeveer 1% van de bevolking.

Ze moeten maar Belg worden is het veelgebruikt argument van de tegenstanders. Of iemand zich al dan niet tot Belg laat naturaliseren is een individuele keuze, maar mag geen voorwaarde zijn om als evenwaardig burger te participeren.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Waarom niet?

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Het gaat er dus niet zozeer om dat een aantal mensen weigeren Belg te worden. Om de een of andere reden kiezen ze daar nog niet voor. Dat kunnen problemen van praktische aard zijn of omdat men zich nog geen Belg voelt, maar wel al medeburger van de stad of de gemeente waar die persoon woont. Belg kan men worden, maar medeburger, met rechten en plichten, is men. Het is trouwens niet logisch dat men gemakkelijker Belg kan worden en dus voor het Parlement kan stemmen dan kunnen stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen.

Belgen die in Canada of Nederland wonen kunnen verkiezen hun Belgische nationaliteit te behouden omdat ze zich nog Belg voelen, terwijl ze ginds deelnemen aan de samenleving en mogen stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen.

De heer Jurgen Ceder (VL. BLOK). - Daar hebben ze geen stemrecht.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Het is hypocriet om, zoals de leden van de CD&V, enerzijds te beweren dat ze geen gemeentelijk stemrecht behoeven omdat ze gemakkelijk Belg kunnen worden en anderzijds voor te stellen die wet te verstrengen.

Wij willen de snel-Belg-wet te gepasten tijde eerlijk evalueren en mogelijke misbruiken ervan tegengaan, maar dat is een ander dossier. De CD&V zou trouwens moeten weten dat het aan elkaar koppelen van heel wat dossiers geen stap vooruit oplevert.

Een ander argument van de tegenstanders is dat wij ginds ook niet mogen stemmen. Ik vind dit een vreemde redenering. Ik haalde het voorbeeld al aan van vrouwen die in Saoedi-Arabië niet met de wagen mogen rijden. Omdat de Belgische vrouwen dat daar niet mogen, zouden de Arabische vrouwen hier al evenmin met de wagen mogen rijden. (Protest van de heer Dedecker)

Dat bepaalde principes elders niet bestaan is geen reden om onze principes overboord te gooien. Als democratische staat moeten we consequent zijn en mogen we ons niet spiegelen aan niet-democratische staten; anders verloochenen we onze democratische basisprincipes.

Het wetsvoorstel met betrekking tot het gemeentelijk stemrecht voor niet-EU-burgers verleent deze burgers gemeentelijk stemrecht op basis van het principe van duurzaam verblijf, waarbij een minimum verblijf van vijf jaar werd vooropgesteld. Deze mogelijkheid tot uitbreiding van het gemeentelijk stemrecht tot niet-EU-burgers is uitdrukkelijk opgenomen in artikel 8 van de Grondwet. Met de wet van 27 januari 1999 werd het passief en actief kiesrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen voor de onderdanen van de EU inmiddels geregeld, wat mijns inziens meteen een nieuwe discriminatie heeft gecreëerd voor de in ons land verblijvende niet-EU-burgers. De discriminatie moet verdwijnen tussen EU-burgers die wel mogen stemmen voor gemeenteraadsverkiezingen zonder genaturaliseerd te zijn en niet-EU-burgers die hier al lang wettelijk verblijven en deel uitmaken van onze samenleving maar niet mogen stemmen.

Het is niet logisch dat een Griek of binnenkort, na de uitbreiding van de EU, een Roemeen, Bulgaar of Let wel mag stemmen en zijn Turkse of Amerikaanse buur die hier al langer woont en werkt, niet. Wij willen geen samenleving met eerste- en tweederangsburgers, maar een samenleving van evenwaardige burgers, met gelijke rechten en plichten.

Het wetsvoorstel geeft de individuele niet-EU-burger de mogelijkheid zich in te schrijven op de kieslijsten. Daarna is hij of zij stemplichtig. Wij hadden liever een automatische inschrijving gehad, zoals voor de Belgen, maar volgens juristen is dit tegenover EU-burgers onmogelijk en er was ook geen parlementaire meerderheid om dit toch in te voeren. Hij of zij dient ook schriftelijk te verklaren de Belgische Grondwet en de Verklaring van de Rechten van de Mens te aanvaarden en te respecteren. Op zich is dat geen slecht idee, maar dan moet het wel gelden voor alle stemgerechtigde burgers. Persoonlijk ben ik van mening dat de wetgever daarmee de allochtone burger van buiten Europa onnodig in een dubieus daglicht stelt. Alsof mensen van vreemde afkomst die hier al meer dan vijf jaar vreedzaam verblijven, de Grondwet en de wetten van het Belgische volk niet zouden aanvaarden en naleven. Iedereen moet deze wetten naleven en respecteren, zowel stemgerechtigden als niet-stemgerechtigden, zowel Belgen als niet-Belgen. Als sommigen deze symboliek echter nodig hebben om het wetsvoorstel te kunnen steunen, dan willen we daar niet over zeuren. Belangrijk is dat meer mensen kunnen deelnemen aan lokale verkiezingen.

De regering heeft in dit dossier het initiatief aan het Parlement gelaten. Laten we dan ook onze verantwoordelijkheid zelf opnemen en ons niet verschuilen achter de kreet `de burger wenst dit niet'. De tegenstanders van de politieke gelijkberechtiging van migranten mogen ons niet om de oren slaan met enquêtes waarvan de objectiviteit en wetenschappelijke ernst door gerenommeerde academici zoals professor Jacques Billet van de KULeuven zeer in twijfel wordt getrokken. Maar ook als het stemrecht impopulair zou zijn, het stond wel in ons verkiezingsprogramma, omdat we principieel van oordeel zijn dat het goed is voor de mensen en de samenleving. Politici moeten ook zaken durven voorstellen die niet populair zijn, maar toch goed voor de samenleving, zoals bijvoorbeeld flitspalen om het aantal verkeersslachtoffers te doen dalen. Ook bij de invoering van het stemrecht voor arbeiders was er veel verzet en voorspelde men chaos, maar achteraf bleek het goed te zijn voor de samenleving. (Protest van de heer Dedecker.)

Hetzelfde gebeurde bij de strijd voor het vrouwenstemrecht. Misschien had collega Coveliers toen tegen de vrouwen gezegd dat ze maar man moesten worden als ze wilden stemmen.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - In 1948 was uw partij daar tegen gekant. U was toen nog niet in het land, maar uw partij was vermoedelijk toen ook vóór de mensen, maar in elk geval tegen het stemrecht voor vrouwen. In de islamitische wereld bestaat dat trouwens nog.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Het klopt dat mijn partij toen tegen het stemrecht voor vrouwen was. We erkennen dat ze die fout heeft gemaakt en ze is de geschiedenis ingegaan als de partij die tegen vrouwenstemrecht was. En de VLD zal de geschiedenis ingaan als de democratische partij die het stemrecht voor migranten wilde tegenhouden. Bij de regeringsvorming is beslist dat de meerderheid van de verkozenen in het Parlement zou beslissen. Dat is democratie. Wie dan in het Parlement geen meerderheid haalt, moet ook geen trucs uithalen, zoals een voorstel tot regionalisering of het houden van een referendum. (Protest van de heren Dedecker en Van Hauthem.)

We zijn de discussie begonnen en halfweg moeten we dan geen referendum organiseren. Dat had eerder moeten gebeuren.

In elk geval weet ik dat de allochtone gemeenschap in haar diversiteit - het gaat immers om meer dan Turken en Marokkanen alleen; in België wonen mensen uit 160 landen - wacht op een duidelijk signaal van de regering, ook al is het dan misschien slechts symbolisch, waardoor ze politiek een gezicht krijgt. Het zal u niet ontgaan zijn dat ik van allochtone afkomst ben en dus goed geplaatst om te weten wat er zoal aan verwachtingen leeft bij mijn `soortgenoten', zoals we door een geëerd collega werden genoemd.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Aan het aantal aanwezige senatoren te zien is het broodjestijd. En blijkbaar geldt dat ook voor de journalisten. Het is tekenend dat dit debat wordt gevoerd in de pers en niet in de Senaat en dat de pers hier niet eens aanwezig is. Ik was eerst van plan hier drie minuten te staan lachen, zodat de pers beelden genoeg heeft om het migrantendebat weer te geven, maar zo ver wil ik het niet drijven.

Onder journalisten is onlangs een bijzonder ontluisterende enquête gevoerd. Vijftig procent van de journalisten, die tot de intellectuelen of pseudo-intellectuelen behoren, stemt voor de socialisten, dertig procent voor de groenen en twintig procent voor de partijen die vijfenzeventig procent van de bevolking vertegenwoordigen. Het verwondert mij dan ook niet dat dit legioen democraten het verschil niet kent tussen een plenaire vergadering en een commissiebijeenkomst en dat personen die zelf zeggen de politieke wereld te volgen, zaken verkeerd weergeven en verknippen. (Geroep van de heer Guilbert)

Mijnheer Guilbert, u vertegenwoordigt absoluut de bevolking niet. Om te beginnen bent u niet rechtstreeks verkozen en ten tweede is uw partij al weggestemd. (Uitroepen bij SP.A-SPIRIT)

Sommige journalisten hebben mij een chimpansee genoemd. Dat vind ik een belediging. Andere noemden mij een gorilla. Dat vind ik al meer toepasselijk. Temeer daar ik werd uitgescholden door een journalist die zich specialist noemt in de bonobo's. Hij zou moeten weten: hoe hoger de aap in de boom klimt, hoe beter men zijn kont ziet.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik wil de heer Dedecker er even aan herinneren dat hij vorig jaar er zelf voor heeft gezorgd dat hier zeventien weken aan een stuk een Tv-ploeg rondliep. Waarom heeft hij daar dan nu niet voor gezorgd?

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Mijn macht is intussen fel veranderd. De macht over de televisie zit op het ogenblik veel meer in uw hoek.

Mevrouw Vanlerberghe heb ik in de commissie nooit gehoord, maar vandaag wil ze blijkbaar wel iets zeggen. Doet u maar, mevrouw.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Mag ik u vragen op te houden de media uit te maken?

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Mevrouw, dat doe ik voor eigen rekening en ik heb daartoe het recht krachtens artikel 58 van de Grondwet.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - U beseft toch dat de journalisten nooit iets kunnen verknippen wat niet heeft plaatsgevonden?

De voorzitter. - Mijnheer Dedecker, u hebt al drie minuten van uw spreektijd verbruikt. Mag ik u vragen bij het onderwerp te blijven?

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Mevrouw Vanlerberghe, wij klagen niet over het verknippen, maar over de niet-objectieve weergave van de debatten. We hekelen dat tachtig procent van het personeel van de overheidszender VRT dat aangeworden om politieke duiding te brengen, tot een en dezelfde politieke strekking behoort. Dat is abnormaal en duidt erop dat die overheidszender gemonopoliseerd wordt. U hoeft maar te kijken naar de benoemingsstructuur, naar de raad van bestuur en naar de voorzitter ervan.

De voorzitter. - Mijnheer Dedecker, u bent al vier minuten aan het woord en u heeft nog niets over het stemrecht gezegd.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Het hoeft niet over stemrecht te gaan. Daar is al zoveel over gepraat. Volgens de meerderheid wordt er al 25 jaar lang over gepraat en moet er enkel nog over gestemd worden. Zo werkt de democratie tegenwoordig. Het voeren van een debat wordt ons verweten.

Ik heb een voorstel ingediend over het referendum. Mevrouw Pehlivan was toen nog niet geboren, maar er wordt al sinds 1948, dus sedert de invoering van het vrouwenstemrecht, gedebatteerd over het referendum. Als ik de logica van de voorstanders van het vreemdelingenstemrecht volg, dan moet over een wetsvoorstel over het referendum enkel nog worden gestemd.

M. Philippe Mahoux (PS). - Vous avez quel âge monsieur Dedecker ?

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik ben geboren in 1952.

M. Philippe Mahoux (PS). - N'avez-vous pas fait allusion à l'année 1948 en disant que Mme Pehlivan n'était pas encore là ? À mon avis, vous ne deviez pas y être beaucoup plus !

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Maar wij leren uit de geschiedenis.

Ik citeer uit een speech over integratie. Dit debat gaat immers over integratie. Bepaalde partijen veranderen van mening. Eerst zijn ze tegen een voorstel gekant; daarna tellen ze de stemmen die ze kunnen winnen en dan zijn ze vlug voorstander. Als kan worden bewezen dat het verlenen van stemrecht de integratie bevordert, dan zal ik voortaan stemrecht verdedigen, zelfs op regionaal of gewestelijk niveau.

"In de eerste plaats is integratie de verantwoordelijkheid van de betreffende mensen zelf. Als je terugkijkt, zie je dat er nooit een fundamentele analyse van het integratievraagstuk is gemaakt. Wat wij doen is pappen en nathouden, als aan het eind van de pijplijn problemen ontstaan. Die analyse moet er zo snel mogelijk komen en daarna moet worden gekeken welke maatregelen moeten worden genomen. Wij spannen de kar voor het paard. Geen integratiebeleid is beter dan slecht beleid. Dat zie je in Duitsland waar geen integratiebeleid is gevoerd, maar waar veel betere resultaten geboekt worden dan hier met de tientallen miljarden die wij erin gestoken hebben. We moeten mensen niet betuttelen en denken dat we door middel van cursusjes en opbouwwerkers, allochtonen kunnen laten integreren. Ze moeten het zelf doen." Dit komt uit een speech van de SP-fractieleider in Nederland, Jan Marijnissen. Die partij is nog links.

Over dit integratiebeleid is er een prachtige studie verschenen van Ruud Koopmans, vroeger professor in Berlijn en nu in Amsterdam, een intellectueel die nog de waarheid durft te zeggen. In Nederland werd 30 jaar geleden stemrecht verleend en de integratie is er mislukt. Ik maak een vergelijking: in Nederland is 53% van de gevangenisbevolking allochtoon; in Duitsland 27%. Van de schoolverlaters zonder diploma is in Duitsland 19% allochtoon en in Nederland 39%. Van de bijstandsontvangers is in Nederland 47% allochtoon en in Duitsland 23%. De werkloosheid is in Nederland vier maal hoger bij de allochtonen dan bij de autochtonen; in Duitsland is dit maar twee maal hoger. De cijfers van ons land zijn navenant. Ik heb ze bij, maar ik wijd er niet verder over uit, of ik wordt nog uitgescholden voor racist of fascist als ik criminaliteitscijfers vermeld.

In het rapport van de Nederlandse parlementscommissie waaruit ik al citeerde, staat dat het stemrecht niet heeft geholpen voor de integratie. Het helpt niet om verkiezingsfolders uit te delen in 126 talen opdat de bevolking begrijpt voor wie ze moeten stemmen. Volgens het rapport is in Nederland de afstand op lokaal niveau nog nooit zo groot geweest.

Het zelfonderzoek dat zich in Nederland - en ook bij ons - begint te voltrekken, wijst vooral in de richting van de politieke correctheid van met name de PvdA. Waarom heeft de sociaal-democratie, die opkomt voor de zwakkeren, zo lang de onderdrukking van moslimvrouwen gerelativeerd en een ruimhartig subsidiebeleid gevoerd ten gunste van verenigingen die de apartheid in Nederland propageren? Ik denk dat de situatie hier te lande navenant is.

Dit debat gaat over integratie. De heren van de PS zullen zich misschien nog hun notoire voorman Vandervelde herinneren. Op het congres van de BWP in 1928 zei hij tot de eerste immigranten in Wallonië, de Vlaamse arbeiders, dat zij welkom waren. Hij heeft er wel een paar zaken aan toegevoegd, namelijk dat ze de taal moesten leren, naar plaatselijke scholen moesten gaan en met Waalse meisjes moesten huwen. Dan pas zouden ze geïntegreerd zijn.

Daarover gaat het ook vandaag een stuk. In Vlaanderen is iedereen welkom. Dat is geen enkel probleem. Eerwaarde heer Nimmegeers, de kerstdagen naderen en er is plaats in de stal voor iedereen. Er is ook plaats genoeg in het café voor iedereen, maar er moet een beetje rekening worden gehouden met de stamgasten.

In dit debat was dat niet mogelijk. Men durfde de discussie zelfs niet tot Kerstmis te laten duren, zodat een waardig debat mogelijk was. Het respect voor democratie en de eerbied voor de meerderheid van de bevolking ontbrak. Mevrouw Pehlivan en ik zijn dinsdag in debat geweest en niettegenstaande alle journalistieke krachten die tegen ons speelden, gaf de televoting aan dat 76,2% een referendum over stemrecht voor niet-EU-burgers wil. Dit was niet zomaar een opiniepeiling bij 400 mensen. De tegenstanders van zo'n referendum getuigen dus van minachting voor de bevolking. Zij verkiezen een dictaat van bovenaf.

M. Philippe Moureaux (PS). - Monsieur Dedecker, vous aller faire un triomphe ! Vous êtes sur une autoroute électorale avec 76% !

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Mijnheer Moureaux, u bent wel de laatste die zo iets mag zeggen. Verkiezingen in uw taalstreek zijn van weinig of geen tel; daar primeert het institutionele collectivisme. In Vlaanderen ligt dat totaal anders. Wij vragen nog naar de mening van de bevolking. Ik denk dat u vroeg of laat zult beseffen dat dergelijke beslissingen niet ongestraft door de strot van de meerderheid van de bevolking kunnen worden geramd.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Het regeerakkoord zette de deur reeds wagenwijd open en nu is het spijtig genoeg zo ver.

Terwijl de VLD in de vorige regeerperiode nog terzijde werd gestaan door Louis Michel, zullen de Franstalige liberalen nu - in navolging van alle andere Franstalige partijen en de Vlaamse linkse partijen - het wetsvoorstel tot toekenning van gemeentelijk vreemdelingenstemrecht goedkeuren.

Dat het vreemdelingenstemrecht een louter Franstalige en linkse eis zou zijn, is evenwel een misvatting. Alle Vlaamse partijen met uitzondering van het Vlaams Blok zijn medeschuldig aan de invoering van het vreemdelingenstemrecht. Wij zijn de enige politieke partij die, net zoals de meerderheid van de Vlamingen, ronduit gekant is tegen het vreemdelingenstemrecht, of het nu op nationaal of op lokaal niveau is.

De VLD zelf zette de deur open voor het vreemdelingenstemrecht door in te stemmen met een regeerakkoord dat deze beslissing overlaat aan het federaal parlement.

De VLD heeft Vlaanderen alweer buitenspel gezet. In hun verkiezingspropaganda drongen de VLD en de SP.A beide aan op een verstrenging van de snel-Belgwet, maar samen met de VLD-belofte om illegalen strenger te controleren werd dat volledig afgevoerd.

Volgens het regeerakkoord moet het parlement zich uitspreken over het gemeentelijke vreemdelingenstemrecht en de verkiesbaarheid van vreemdelingen.

Omdat men maar al te goed weet dat een grote meerderheid van de Vlaamse publieke opinie gekant is tegen het vreemdelingenstemrecht, kozen ook de opeenvolgende CVP-regeringen - en eigenlijk de voltallige politieke kaste - er reeds jaren geleden voor het debat te omzeilen door in opeenvolgende stappen het verwerven van de nationaliteit drastisch te versoepelen.

Vreemdelingen moeten steeds minder blijk geven van enige integratiebereidheid. Dat is nu de essentie.

Het resultaat van de snel-Belgpolitiek was dat er op zeer korte tijd honderdduizenden `nieuwe Belgen' bijkwamen.

Voor het bekomen van de nationaliteit wordt er van de vreemdeling geen enkele tegenprestatie meer verwacht. Integratie wordt gewoon `vermoed' en hoeft dus niet langer te worden aangetoond.

Zelfs de meest elementaire kennis van een landstaal is niet vereist, waardoor dit land onderdanen telt die zelfs niet in staat zijn om hun eigen paspoort te lezen.

Met de snel-Belgwet werd ook de tijd waarover de parketten beschikken om een mogelijk negatief advies uit te brengen - bijvoorbeeld over een crimineel verleden - veel te kort, waardoor de poort voor misbruiken werd opengezet.

Om de gemoederen te sussen, beweerden enkele liberale kopstukken dat de nationaliteit nadien eventueel wel kan worden ingetrokken. Op een schriftelijke vraag van onze partij in dit verband kregen wij een antwoord dat boekdelen spreekt: "Er werd terzake nog geen enkel dossier geopend".

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Dat is juist. Ik heb, zoals iemand van uw partij, op een bepaald ogenblik aan de vorige minister van Justitie gevraagd om van zijn injunctierecht gebruik te maken en een onderzoek te starten dat zou uitmonden in de procedure zoals bepaald in artikel 23. Het probleem is echter dat de hoven van beroep en de parketten-generaal die dergelijke procedure moeten op gang brengen, dat blijkbaar niet wensen omdat ze uiteraard veel meer in het strafrechtelijk keurslijf zitten en er voor artikel 23 bewezen moet worden dat men daden heeft gepleegd waardoor men de Belgische nationaliteit onwaardig is.

Ik ga wel met u akkoord dat artikel 23 moet worden aangepast, vooral wat de procedure betreft. Zij die de vraag gesteld hebben, hebben voor iedereen aangetoond dat het op de huidige manier niet verder kan. Nu kunnen we met reden zeggen dat we dat moeten veranderen door in het Wetboek van Nationaliteit naar de eerste aanleg te verwijzen en bijvoorbeeld ook het principe fraus omnia corrumpit uitdrukkelijk in de wet in te schrijven.

Ik vind het echter niet correct dat u beweert dat er nog niets gebeurd is. Er moet nog veel gebeuren, maar er zijn toch al enkele démarches gedaan.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Goed, maar uiteindelijk is er nog niets concreets gebeurd. Er is nog geen enkele op frauduleuze wijze verkregen nationaliteit ingetrokken. De VLD maakt deel uit van de regering en ik zie onder deze minister van Justitie op dat vlak ook niet veel gebeuren. We mogen ook niet de schuld leggen bij de hoven van beroep en de parketten-generaal.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Dat is het verschil tussen de meerderheid en de oppositie. In de meerderheid moet men vaak heel hard vechten om iets te bereiken. In de oppositie wordt er niet gevochten, maar wordt er ook niets bereikt. Ik ben heel benieuwd welke houding u zult aannemen wanneer we die wet op een degelijke manier zullen proberen te hervormen.

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Dat is voor ons geen probleem. Wij willen die snel-Belgwet zelfs onmiddellijk afschaffen. Aangezien u deel uitmaakt van de regering, kon u gewoon bij uw standpunt blijven en uw verzet tegen het stemrecht doortrekken. U had gewoon uw veto moeten stellen en de coalitie desnoods moeten opblazen.

Het uitzicht op stemrecht kan in ieder geval een bijkomende motivatie zijn om zich hier te integreren. Als men het vreemdelingenstemrecht invoert zoals het nu voorligt, is het niet uitgesloten dat groepen van bepaalde nationaliteiten vooral voor hun eigen belangen zullen opkomen. Dat zou juist ingaan tegen de noodzakelijke integratie. We zien dat in Antwerpen trouwens nu al gebeuren. De AEL neemt deel aan de verkiezingen op de lijst RESIST en roept expliciet op om etnisch te stemmen.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - De AEL is een extremistische partij zoals de uwe. Dat beseft u toch mevrouw Van dermeersch?

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Zo evolueren we naar een samenleving die erg gefragmenteerd is. Wij verzetten ons tegen de oproep om etnisch te stemmen.

Een veelgehoord argument vóór het vreemdelingenstemrecht is dat een deel van de bevolking wordt uitgesloten van deelname aan onze democratische instellingen. Dat is niet correct. Alle vreemdelingen die hier wettelijk verblijven, kunnen vrij eenvoudig aan die instellingen deelnemen. Al na drie en voor sommigen zelfs na twee jaar, kan via de meest soepele nationaliteitswetgeving ter wereld, vrij gemakkelijk de Belgische nationaliteit worden verworven. De nieuwe wet maakt het zelfs mogelijk Belg te worden zonder dat men ook maar enige blijk hoeft te geven van integratie in onze maatschappij. Men hoeft zelfs de taal niet te kennen.

Het Vlaams Blok wil die snel-Belgwet zo snel mogelijk afschaffen en eist de verplichte afstand van de oorspronkelijke nationaliteit bij aanneming van het Belgisch staatsburgerschap. De drempel om hier te kunnen stemmen, ligt dus bijzonder laag. Wie die drempel niet wil overschrijden, kiest daar zelf voor. Wij sluiten niemand uit.

Louter partijpolitieke motieven spelen spijtig genoeg ook een rol. Met het voorstel wil men het Vlaams Blok bevechten. Het is evenwel nog de vraag of het Vlaams Blok veel zal lijden onder het vreemdelingenstemrecht. Onze partij zou wel eens de stemmen kunnen verzamelen van de Vlamingen die niet akkoord gaan met het stemrecht voor buitenlanders.

Laten we ook niet vergeten dat Franstalige politici het niet onder stoelen of banken steken dat in en rond Brussel, buitenlanders overwegend Franstalig zijn en dus voor Franstalige partijen zullen stemmen. Voor hen is zowel de versoepeling van de nationaliteitswetgeving als het stemrecht voor vreemdelingen een wapen om de Vlamingen electoraal te verzwakken.

Dat brengt ons bij een belangrijk, zo niet het belangrijkste programmapunt van het Vlaams Blok: een onafhankelijke Vlaamse staat met een Vlaamse nationaliteit. Het Vlaams Blok pleit voor de ontbinding van de Belgische unie en eist de Vlaamse onafhankelijkheid om in Vlaanderen een beleid mogelijk te maken dat aansluit bij de verzuchtingen van de Vlamingen, los van de chantage van de Walen. België is geen echte democratie en zal het spijtig genoeg ook nooit worden. België is op zich een bedreiging voor de Vlamingen en hun Vlaamse identiteit en dat wordt nog erger als hier het vreemdelingenstemrecht wordt ingevoerd.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - U was toch Miss België!

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - Nu ben ik Miss `België Barst'. De voorzitter heeft daar reeds op gewezen.

Ook puur electorale overwegingen spelen hierbij een rol. De Franstalige partijen willen stemrecht verlenen aan niet-Belgen om de positie van de Vlamingen in Brussel en in de Vlaamse rand verder te verzwakken. De Vlaamse partijen willen dat de vreemdelingen in vele grote steden zoals Antwerpen kunnen stemmen om zo de positie van het Vlaams Blok te verzwakken.

Het Vlaams Blok is principieel gekant tegen het vreemdelingenstemrecht en vindt dat het stemrecht als politiek recht moet voorbehouden blijven aan de eigen staatsburgers. Met de invoering van het vreemdelingenstemrecht geeft de paarse meerderheid een té belangrijk deel van onze volkssoevereiniteit prijs. De zeggenschap over onze eigen steden en gemeenten wordt te grabbel gegooid. Dat het stemrecht een recht is dat moet worden voorbehouden aan de eigen staatsburgers, is van oudsher een grondwettelijk recht; het staat in de grondwet van vrijwel alle landen ter wereld. Een vreemdeling kan en mag niet spreken uit naam van het Vlaamse volk. Een vreemdeling kan en mag niet meewerken aan de formulering van de wil van het Vlaamse volk. Voor het Vlaams Blok is het onaanvaardbaar dat vreemdelingen medezeggenschap krijgen in onze dorpen, gemeenten en steden. In steden met veel vreemdelingen wordt aldus het gemeentelijk kiesrecht van de Vlamingen uitgehold. Het devies moet luiden: `politieke rechten door integratie' in plaats van `integratie door politieke rechten'. Individuele vreemdelingen kunnen Vlaams staatsburger worden, op voorwaarde dat ze zich aanpassen aan onze cultuur, onze leefgewoonten en onze wetten. Het vreemdelingenstemrecht ontmoedigt vreemdelingen om het staatsburgerschap te willen verwerven want waarom zou je nog moeite doen als een Belg juridisch toch niet anders wordt behandeld dan een niet-Belg?

Het Vlaams Blok vermoedt dat premier Verhofstadt reeds concrete toezeggingen omtrent het vreemdelingenstemrecht heeft gedaan aan PRL-voorzitter Michel, aan de SP.A en aan Groen! De kiezers mogen dat alleen nog niet weten.

Blijkbaar bereidt de VLD haar zoveelste kiezersbedrog voor. Na de regularisatie van meer dan 50.000 illegale vreemdelingen, nadat ze van de nationaliteitswetgeving de soepelste van heel Europa heeft gemaakt, is het nu de beurt aan de invoering van het vreemdelingenstemrecht.

Het moet voor de kiezer stilaan beginnen dagen dat de VLD in deze en de vorige regering verworden is tot een linkse partij. De enige reden waarom De Gucht zich nog enigszins op de vlakte houdt en de heer Dedecker op het matje roept, is de VLD-kiezers niet voor het hoofd te stoten. De rechtse kiezers van de VLD hebben immers niet veel meer nodig om op een mooie zwarte zondag het bolletje rood te maken op de lijst van de enige rechtse volkspartij die er nog rest, ons Vlaams Blok.

Ik ben verbolgen over de dubieuze rol die de VLD in het algemeen en De Gucht en Verhofstadt in het bijzonder spelen in het debat omtrent het vreemdelingenstemrecht.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Wat hebt u toch tegen de VLD?

Mevrouw Anke Van dermeersch (VL. BLOK). - U speelt een dubieuze rol. U kunt de regering gerust opblazen. Als u bij uw standpunt blijft en echt tegen het stemrecht bent, dan moet u dat op alle fronten duidelijk maken. Het stoort de VLD geenszins dat voor de invoering van het vreemdelingenstemrecht een wisselmeerderheid op de been wordt gebracht.

Het blijkt trouwens nog maar eens dat het in de eerste plaats Wallonië is dat Vlaanderen het vreemdelingenstemrecht door de strot ramt. In Vlaanderen is daarvoor immers geen meerderheid. Mocht het de VLD werkelijk menens zijn met het verzet tegen het vreemdelingenstemrecht, dan zou ze haar veto stellen tegen de wetsvoorstellen en de coalitie opblazen.

De heer Luc Willems (VLD). - Het wetsvoorstel heeft volgens de indieners tot doel nieuwe kiezers te betrekken bij de democratische spelregels in ons land. Ik hoorde collega Vanlerberghe zeggen dat het om minder dan 2% nieuwe kiezers gaat. Dat is niet zo afschrikwekkend. De wijze echter waarop de indieners dit voorstel door de strot van het parlement en de bevolking willen duwen, zal er wellicht toe leiden dat naast de instroom van nieuwe kiezers er een uitstroom zal zijn van een veelvoud aan ontgoochelde en gefrustreerde kiezers die de democratie de rug toekeren.

Stemrecht blijft hoe dan ook verbonden aan het verwerven van de nationaliteit. Dat is het gevolg van de snel-Belgwet, waardoor de Belgische nationaliteit mits erg beperkte voorwaarden kan worden verworven. Inzake administratieve vereenvoudiging kan dat tellen. Het is in ons land eenvoudiger de nationaliteit te verwerven dan als zelfstandige een zaak te starten. Zoals collega Coveliers heb ook ik nog steeds niet vernomen wat nu eigenlijk mis is met onze nationaliteit en waarom het wetsvoorstel nieuwe mogelijkheden creëert. De snel-Belgwet houdt volgens mij de realisatie van het migrantenstemrecht in. In de nationaliteitswetgeving zijn de voorwaarden in feite beperkter dan in het wetsvoorstel.

Het niet consequent doortrekken van politieke keuzen stoort mij in dit debat. Dat is niet nieuw. Eind jaren tachtig, begin jaren negentig werden moeilijke regeringsonderhandelingen ontmijnd met het compromis om geen stemrecht aan niet-Belgen toe te kennen, maar wel de nationaliteitswetgeving te versoepelen. Dat resulteerde in een cascade van wetswijzigingen met de snel-Belgwet als sluitstuk. Het compromis zou logischerwijze leiden tot minimale voorwaarden. Alle wijzigingen die de afgelopen vijftien jaar in de nationaliteitswetgeving werden aangebracht, gebeurden altijd met de bedoeling zoveel mogelijk niet-Belgen aan boord te hijsen. Het verbaast me dan ook nu te moeten vaststellen dat de permanente vloed aan versoepelingen nog niet volstaat.

Politiek is keuzen maken. Hier wordt echter geen keuze gemaakt. Eerst werd de ene weg ingeslagen, daarna de andere. Als ik het huidige voorstel lees, kan ik enkel besluiten dat het een vergissing is geweest om de nationaliteitswetgeving te versoepelen. We hadden toen beter ingestemd met wat nu wordt voorgesteld en de nationaliteit in ere gehouden. We hadden dus beter de omgekeerde weg gevolgd.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - U vindt de snel-Belgwet geen goede wet. We hadden volgens u destijds beter het huidige voorstel goedgekeurd. Hoe valt dat te rijmen? Voor ons ligt het ene in het verlengde van het andere. Het gaat om één grote problematiek, namelijk die van de integratie en de nationaliteitsverwerving. U maakt nu opnieuw een onderscheid. U beweert dat als we destijds het stemrecht hadden goedgekeurd, we geen snel-Belgwet nodig hadden gehad. Maar dan zaten we nu wel in dezelfde discussie. Wat zijn volgens u de voorwaarden om stemrecht toe te kennen aan mensen die onze nationaliteit niet hebben of niet willen hebben?

De heer Luc Willems (VLD). - Het parlement heeft er jaren geleden voor gekozen de nationaliteitswetgeving te versoepelen en is daarin verdergegaan tot op een niveau waarop nog bijzonder weinig voorwaarden gesteld worden om de nationaliteit te verwerven. Voor mij was dat in feite de realisatie van het migrantenstemrecht. Wat het voorstel nu beoogt, vind ik niet consequent meer en gaat voor mij een stap te ver. Ik voel overigens aan dat dit het einde nog niet is.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Inderdaad. De dubbele nationaliteit komt eraan, want nog niet alle problemen zijn opgelost.

De heer Luc Willems (VLD). - Ik bedoel dat het stemrecht wellicht nog zal worden uitgebreid.

Het fetisjisme rond het migrantenstemrecht en de onweerstaanbare drang om het goedgekeurd te krijgen, zorgen ervoor dat we in 2004 met een zeer onevenwichtige wetgeving worden opgezadeld waarin zowel voor het verwerven van de nationaliteit als voor het verwerven van stemrecht geen engagement of inspanning meer geëist wordt om zich te identificeren met onze gemeenschap.

Ik vind het dom om op een moment van maatschappelijke onzekerheid tegen een grote meerderheid van de bevolking in te gaan en dit voorstel door te duwen. Het draagvlak ontbreekt totaal, zeker in Vlaanderen. Telkens opnieuw stoot ik bij de bevolking op onbegrip. De voorstanders van het voorstel hopen wellicht op het flitspaleneffect. Flitspalen hadden aanvankelijk ook veel tegenstanders, maar zijn nu algemeen aanvaard. Voor deze problematiek gaat dat echter niet op.

Een algemene benadering gericht op integratie ontbreekt. Er moet een pact komen tussen Belgen en niet-Belgen om, met respect voor ieders eigenheid en cultuur, samen te leven rond een gemeenschappelijke sokkel van waarden. Volgens velen is er nu een eenrichtingsverkeer; de integratie-inspanningen komen enkel van de Belgen.

Sommigen noemen dit een symbooldossier. Ik vind het echter bijzonder delicaat om in de wetgeving met symbolen te werken. De wet wordt dan een stuk proza dat niet langer tot doel heeft te normeren.

De aanpak was dus fragmentarisch. Een debat over integratie ontbrak volledig. De scheiding van kerk en staat, de vrijheid van meningsuiting, de gelijkwaardigheid van man en vrouw zijn helemaal niet aan bod gekomen.

We kunnen erover discussiëren of de snel-Belgwet al dan niet moet worden verstrengd, maar laten we ten minste proberen die wetgeving correct toe te passen. Kwesties als het verlies van nationaliteit bij bedrog, misbruik van gezinshereniging en gedwongen huwelijken moeten op federaal vlak worden aangepakt. Daarvoor vertonen de partijen die dit wetsvoorstel willen goedkeuren, echter niet dezelfde gedrevenheid.

Ik heb niet deelgenomen aan de commissiewerkzaamheden, maar ik kan alleen maar mijn grote ontgoocheling uitspreken over de wijze waarop het debat werd gevoerd. Zoals ik in het begin al zei, zal er een kleine groep nieuwe kiezers komen, maar zal een grote groep kiezers de democratie de rug toekeren. Ik ben dan ook benieuwd hoe de academici die voorstander zijn van dit wetsvoorstel, de verkiezingen van 13 juni 2004 zullen evalueren.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Het standpunt dat ik mede namens mevrouw Van de Casteele zal vertolken wijkt enigszins af van dat van onze partij. Ik dank de partij trouwens dat ik die kans krijg, wat getuigt van grote openheid en respect voor elkaars mening. Ik geloof niet dat dit bij alle hier aanwezige partijen mogelijk is.

Allereerst wil ik naar de vorige regeerperiode verwijzen. Daar heeft men een soort bypass georganiseerd voor het migrantenstemrecht, waar onder meer de VLD tegen gekant was, door het instellen van de zogenaamde snel-Belgwet. Op die manier werd het migrantenstemrecht niet toegekend, maar verkregen migranten een gemakkelijke manier om toch te kunnen stemmen.

Als men het migrantenstemrecht wil verlenen, is het niet meer dan logisch de snel-Belgwet te herzien. Ik betreur het dan ook dat we niet de mogelijkheid hebben gehad het debat ruimer te voeren, onder meer in het raam van integratie en nationaliteit, met de daaraan verbonden rechten en verwerven van stemrecht moeilijker is dan het verwerven van de nationaliteit. Dat is een absurde situatie die ongetwijfeld uniek in de Westerse wereld.

Het moet mij ook van het hart dat de manier waarop het debat werd gevoerd, geleid heeft tot een polarisatie in de samenleving en in de politieke wereld die een smet werpt op het signaal dat men met het verlenen van het stemrecht wil geven. Voor mij is dat alleszins een gemiste kans.

Sta me toe even stil te staan bij enkele standpunten met betrekking tot het migrantenstemrecht.

Ten eerste, de vraag of het migrantenstemrecht al dan niet de integratie bevordert. Sommigen noemen het een signaal, terwijl anderen van oordeel zijn dat de nationaliteit de ideale manier is voor het verwerven van stemrecht. Zij vinden stemrecht niet de aanzet, maar wel het gevolg van integratie.

Persoonlijk zie ik argumenten voor de twee kanten, maar zeker is wel dat het weigeren van inspraak op lokaal niveau moeilijk kan worden beschouwd als een aanzet tot meer integratie en zo zal het na afloop van dit debat ook overkomen. Bepaalde mensen die geen stemrecht willen geven, zullen, terecht of onterecht, ook worden beschouwd als mensen die...

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Patrik, zo moeten je het niet zeggen. We willen wel stemrecht geven, maar alleen als ze Belg worden.

De heer Patrik Vankrunkelsven (VLD). - Dat is dus inderdaad het stemrecht als resultaat van de nationaliteitsverwerving. Ik wil daar niet heel diep op ingaan, maar ik ben van mening dat het verlenen van stemrecht - zoals ook de heer Moureaux telkens weer benadrukt - een heel sterk signaal voor de migranten zou zijn. In het hele integratiedebat ben ik voorstander van een individuele benadering waarbij migranten dankzij opleiding, vorming, tewerkstelling zich kunnen integreren in onze samenleving en ook een beetje loskomen van sommige gegevens uit hun cultuur. Ik durf gerust zeggen dat het niet kan dat imams in de moskees oproepen tot niet-integratie. De controle door de democratische overheid op dat soort toestanden moet dan ook worden versterkt.

Een tweede element is het vasthouden aan de koppeling tussen nationaliteit en stemrecht. Ik weet dat dit in vele staten zo is. Wij nemen op dat vlak dus zeker geen unieke positie in. Er zijn argumenten voor te geven, maar ik stel vast dat het moeilijk te handhaven is in een wereld die meer en meer mobiel wordt en waarin mensen tijdens hun leven vaak in drie of vier verschillende landen verblijven. Ik heb nogal wat contacten met Nederlanders in mijn buurt die heel gefrustreerd zijn en zij mogen dan nog deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen. Belgen die al decennialang in Zuid-Amerika of Afrika wonen, mogen plots wel deelnemen aan federale verkiezingen, ook al weten ze vaak helemaal niet meer wat er in ons land gaande is, terwijl buitenlanders die al decennia in ons land wonen, wel zouden willen stemmen, zeker op lokaal vlak, maar het niet mogen. Dat soort aberraties is het gevolg van een extreme koppeling van stemrecht aan nationaliteit en het bewijst dat die koppeling een beetje voorbijgestreefd is. Liever zou ik mensen een aantal burgerrechten geven, los van het begrip nationaliteit, dat voor veel mensen hoe dan ook een sterke emotionele connotatie heeft. Ik kan me trouwens best voorstellen dat ik wel graag zou stemmen als ik lang in het buitenland zou wonen, maar dat ik me nog altijd Belg of Vlaming zou voelen en niet bereid zou zijn om bijvoorbeeld de Russische of Amerikaanse nationaliteit aan te nemen. Daarom vind ik de sterke band tussen nationaliteit en stemrecht in deze mobiele wereld voorbijgestreefd.

Ik wil het nog even hebben over het begrip migratie. We hebben in ons land een sterk economische visie daarop ontwikkeld. Op een bepaald moment hebben we mensen uit Marokko, Turkije en andere landen gevraagd in ons land te komen werken omdat we bepaalde arbeidskrachten zelf niet konden leveren. Ook zij kwamen trouwens om economische redenen naar hier. Wij hebben dat echter altijd beschouwd als een tijdelijke economische nood en op het ogenblik dat die nood er niet meer was, vonden we eigenlijk dat die mensen maar moesten verdwijnen. Ze waren vreemde voorwerpen in onze samenleving die we het liefst wilden uitstoten als ons dat goed uitkwam.

Die visie op migratie is louter economisch ingekleurd en vandaag niet langer opportuun. Verschillende andere westerse landen, zoals de Verenigde Staten en Canada, hebben daar een totaal andere visie op ontwikkeld. Ik pleit ervoor dat ook wij, misschien in de loop van het komende jaar, een andere visie op migratie ontwikkelen en de migratiestop herzien. Die werkt trouwens niet en hij wordt langs alle kanten omzeild, door insijpeling, illegaliteit, gezinshereniging enzovoort. We moeten een aantal groepen van mensen, onder wie zeker ook hoog opgeleide, de kans geven om in onze samenleving te komen. Als ze zich hier, mogelijk definitief, vestigen, moeten ze ook de kans krijgen te participeren aan het sociale, academische en economische leven in onze samenleving.

We kunnen daar bepaalde quota voor vastleggen. De inspanning die minister van Binnenlandse Zaken heeft gedaan om het debat daarover wat aan te zwengelen, lijkt me de goede aanpak. Op het moment dat wij opnieuw migratie toelaten, zou ook de visie op migranten kunnen veranderen en een minder louter economische en meer positieve connotatie krijgen.

Er is hier al een paar keer gesproken over de organisatie van een referendum. De opiniepeilingen die er over het stemrecht al zijn gehouden, hebben alle soorten kwalificaties gekregen: goed, niet goed, nauwkeurig, niet nauwkeurig. Het valt trouwens op dat de resultaten van de opiniepeilingen meestal in de lijn lagen van wat de initiatiefnemers wilden horen.

De vraag is of er niet een fundamenteel verschil bestaat tussen een vrijblijvende telefonische enquête op een moment dat het debat gepolariseerd is en een referendum na een goed inhoudelijk debat, waarin de mensen zich moeten uitspreken of hun buurman, hun collega, de voetballer van hetzelfde team... al dan niet een stem mag uitbrengen op gemeentelijk niveau. Ik ben er lang niet zeker van dat een meerderheid van Vlamingen of Franstaligen zich daartegen zou verzetten.

Dat debat is niet ten gronde gevoerd. Persoonlijk ben ik geen absolute tegenstander van een dergelijk referendum, maar als men halfslachtige opiniepeilingen blijft organiseren en gebruiken om te stellen dat een meerderheid van de Vlamingen tegen dit stemrecht is, dan zullen we op een bepaald moment wel verplicht zijn om een referendum te organiseren.

Ik ben ervan overtuigd dat Vlamingen en Belgen in het algemeen niet ongevoelig zijn voor een aantal argumenten. Eentje daarvan wil ik hier ter sprake brengen. Stel dat Turkije binnen afzienbare tijd lid wordt van de Europese Unie, dan zouden al de mensen van de Turkse gemeenschap plots wel stemrecht krijgen. Er komt dan ook wederkerigheid, dat wel, maar uiteindelijk gaat het over dezelfde mensen, met dezelfde overtuiging en dezelfde godsdienst. Door de toetreding van hun land tot de Europese Unie krijgen ze dan plots wel stemrecht. Dat moet iedereen die hen vandaag dat recht ontzegt, tot nadenken stemmen. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlamingen geen voorstander zijn van een soort apartheid waar de enen wel stemrecht krijgen en anderen niet.

Om al die argumenten zullen ikzelf en mevrouw Van de Casteele voor dit wetsvoorstel stemmen, ook al betreuren we dat we het debat niet in een ruimer kader hebben kunnen voeren. Toch denk ik dat het goed is dat we voor stemmen. Ik zal dat dan ook overtuigd en bewust doen.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Zoals reeds een spreker van een andere fractie heeft gezegd, zullen we volgende week een discussie afsluiten die al twintig jaar her en der in onze maatschappij wordt gevoerd. In die periode is er heel wat veranderd in Europa. Europa, en zeker België, is een multiculturele samenleving geworden. Het is dan ook niet meer dan normaal dat we stemrecht toekennen aan niet-Europese burgers. Dat is geen kwestie van gul zijn, maar om het erkennen dat onze buur het recht heeft om mee te beslissen over de kleine dingen van elke dag. Het gaat over gemeentelijk stemrecht, over het mede beslissen omtrent een verstopte riool, het herstellen van een voetpad, de verkeersveiligheid rond een school. Niet meer en niet minder.

Tijdens de debatten is het me opgevallen dat sommige senatoren lieten uitschijnen alsof dit stemrecht gigantische gevaren zou meebrengen voor onze maatschappij. Ik zie niet in dat het verlenen van stemrecht aan een Turkse groenteboer een gigantisch gevaar zou opleveren. Gemeentelijk stemrecht is de vorm van inspraak in de samenleving die het dichtst bij de mensen staat. Het gaat om nauwelijks meer dan om het toekennen van elementaire burgerrechten. Wat is er mis mee dat een allochtone buur, die al vijf jaar legaal in ons land verblijft, meebeslist over de huisvuilophaling of over de aanwerving van een stadswacht. Komt de veiligheid van het land daardoor in het gedrang? Dreigen we staatsgeheimen te grabbel te gooien? Brengen we de overheidsfinanciën in gevaar? Ik denk het niet. Voor wie het even vergeten is: gemeenteraadsverkiezingen hebben éénmaal om de zes jaar plaats. Dat wil zeggen, beste tegenstanders, dat jullie vijf jaar en 364 dagen de tijd hebben om van de schok te bekomen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Over zaken die niet tot het niveau van de gemeente behoren mogen de allochtonen dus volgens u niet mee beslissen? Over een gewestweg die door een gemeente loopt, beslist een allochtoon dus niet mee.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik zeg enkel dat het gaat over zaken die dichtbij de bevolking staan. Het is niet meer dan normaal dat iemand die hier woont en belastingen betaalt daarover mee beslist. Wij beperken ons tot het gemeentelijk stemrecht. We gaan niet verder.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Mag ik u daarover een vraag stellen?

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik wil eerst mijn betoog beëindigen en dan kan u vragen stellen.

Ik ben niet helemaal gelukkig met het wetsvoorstel in zijn huidige vorm, maar ik leg me erbij neer...

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - U bent niet gelukkig dat het niet verder gaat. U zegt ook dat wie belastingen betaalt, moet kunnen stemmen...

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Stemrecht is niet alleen gekoppeld aan het betalen van belastingen, anders zouden andere partijen waarschijnlijk ook voorstander zijn van stemrecht voor allochtonen.

U luistert niet naar wat ik zeg, mijnheer Van Hauthem. Laat mij uitspreken.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik heb mijn vraag niet eens kunnen stellen.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - U hebt ze nu al drie keer gesteld.

De voorzitter. - Mijnheer Van Hauthem, mevrouw De Roeck is geen minister. Zij is niet verplicht om op uw vragen te antwoorden.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Dank zij het spervuur van collega Van Hauthem, wordt ze wel als minister klaargestoomd.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - In uw discours over het migrantenstemrecht haalt u telkens weer het argument van het belasting betalen aan.

Zou u dat denkspoor niet verlaten, want het leidt u naar glad ijs. Als wie belasting betaalt, moet kunnen stemmen, mag mutatis mutandis, wie geen belasting betaalt, niet stemmen. Hoe krijgt u dat uitgelegd aan de tienduizenden studenten die geen belasting betalen, maar wel 18 jaar zijn?

Wilt u het belastingargument nu eindelijk laten vallen, anders werkt u zichzelf in een onontwarbare knoop?

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Voor de zesde maal herhaal ik dat wie belasting betaalt én ergens leeft én woont, stemrecht moet krijgen. Het woordje én is een voegwoord.

Om de staatsschuld af te bouwen zijn de migranten goed genoeg, maar om mee te beslissen over de aanleg van hun straat, wenst u ze niet te kennen.

Mijnheer Van Hauthem, wij weten al langer dan vandaag dat uw partij niet naar andere meningen luistert. Ik prijs mij overigens gelukkig dat ik nooit het antwoord zal formuleren dat u ten volle aanstaat, want dan zat ik op een bank naast u en niet tegenover u.

Mijnheer de voorzitter, ik zet mijn betoog verder.

Het gaat om elementaire gelijkwaardigheid tussen stadsgenoten. De Verklaring van de Rechten van de Mens begint met de clausule dat alle mensen gelijkwaardig zijn.

Wij, de kampioenen van de democratie, verstijven krampachtig bij de gedachte om voor het stemhokje te moeten aanschuiven achter een niet - Europese vreemdeling. Sinds 1999 hebben burgers van de Europese Unie gemeentelijk stemrecht. Andere vreemdelingen behandelen wij als minderwaardige wezens, zoals de vrouwen in dit land tot in 1948. Later zullen wij met schaamte terugkijken op de houding die wij vandaag aannemen.

Men moet niet vrezen voor de verstoring van de openbare orde. Toen vier jaar geleden de burgers uit de Europese Unie stemrecht verwierven, heeft dat niet geleid tot een politieke omwenteling. Integendeel, het kiesgedrag van vreemdelingen sluit vrij nauw aan bij dat van de autochtone bevolking, zeker vanaf de tweede verkiezing. Dit werd wetenschappelijk aangetoond.

Wie het langst in België verblijft, heeft nog steeds niet het recht om gemeenteraadsleden te verkiezen. Het is een merkwaardige vaststelling, die vooral geldt voor Limburg. Een deel van de eerste generatie `gastarbeiders' die in de jaren zeventig naar België werden gelokt om in de mijnen en in de bouwsector te werken, blijft nog steeds verstoken van het recht om gemeentelijke vertegenwoordigers te kiezen. Zij hebben decennia lang meegewerkt aan de opbouw van ons land. Het is niet correct om ze nog steeds als tweederangsburgers te behandelen.

Ik herhaal, ik hoop dat de heer Van Hauthem niet opnieuw razend wordt, dat wie belastingen betaalt mee mag beslissen over de aanwending ervan. Het gaat niet op dat we de allochtonen weten te vinden wanneer we rondgaan met de schaal om de staatsschuld wat te dempen, maar dat we hen daarna straal negeren als er gepraat wordt over de lokale besteding van die gelden.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - U bent daar weer met uw belastingen! De minimumsteuntrekkers die geen belastingen betalen moeten in uw visie dus ook geen stemrecht hebben.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Mijnheer Van Hauthem, als u elke bewering omdraait, is er nooit een discussie mogelijk en kunnen er ook geen oplossingen worden gevonden. Mijn mening strookt nu eenmaal niet met de uwe.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - In een identieke vergelijking kunnen beide leden perfect met elkaar worden verwisseld.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - U koppelt stemrecht aan integratie. Mag ik daaruit besluiten dat elke niet-Belg die geïntegreerd is automatisch stemrecht kan krijgen?

De heer Hugo Coveliers (VLD). - U probeert nu af te wijken, maar dat zal niet lukken. Een redenering kan niet worden omgedraaid, maar dat is hier niet het geval. Hier wordt een vergelijking omgedraaid, en dat is uw probleem. Als u het criterium "wie belastingen betaalt mag meebeslissen" inroept, moet u dat op basis van gelijkheid doen voor iedereen. Het criterium is hier de nationaliteit. U verdedigt hier een elitair systeem.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik zeg alleen maar dat iemand die bijvoorbeeld in mijn straat woont, aan het gemeenschapsleven deelneemt, kinderen heeft die er naar school gaan, geïntegreerd is en belastingen betaalt mee mag bepalen wie er in de gemeenteraad mag zetelen.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Wanneer die bewoner tot de gemeenschap wil behoren en aan het bestuur van die gemeenschap wil deelnemen, is een kleine vorm van loyaliteit toch niet te veel gevraagd?

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Daar zijn wij het nu net niet over eens en dat is juist het verschil tussen ons. U vraagt de Belgische nationaliteit en de integratie. Ik vraag die niet. Stemrecht en nationaliteit zijn twee aparte fenomenen. Men poogt hier, ten onrechte, halsstarrig aan te tonen dat de twee begrippen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Recent onderzoek van de KU-Leuven toont aan dat de wil om te integreren bij de allochtone jongeren in ons land veel groter is dan de wil om zich te laten naturaliseren.

De nationaliteit is voor sommige vreemdelingen een belangrijk gegeven en niet alleen voor hen. We stellen ook vast dat bij Belgen die in het buitenland wonen de emotionele band met het vaderland groter is dan de onze. Wij voelen ons enkel Belg als de Rode Duivels, Kim of Justine winnen. Hier gaat het echter om stemrecht. Dat is verbonden met de menselijke persoon en niet met een wisselvallig en emotioneel aspect zoals de nationaliteit. Iemand in zijn menselijkheid erkennen is die persoon ook de kans geven zijn zich politiek te uiten.

Met wat ik nog naar voren wil brengen zal iedereen het ongetwijfeld eens zijn. We moeten de lokale migrantenproblematiek beheersbaar houden. Door actief en passief stemrecht toe te kennen, geven we aan een groep mensen de kans om hun problemen en zorgen op de plaatselijke politieke agenda te plaatsen, waardoor ze sneller en grondiger kunnen worden aangepakt. Allochtonen en autochtonen worden op die manier gedwongen om naar elkaar te luisteren. De kans op relativering van de problemen en op wederzijds begrip kan hierdoor alleen maar groeien. Een gemeenteraad met een rijk gedifferentieerde samenstelling kan een efficiënt middel zijn om de verzuring tegen te gaan.

Ik blijf het moeilijk hebben met de tekstwijzigingen van de MR. Ik begrijp niet waarom iemand die hier al vijf jaar leeft, de rechten van de mens en de grondwet eerbiedigt, nu nog eens een document moet ondertekenen waarin hij of zij verklaart dat te blijven doen, alvorens te kunnen stemmen. (Protest bij de VLD).

Mevrouw Jeannine Leduc (VLD). - Met de mensenrechten wordt soms wel een loopje genomen. Ik verwijs op dat vlak naar de discriminatie tegenover vrouwen en meisjes.

Mevrouw Jacinta De Roeck (SP.A-SPIRIT). - Ik wist niet dat een partij met beperkte aanhang nog voor zoveel commotie bij de oppositie kon zorgen.

Ik begrijp wel dat mensen er moeite mee hebben om aan niet-Europese burgers de kans te geven burgemeester of schepen te worden, maar ik begrijp niet waarom een niet-Europeaan geen gemeenteraadslid kan zijn!

Ik keur de twee toevoegingen aan de wet dus niet goed. Ze maken de drempel voor het kiesrecht hoger en dat werkt averechts. Toch besef ik dat het nu of nooit is. Daarom keur ik deze wet met plezier goed, niet omdat ik vind dat de niet-Europese inwoners van ons land een sinterklaascadeau verdienen, wel omdat het hun recht en onze plicht is dat recht te erkennen!

Kortom, het toekennen van gemeentelijk stemrecht aan niet-Europese burgers is een ernstige oefening in democratie, een probaat middel van conflictpreventie en vooral een ethische plicht voor elke humanist.

De Senaat vertegenwoordigt de bevolking, die rijk is in al zijn diversiteit. Het is onze plicht dat te erkennen.

De heer Karim Van Overmeire (VL. BLOK). - De voorstanders van het wetsvoorstel pleiten steeds maar voor politieke participatie en het op gang houden van de dialoog. Vreemdelingenstemrecht zou een probaat middel van conflictpreventie zijn en een oefening in democratie. Het respect voor elke mens en het respect voor elke overtuiging moeten centraal staan. Het is evenwel opvallend dat al die mooie termen niet van toepassing zijn op het Vlaams Blok en dus op 20% van de Vlaamse kiezers.

Het is natuurlijk vervelend dat het Vlaams Blok hier nog altijd zo sterk aanwezig is, ondanks alle pogingen om de partij te liquideren. Naar het Vlaams Blok moet eigenlijk niet worden geluisterd. Het zijn immers toch maar racistische Neanderthalers of xenofobe Beotiërs.

De aanhangers van het Vlaams Blok zijn de meest verkrampte Vlamingen, de vertegenwoordigers van een in zichzelf gekeerd, etnocentrisch en bekrompen Vlaanderen. Hun visie op Vlaanderen staat haaks op de gastvrije, open en op de wereld gerichte samenleving.

Het is opvallend dat de VLD en CD&V zich tijdens het debat voortdurend moeten verantwoorden omdat ze aan dezelfde kant staan als het Vlaams Blok.

Dit is natuurlijk geen correcte voorstelling van zaken. De Vlaams Blok-fractie bestaat uit mensen die heus wel beseffen dat Vlaanderen op een kruispunt van culturen ligt, dat de Vlaamse economie niet kan overleven zonder de grote internationale handelsstromen die over ons land lopen, die echt niet vinden dat alles wat buitenlands is per definitie verkeerd is.

Ze gaan wellicht even vaak naar het buitenland als de meeste senatoren en hebben ook een uitgebreide internationale kennissenkring. Ze durven wel eens een Grieks of een Italiaans restaurant binnenstappen, een Engels boek lezen of naar een Franse zender kijken. Inzake kennis van vreemde talen moet de gemiddelde Vlaams Blokker niet onderdoen voor het gemiddelde Waalse parlementslid.

Het Vlaams Blok is niet racistisch, net zomin als de overgrote meerderheid van de Vlamingen. De tegenstelling tussen de zogezegd ruimdenkende en de zogezegd bekrompen Vlamingen is een fictie, een hardnekkig in stand gehouden mythe die uiteindelijk alleen maar moet dienen om een andere tegenstelling te verbergen, een breuklijn die wel bestaat en wel fundamenteel is. Dat is de tegenstelling tussen de Vlaamse politici die menen dat de wetten die in Vlaanderen gelden moeten gedragen worden door de meerderheid van de Vlaamse bevolking, en de politici die keer op keer bereid zijn om vanuit een minderheidspositie in Vlaanderen, maar met de steun van Wallonië, wetten op te leggen die de Vlamingen niet lusten en waar in Vlaanderen geen meerderheid voor bestaat. In Wallonië is men zich daarvan bewust. Daarom wil men er niet weten van een referendum over dit dossier.

Wat hier nu gebeurt, is typisch Belgisch. Met de hulp van een aantal Vlaamse collaborateurs drukken de Waalse politici hun programma door. Ik vermoed dat de Waalse politici zich verkneukelen, nu ze ook in dit dossier nog eens kunnen laten zien wie er werkelijk de baas is in dit land.

Wanneer wij voor Vlaamse onafhankelijkheid pleiten, dan heeft dit niet alleen te maken met faciliteiten en transfers, maar ook met het feit dat de Vlaamse meerderheid in dit land keer op keer gegijzeld wordt, keer op keer buitenspel wordt gezet.

Men merkt op dat het bijna om een symbooldossier gaat, aangezien het in België, en zeker in Vlaanderen, hoogstens over 1 of 2% van het kiezerskorps gaat. Dat het om een kleine groep gaat, omdat de meeste allochtonen reeds over de Belgische nationaliteit beschikken, kan men alvast niet aan het Vlaams Blok verwijten. Wij kanten ons tegen het vreemdelingenstemrecht, maar ook tegen de al te royale toekenning van de nationaliteit.

Dat het om een symbooldossier gaat, geldt alvast niet voor Brussel, waar het toekennen van vreemdelingenstemrecht perfect past in de strategie om de Vlamingen in Brussel politiek weg te zuiveren.

Buiten de grote steden is dit inderdaad een symbooldossier. Als het vreemdelingenstemrecht tot in de kleinste dorpen van Vlaanderen op zoveel verzet stoot, dan is het omdat in dit dossier al het protest zich kan kristalliseren, protest tegen het vreemdelingenbeleid, protest tegen de miljardenverslindende integratieprojecten die tot weinig resultaten leiden, protest tegen het laks asielbeleid, protest tegen de zogenaamde positieve discriminatie en dus tegen de negatieve discriminatie van het eigen volk.

Voor ons en voor de overgrote meerderheid van de Vlamingen moet er een onlosmakelijke band zijn tussen enerzijds soevereiniteit en de uitoefening van politieke rechten, en anderzijds het staatsburgerschap. In een wereld die opgebouwd is uit natiestaten, heeft elk individu een bepaalde nationaliteit die hem deelgenoot maakt van een politieke gemeenschap. Ieder individu heeft een staatsburgerschap, dat hem of haar in zijn of haar land politieke rechten geeft. Men kan van nationaliteit veranderen - in België is dit gemakkelijker dan waar ook ter wereld - maar de koppeling tussen staatsburgerschap en politieke rechten moet blijven bestaan.

De nationaliteit is meer dan een vodje papier, en gaan stemmen is meer dan een papier in een stembus duwen. Het is een sterk geritualiseerde procedure. Gaan stemmen is ook op een rituele, bijna sacrale manier tonen dat men deel uitmaakt van een nationale gemeenschap. Het moment dat men gaat stemmen, voelt men dat men deel uitmaakt van een groter maatschappelijk-politiek geheel, van een natie. Men kan erover discussiëren hoe men de nationaliteit moet definiëren en bepalen, maar politieke rechten loskoppelen van de nationaliteit is een kwalitatieve stap.

U ondergraaft het concept van de volkssoevereiniteit. U ondergraaft dit concept door enerzijds de nationaliteit zonder veel voorwaarden toe te kennen aan vreemdelingen. U ondergraaft dit concept door politieke rechten los te koppelen van de nationaliteitsvereiste en dus het nationaliteitsbegrip overboord te kieperen.

Want er mag toch geen onduidelijkheid over bestaan: als u morgen het gemeentelijk stemrecht op zak hebt, dan zullen de vijf jaar er vier of drie moeten worden, dan begint de campagne voor het vreemdelingenstemrecht voor de provincieraden, de deelstaatparlementen, de federale parlementen. En tegelijk voert u campagne om het openbaar ambt voor vreemdelingen open te stellen en voor de dubbele nationaliteit. Tot de nationaliteit volledig uitgehold is.

Het enige wat de bevolking vaststelt, is hoe het onderscheid vervaagt tussen degenen die de nationaliteit hebben en degenen die ze niet hebben, tussen degenen die zich willen aanpassen en degenen die assimilatie of zelfs integratie afwijzen, tussen legale vreemdelingen en illegalen, ...

En dan stelt zich de vraag: waarom zouden vreemdelingen nog de moeite doen om zich te integreren, om zich te assimileren, wanneer ze toch niet anders behandeld worden dan degenen die onze nationaliteit reeds hebben?

We zijn voorstander van een stelsel waarbij de vreemdelingen die zich permanent in ons land vestigen en wensen deel te nemen aan het politieke leven, zich in onze samenleving integreren en zich assimileren. De naturalisatie is het sluitstuk van een assimilatieproces. De politieke rechten zijn het gevolg van de naturalisatie. Dit is een helder standpunt dat in de lijn ligt van de volkssoevereiniteit, een helder standpunt dat gedragen wordt door de overgrote meerderheid van de Vlamingen, dit is een standpunt van gezond verstand. Wij zijn in elk geval vastberaden om verder verzet te bieden tegenover dit dictaat dat vanuit Wallonië aan Vlaanderen wordt opgedrongen.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Ik wilde aan de vorige spreker al vragen wat het Vlaams Blok met assimilatie bedoelt.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Assimilatie betekent dat men zich onderwerpt aan de wetten, de gebruiken, de zeden van het land waar men zich bevindt. Dat betekent niet dat men zijn roots vergeet. Ik zal het opnieuw over mijn tante moeten hebben. Mijn tante woont al dertig jaar in Argentinië. Ze heeft de Belgische nationaliteit behouden omwille van persoonlijke redenen. Ze heeft zich volledig geassimileerd. Ze spreekt nog nauwelijks Nederlands. Ze gaat echter niet betogen om stemrecht te krijgen.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Is uw tante geassimileerd?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Natuurlijk, maar ze is haar roots niet vergeten. Niemand vergeet dat.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Assimilatie heeft toch een veel ruimere betekenis. Ik wil van u nogmaals horen wat u daaronder precies verstaat.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Assimilatie is heel eenvoudig wat de Polen, de Italianen, de Spanjaarden die naar hier zijn gekomen, gedaan hebben.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Denkt u dat zij geassimileerd zijn? Hierdoor onderscheidt uw fractie zich van mijn overtuiging dat assimileren totaal wat anders is dan integreren. Ik heb soms de indruk dat u een amalgaam maakt van de twee begrippen. Assimileren betekent volgens u dus ook dat ze onze zeden, gewoonten en overtuigingen overnemen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Juist. Assimilatie verloopt gemakkelijker als men dezelfde culturele achtergrond, dezelfde culturele Europese sokkel heeft, wat het geval was voor de Polen, de Italianen en de Spanjaarden die in de jaren zestig naar hier kwamen.

Ik vraag dan aan de liberaal Germeaux wat de onderbouw van de samenleving is. Zijn dat de sociaal-economische verhoudingen of de cultuur in brede zin, namelijk wetten, zeden en gewoonten, zaken die niet in een wiskundig model te vatten zijn? De onderbouw van de samenleving is datgene waarvan men vertrekt om een samenleving op te bouwen. Als men uitgaat van de sociaal-economische tegenstellingen, ziet men de mensen in de eerste plaats als arbeiders of kapitalisten. In onze ogen zijn mensen in de eerste instantie cultuurdragers die de cultuurhistorische context van hun volk meedragen ook als ze verhuizen naar ergens anders. Vroeger beschouwde men de mensen niet in eerste instantie als cultuurdragers, maar als productiefactoren. Als zich een tekort aan arbeidskrachten voordoet, neemt men die gewoon ergens weg en schakelt ze hier in de productie in. Dat is het kapitalistische principe.

De voorzitter. - U zou dus niet in Amerika kunnen leven? Een Chinees of een Japanner kan zich in België dus niet integreren?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Natuurlijk kunnen individuen zich altijd aanpassen, ook al komen ze uit een totaal verschillende cultuur.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Wat verstaat u precies onder aanpassen?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Wat verstaat u eronder?

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Alles begint met wederzijds respect. Wie respect heeft, krijgt respect.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Dat is geen aanpassing.

Wie initieel stelt dat mensen productiefactoren zijn die overal ter wereld kunnen worden ingezet zal nooit de maatschappelijke gevolgen hiervan onderkennen. De Italianen die naar België zijn gekomen, werden destijds slechter behandeld dan de migranten die in de jaren zestig en zeventig naar België zijn gekomen. Het ging om mensen voor kolen. Ze zijn erin geslaagd om zich op eigen houtje, zonder inburgeringstrajecten, in onze samenleving in te burgeren. Op een bepaald ogenblik hebben ze te kennen gegeven deel te willen uitmaken van deze samenleving en mee Vlaming te willen zijn onder de Vlamingen, zonder dat ze hiervoor hun wortels moesten verloochenen.

Natuurlijk kan een Chinees, een Ecuadoriaan of een Fin zich hier integreren. Als echter een immigratiegolf wordt georganiseerd uit landen met een cultuur die zozeer van de onze verschilt, rijst een probleem. Als die migratiegolf zo massaal is dat de migranten in staat zijn zichzelf te blijven, rijst een blijvend probleem.

Het wordt niet meer aanvaard dat wie naar een ander land migreert, wordt geacht zich aan dat land aan te passen. Dit geldt in de eerste plaats voor de taal. Men mag Australië niet binnen als men niet eerst een taalexamen heeft afgelegd.

Wie nu nog de nadruk legt op inburgering, aanpassing of assimilatie, krijgt het verwijt te horen een racist te zijn. Dat vind ik onaanvaardbaar.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Ik ben dermate aangepast dat ik het woord racisme nooit gebruik.

Inburgering vind ik persoonlijk zeer belangrijk. In de jaren zestig is inderdaad geen onthaalbeleid gevoerd. Heeft het Vlaams Blok in het Vlaams Parlement niet tegen het inburgeringsdecreet gestemd?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Wij hebben inderdaad tegen gestemd omdat het niet om een inburgeringsdecreet ging, maar om een onthaaldecreet. Het heeft alleen betrekking op de nieuwkomers. Wettelijk gezien kunnen dat er niet veel zijn want sinds 1974 is de migratiestop van kracht.

Mevrouw Mimount Bousakla (SP.A-SPIRIT). - Onder nieuwkomers verstaan we ook vrouwen die na een huwelijk en mensen die via gezinshereniging naar hier zijn gekomen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Gezinshereniging is inderdaad een van de uitzonderingen op de immigratiestop.

Het stoort me vooral dat de Vlamingen altijd de schuld krijgen van het feit dat mensen die zich hier komen vestigen, de taal niet spreken, geen werk hebben en niet ingeburgerd zijn.

Het is waanzinnig dat Vlamingen daarvoor de schuld krijgen. Als Vlamingen naar het buitenland gaan wonen, leren ze de taal. Dat moeten ze wel, want daar zijn geen inburgeringstrajecten. In sommige landen geraakt men maar binnen als men kan bewijzen dat men werk heeft.

Nu is het zover gekomen dat wij ons schuldig moeten voelen voor het feit dat een bepaalde groep zich niet kan of wil integreren, inburgeren of assimileren.

De heer Jacques Germeaux (VLD). - Sta me toe even tussenbeide te komen om het onderscheid tussen VLD en Vlaams Blok aan te tonen. Integratie en participatie vind ik belangrijk, maar assimilatie niet. Ik heb respect voor uw mening, maar wil dat iedereen het onderscheid kent tussen de liberale Vlaamse approach van het probleem en de uwe. Dit is geen kritiek, maar een vaststelling.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Het debat over het stemrecht gaat daar niet meer over integratie, assimilatie enzovoort, misschien nog wel bij de VLD en CD&V, maar alleszins niet meer bij de andere partijen.

Bij de aanvang hebben de indieners van de voorstellen zich uitgesloofd om het grote belang van de invoering van het stemrecht aan te tonen, vooral in het kader van de integratie van de vreemdelingen. Lees er de toelichtingen maar op na. Toen ging het vooral over integratie.

Ik kan nogmaals verwijzen naar de Spanjaarden en de Italianen, die zich hebben geïntegreerd, als het ware geassimileerd en op zijn minst ingeburgerd zonder stemrecht. Uiteindelijk kregen ze de nationaliteit en bijgevolg alle daaraan gekoppelde rechten, waaronder stemrecht.

We waren het niet eens met het uitgangspunt van de indieners en verwezen daarvoor naar Nederland, waar men het erover eens is dat het verlenen van stemrecht niets te maken heeft met integratie, inburgering en assimilatie.

De jongste weken en dagen werd de piste van de integratie verlaten. Nu proberen de indieners hun voorstellen immers te minimaliseren en te banaliseren, zowel op het vlak van het concept als inzake de gevolgen ervan, waardoor het lijkt dat integratie niet meer een prioriteit is, maar eerder een akkefietje, iets dat tussen de soep en de patatten geregeld moet worden. Dit dossier is als het ware verworden tot een symbooldossier.

Minister Michel verklaarde dat het stemrecht niet veel betekent, vermits het slechts om een kleine groep mensen gaat die de politieke verhoudingen niet zal wijzigen. Ik geef slechts één cijfer. In Brussel gaat het over een bijkomend electoraat van meer dan 64.000 mensen.

In Brussel worden 98% van de aanvragen tot naturalisatie in het Frans gedaan. Afgaande op dit cijfer neem ik aan dat de 64.000 stemmen dus vooral Franstalige stemmen zullen zijn. In Brussel betekent dat meer stemmen dan alle Vlaamse partijen in 1999 voor de Brusselse gewestverkiezingen hebben verzameld, want dat waren er 60.524. Zodoende wordt om praktische redenen in Brussel een vooral Franstalig electoraat gecreëerd dat groter is dan het electoraat van alle Vlaamse partijen samen. Zeggen dat de politieke verhoudingen niet gewijzigd zullen worden, is dus maar grootspraak. Daarom was het argument dat stemrecht noodzakelijk is voor de integratie de jongste weken nog van weinig belang en trok men plots de kaart van het `opentrekken van de democratie'. Eigenlijk is het een rare redenering, want ze impliceert dat meer dan 90% van de landen van de Europese Unie geen volwaardige democratieën zijn, want ze hebben dat stemrecht niet. Jammer dat mevrouw Pehlivan er niet meer is, maar ik moet terloops toch opmerken dat Roemenië en Bulgarije volgend jaar geen lid worden van de Europese Unie. Ze heeft zich daarin vergist, maar dat kan iedereen overkomen.

Over democratie gesproken: het is nogal pover gesteld met het democratisch gehalte van de voorstanders van dit voorstel. Democratie, jawel hoor, maar niet te veel. In naam van die democratie mogen niet EU-onderdanen wel stemmen, maar niet verkozen worden. In naam van die democratie mogen ze wel stemmen voor de gemeenteraad, maar liever niet voor de regionale parlementen, de Kamer, de Senaat en het Europees Parlement. Democratie ja, maar eerst wel een verklaring tekenen waarin ze plechtig beloven de Grondwet en de mensenrechten te respecteren. Als blijk van wantrouwen kan dat tellen. Het argument van de democratie is dus vals en dat weten de voorstanders van het voorstel ook, want ze raken verstrikt in hun eigen logica. Het is dus niet zo abnormaal dat ze kozen voor het voorstel van de MR, de vroegere PRL.

Indien men in de Senaat en later in de Kamer, geheim zou kunnen stemmen, dan ben ik ervan overtuigd dat er op de MR-banken niet veel groene lichtjes zouden oplichten. Ik kan me immers moeilijk voorstellen dat een Jacques Simonet, die tien jaar geleden in het federaal Parlement nogal wat krachtige uitspraken heeft gedaan, maar nu wel staatssecretaris is, voor het voorstel zou stemmen. Hij heeft onder meer gezegd dat vreemdelingen die langdurig werkloos zijn, een terugkeerpremie moeten kunnen krijgen en dat, als ze die niet aanvaarden, hun werkloosheidsuitkering moet worden afgebouwd. Dat staat in de Handelingen van de kamercommissie voor Binnenlandse Zaken, februari 1993, maar hij is daarvoor nooit voor de rechtbank gedaagd, zoals dat voor ons wel het geval is.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Artikel 58 van de Grondwet.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik ben het ermee eens dat hij dat mag zeggen, maar men heeft hem daarvoor nooit aan de schandpaal genageld, want de man is vandaag staatssecretaris.

De voorzitter. - Mijnheer Van Hauthem, uw spreektijd is voorbij. Wil u besluiten?

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik werd onderbroken, mijnheer de voorzitter, maar ik zal inderdaad niet te lang meer spreken.

Het is geen toeval dat de andere partijen zich aligneren op het voorstel van de MR-fractie. Overigens is de basis van de MR, zeker niet in Brussel, gelukkig met dit voorstel. De voorzitter natuurlijk wel.

De vraag blijft waarom dit voorstel zo vlug door het parlement moet worden gejaagd. We weten dat er in Vlaaderen geen maatschappelijk draagvlak voor stemrecht bestaat, noch bij de publieke opinie noch bij de Vlaamse politieke vertegenwoordiging in Kamer en Senaat. Daarom moet dit debat snel worden beëindigd, zodat iedereen het in juni 2004 weer vergeten is.

We hebben in deze kwestie ook duidelijk ondervonden welke rol de pers bij ons speelt. Toen de Gazet van Antwerpen er op 25 oktober mee uitpakte dat in Vlaanderen tachtig procent en in Wallonië zestig procent tegen dit stemrecht is, haalde de politiek correcte pers een pak politicologen bijeen om te komen uitleggen hoe slecht en onwetenschappelijk die opiniepeiling wel was, en dus te verwaarlozen. Toen Le Soir een week later een opiniepeiling publiceerde met een fifty-fifty-uitslag, waren de politicologen niet meer te zien. Toen zagen we de commentatoren juichen dat er eindelijk een goede opiniepeiling bestond.

De regeringsmeerderheid wil het niet, maar de wisselmeerderheid wil dat `de mensen', zoals de SP.A-voorzitter ze altijd noemt, in dit debat een stem krijgen. Vandaar ook ons voorstel om eerst een volksraadpleging te houden, maar ook dat kan blijkbaar niet. Nu kan ik best begrip opbrengen voor mensen die geen raadpleging over stemrecht willen, omdat ze elke volksraadpleging als element in de politieke besluitvorming afwijzen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Bij een normaal referendum beslist de meerderheid, maar in België beslist de groep die niet de meerderheid haalt. Met een dergelijk referendum kan CD&V-fractie niet akkoord gaan.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik heb het volste begrip voor die redenering.

De voorzitter. - Mag ik u vragen af te ronden, mijnheer Van Hauthem.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Dat zal ik doen, maar u hoeft me niet op te jagen, mijnheer de voorzitter.

Echt hypocriet zijn degenen die in hun programma wel zeggen dat ze voor een volksraadpleging zijn, maar die dat over dit thema niet willen organiseren. Dan heb ik het over de heer Lionel Vandenberghe, de ex-voorzitter van het IJzerbedevaartcomité, die zelfs niet weet dat zijn partij niet alleen pleit voor een volksraadpleging, maar ook voor een bindend referendum. Dan heb ik het over minister Vande Lanotte, die zegt voor alle mogelijke volksraadplegingen over alle mogelijke thema's te zijn. Dan heb ik het over mevrouw de `T Serclaes die bij de Senaat een voorstel heeft ingediend om een volksraadpleging mogelijk te maken.

De voorzitter. - Mijnheer Van Hauthem, komt tot uw besluit, alstublieft.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Hoe meer u mij opjaagt, hoe langer ik spreek, mijnheer de voorzitter.

De voorzitter. - Ik laat desnoods uw micro uitschakelen.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Ik kan ook zonder micro spreken.

Wie het volk geen stem wil geven, moet dat ook niet in zijn programma schrijven. Het Vlaams Blok wil het volk wel een stem geven, omdat `de mensen' recht van spreken hebben. Ons wetsvoorstel over het referendum hebben we daarom opnieuw als amendement ingediend. Iedereen kan zich dus nog bedenken.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - Je me réjouis que le Sénat ait saisi à bras-le-corps l'opportunité que lui offrait le gouvernement de se pencher sur cette question. Je ne suis pas parlementaire depuis bien longtemps mais il me semble que de telles opportunités sont assez rares. Je suis donc satisfait que nous ayons profité de l'occasion en prenant réellement nos responsabilités, sans nous réfugier derrière une opinion publique que certains voudraient d'abord consulter, comme si toutes les décisions qu'ils prennent par ailleurs obtiennent automatiquement le plein assentiment de la population. Je suis de toute façon intimement convaincu que la population est bien plus mûre que les opposants à ce projet, plus ouverte à la multiculturalité qui caractérise notre pays, comme d'ailleurs tous les États en ces temps de mondialisation.

Il est intéressant de constater que ce sont surtout les partisans d'un libéralisme débridé, ce libéralisme qui génère un déséquilibre économique, en particulier dans les pays de l'Est et du Sud et, à partir de là, des migrations de citoyens qui fuient la misère et parfois la guerre qu'elle entraîne, que ce sont ceux-là mêmes qui s'opposent à ce que des citoyens qui n'ont pas la nationalité belge puissent exercer un droit fondamental, le droit de vote, dans le pays qui les a accueillis et où ils résident depuis plusieurs années.

Comme d'autres, je rappelle que parmi ces résidents étrangers, beaucoup sont ici parce que nous leur avons demandé de venir pour parer au manque de main-d'oeuvre. Vous ne pouvez nier l'Histoire, monsieur Coveliers. J'ai été très intéressé par les propos tenus récemment par M. Dewael, ministre de l'Intérieur, évoquant la nécessité dans laquelle se trouve ou se trouvera la Belgique de rouvrir partiellement les portes à l'immigration pour répondre aux demandes du marché du travail et pour assurer nos pensions. Je suppose et j'espère même qu'il considère que ces travailleurs venus d'ailleurs seront des citoyens à part entière, avec les même droits que les autres, et non de simples outils au service du capitalisme.

Je rappelle également que la Belgique a signé la Convention internationale relative à l'élimination de toutes les formes de discrimination raciale et qu'elle s'est ainsi engagée à garantir le droit de chacun à l'égalité devant la loi, sans distinction d'origine nationale dans la jouissance des droits politiques. Elle doit donc veiller à l'égalité des droits politiques des nationaux membres d'un État de l'Union européenne mais aussi des résidents d'autres nationalités dans notre pays, et ce sans distinction bien sûr.

Le rôle du parlement, le rôle des parlementaires est de tirer la politique vers le haut et certainement pas de courir derrière l'opinion publique avec le nez dans le courrier des lecteurs de certains journaux. Ce rôle est d'ouvrir la voie, même si, comme l'a rappelé notamment Isabelle Durant, plusieurs pays européens l'on fait il y a déjà bien longtemps...

De heer Hugo Coveliers (VLD). - U stelt uw eigen mening in de plaats van die van het volk, dat u niet moet achterna lopen. Dat is een vorm van verlicht despotisme. Wie zegt dat uw mening beter is dan die van het hele volk? In een democratie is het nogal evident dat wie niet akkoord gaat met de meerderheid, de andere probeert te overtuigen.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - Je veux croire que votre vocabulaire dépasse votre pensée, monsieur Coveliers.

En commission, j'avais cité un exemple que l'on a rappelé tout à l'heure, dans le cadre du rapport. En 1981, lorsque la gauche est arrivée au pouvoir en France, une de ses premières décisions fut de mettre fin à la peine capitale. Tout le monde s'accorde à dire qu'à l'époque, l'opinion publique française y était opposée. Je pense que c'est le courage politique, qui manque aujourd'hui à certains, qui a permis à la France d'évoluer et d'avancer dans cette voie. Je pense que le rôle d'un parlement est vraiment de précéder l'opinion, de faire preuve de courage politique, de progressisme plutôt que de réaction.

Avant de poursuivre, je voudrais insister sur le fait que l'intitulé de cette loi aurait dû mentionner « résidents étrangers » plutôt que « ressortissants étrangers » parce qu'on n'accorde pas le droit de vote à des étrangers qui sont de passage mais à ceux qui résident chez nous depuis cinq ans et dont on peut croire qu'ils sont d'une certaine manière intégrés et que l'exercice du droit de vote leur permettra de l'être encore plus.

Accorder le droit de vote à ces résidents étrangers, c'est simplement aller dans le sens de l'histoire et de la logique démocratique. Plus il y a de citoyens qui participent à la vie politique, plus le caractère démocratique de l'État est renforcé. Cela me paraît tomber sous le sens mais, visiblement, tout le monde ne partage pas cette opinion. Ces résidents étrangers n'ont d'ailleurs pas attendu l'octroi de ce droit de vote pour être actifs en matière de citoyenneté. En tant que sénateur de communauté, je voudrais dire qu'en Région wallonne, le ministre des Affaires sociales soutient des initiatives de terrain qui s'inscrivent dans la politique d'intégration des personnes étrangères ou d'origine étrangère. En 2003, près de 120 associations ont été soutenues et on peut constater que toutes, absolument toutes, développent des actions de citoyenneté responsable.

Par ces actions, elles sont actrices de leur propre intégration. Le droit de vote est un facteur logique de cette cohabitation et ne peut que renforcer les liens grandissants entre les communautés autochtones et allochtones.

Je m'étonne aussi d'entendre s'opposer à ce projet ceux-là mêmes qui n'arrêtent pas de reprocher aux étrangers de ne pas s'intégrer, alors que, je pense qu'on le reconnaît dans la plupart des pays où ce droit exercé, il s'agit d'un moyen d'intégration parmi d'autres - personne n'a jamais prétendu que c'était la panacée sociale - et de reconnaître à des citoyens, au sens étymologique du terme, c'est-à-dire aux habitants d'une cité, d'être tout simplement des citoyens.

On n'est pas sorti de ce débat aujourd'hui, comme on n'en est pas sorti lors des travaux en commission. Certains continuent à confondre citoyenneté et nationalité, estimant que pour pouvoir voter, les étrangers n'ont qu'à acquérir la nationalité belge. C'est tout simplement confondre l'endroit d'où l'on vient avec l'endroit où l'on vit. On peut être citoyen d'un pays sans en avoir nécessairement la nationalité.

Quand on lit le dernier sondage publié par le journal Le Soir voici un mois, on constate que 86% des personnes favorables au droit de vote des résidents étrangers estiment que les vrais habitants des communes doivent pouvoir décider de leur gestion. Cela tombe sous le sens de cette majorité qui se prononce pour l'octroi du droit de vote aux résidents étrangers. Un citoyen qui remplit ses devoirs comme tout autre doit jouir, me semble-t-il, des mêmes droits. C'était d'ailleurs le principe de la révolution américaine : pas de taxation sans représentation.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Dat is historisch totaal onjuist. De actie `no taxation without representation' werd gevoerd tegen het Engelse moederland. Het ging niet over het stemrecht in Amerika. Bovendien, als u de kolonisten zo verheft, kijk dan ook eens naar wat ze hebben aangericht. De autochtone bevolking waren immers de indianen. De kolonisten - vaak bannelingen - wilden stemrecht in Engeland in ruil voor de belastingen die ze betaalden.

M. Philippe Mahoux (PS). - Faire référence aux États-Unis en ce qui concerne le droit de vote est un peu hasardeux quand on sait ce qui s'est passé en Floride il y a trois ans.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - L'histoire a malheureusement mal évolué.

Je n'ai pas bien compris vos démonstrations sur la discrimination, monsieur Dedecker, parce qu'il s'agit d'une argumentation assez spécieuse. Une discrimination existe actuellement entre les citoyens de l'Union européenne, lesquels peuvent voter, et les citoyens résidant chez nous depuis de nombreuses années et je pense que la présente proposition va faire disparaître cette discrimination.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Twee mensen die zich in dezelfde situatie bevinden, moeten in principe op dezelfde manier worden behandeld, tenzij er objectieve redenen zijn om een verschillende behandeling toe te passen. In dat geval moet er een gewettigd doel zijn en moeten de middelen waarmee de discriminatie geschiedt evenredig zijn aan het doel. Er mag dus geen andere oplossing zijn. In dit geval is er uiteraard een andere oplossing om het gewettigd doel, namelijk iedereen stemrecht verlenen, te bereiken. Dat kan immers door stemrecht te verlenen aan iedereen die de Belgische nationaliteit aanneemt. De discriminatie schuilt in het feit dat er stemrecht wordt verleend aan iemand die de nationaliteit niet heeft, waardoor die meer rechten krijgt dan iemand die de nationaliteit wel heeft.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - Je vois une discrimination quand je me dis que demain un citoyen polonais résidant en Belgique pourra voter parce que son pays sera membre de l'Union européenne, mais que ce droit sera refusé à une Roumaine qui vit depuis des années en Belgique, qui y est intégrée, qui y met depuis longtemps ses enfants à l'école.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - De discriminatie bestaat erin dat de Belg die hier woont en naar Polen zou verhuizen, er geen stemrecht heeft.

M. Michel Guilbert (ECOLO). - En accordant les mêmes droits à tout le monde, il me semble qu'on fait sauter les discriminations. (Interruptions)

Il est évident que ce dialogue est un dialogue de sourds.

Les écologistes réclament le droit de vote pour les étrangers depuis les origines du mouvement écologiste pour toutes les raisons que je viens d'évoquer. Pour nous, ce droit aurait dû être accordé sans autre restriction qu'une résidence de cinq ans au moins en Belgique. Je ne reviendrai pas longuement sur les restrictions imposées à l'exercice de ce droit puisque Isabelle Durant l'a fait tout à l'heure, néanmoins demander aux étrangers qui souhaitent obtenir ce droit de vote de s'engager par écrit à respecter la Constitution et la déclaration des droits de l'homme, c'est insultant et discriminatoire. On ne le demande d'ailleurs pas aux citoyens belges ni aux citoyens européens. En outre tout le monde est censé respecter ces textes. Ceux qui ne le feraient pas seraient poursuivis quelle que soit leur nationalité. Tout cela donne l'impression que seuls les étrangers non européens seraient suspects par principe de ne pas respecter ces textes. Il y aurait donc deux catégories de citoyens. Nous avions déposé un amendement pour éviter cela, il a été repoussé. Je n'y reviendrai pas.

Il aurait aussi été logique que l'éligibilité soit associée au droit de vote. Nous le souhaitions. La majorité qui soutient la proposition en a décidé autrement. Il faudra bien pourtant qu'un jour, le plus tôt possible, nous revenions sur cette question.

Quoi qu'il en soit, nous voterons cette proposition malgré les restrictions illogiques et discriminatoires car elle permettra à la Belgique de rejoindre le club, pas aussi fermé que ce qu'en dit M. Wille, des pays les plus ouverts à la multiculturalité, ceux où la démocratie progresse en même temps que s'élargit le cercle des citoyens.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Hoe durft u? Wilt u het dan niet begrijpen?

M. Philippe Mahoux (PS). - C'est Mme Nagy qui la première a fait des concessions. Mais ce n'est pas grave puisque in fine nos positions sont claires et que le dossier progresse.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Professor Alen kan niet onder de minderwaardige opinies in dit land worden gerangschikt en men kan hem evenmin moeilijk verwijten een enge kijk te hebben op de invulling van de politieke rechten. In zijn Compendium van het Belgisch Staatsrecht van juli 2003 wijst hij op het belang van artikel 191 van de Grondwet, dat bepaalt: "Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, geniet de bescherming verleend aan personen en aan goederen, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen." Uit de teneur van de betogen van de voorstanders van het stemrecht blijkt dat zij de bepalingen van artikel 191 discriminatoir vinden.

De Belgische Grondwet maakt net als alle grondwetten in de wereld, in het Irak van vóór de Amerikanen, in Iran, in Azië of in Afrika, een onderscheid tussen de nationale staatsburger en de vreemdeling. Daarover kan men allerlei beschouwingen maken, maar dat heeft altijd bestaan en heeft te maken met de organisatie van de samenleving, de naleving van de verplichtingen, de preventie tegen bepaalde bedreigingen, de voorzienbaarheid van de sociale uitgaven, het handhaven van de financiële draagkracht en met het recht van iedere samenleving op een bepaalde identiteit en het recht om niet aan een politiek en normen van andere rechtsculturen onderworpen te zijn.

De discussie werd niet altijd op dit niveau gevoerd. Prof Alen zegt dat de toekenning van het gemeentelijk stemrecht aan de onderdanen van de Europese Unie heel wat moeite heeft gekost en slechts tot stand kon komen in het kader van een globaal compromis dat ook de volgende regelingen omvatte: de wet van 18 december 1998 tot wijziging van het Kieswetboek om het stemrecht toe te kennen aan de Belgen die gevestigd zijn in het buitenland, voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers, de wet van 22 december 1998 en de wet van 1 maart 2000 in verband met de verandering van de Belgische nationaliteit, de zogenaamde snel-Belgwet.

Het Parlement heeft in 2000 de Belgische nationaliteit verleend aan al wie drie jaar, al dan niet wettig, in België een hoofdverblijfplaats heeft en de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Ik heb daar niet horen over spreken.

Professor Alen geeft dan aan waarom de voorwaarden van naturalisatie innerlijk niet consistent zijn. Hij zegt: "Vooral bij de wet van 1 maart 2000 is aan de coherentie afbreuk gedaan. Met uitzondering van de verblijfsduur zijn de voorwaarden voor de verkrijgingen van de Belgische nationaliteit grotendeels dezelfde" ... "ongeacht de procedure die moet worden gevolgd, zonder dat de vreemdelingen langer moeten blijk geven van hun wil tot integratie om het Belgisch burgerschap te kunnen verwerven. Het een en het ander heeft tot gevolg dat het nut van de naturalisatieprocedure in grote mate wegvalt terwijl de schrapping van de integratie als voorwaarde voor de naturalisatie het integratiebeleid zelf op losse schroeven zet."

Dit zijn de woorden van professor Alen. Het is geen plat partijpolitiek standpunt.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Wij hebben net hetzelfde gezegd.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik beweer ook niet dat alleen professor Alen dit gezegd heeft.

Hoe kan men nu consistent zijn wanneer men beweert dat het verlenen van het stemrecht bij gemeenteraadsverkiezingen de integratie zal bevorderen, wanneer de eis van de integratie bij de nationaliteitswet wordt geschrapt? Het debat is inconsistent. Ik ben blij dat de fractievoorzitster van de SP.A aanwezig is. Ze heeft hier naar de christelijke beschaving verwezen. Ik zal daarop antwoorden. Wanneer ik luisterde naar de uiteenzettingen van de SP.A moest ik denken aan een danspartij. Niet aan dansen op een slappe koord, maar aan de quickstep. Het gaat namelijk bijzonder snel. Ik zal u de wet van de quickstep uit de doeken doen.

Ten eerste is het concept van de SP.A over migranten, niet juist.

Ten tweede werkt de SP.A met twee vooronderstellingen.

Ze spreekt om te beginnen voortdurend over het stemrecht. Van twee zaken één. Het stemrecht bestaat of bestaat niet. Voor de SP.A hebben migranten stemrecht en dat stemrecht weigeren zou onrechtmatig en juridisch onverantwoord zijn. Krachtens welke bepaling hebben vreemdelingen die in België verblijven en die de Belgische nationaliteit niet bezitten, stemrecht? Er moet daarvoor toch een juridische basis bestaan.

Het gaat hier om een kringredenering die niet beantwoordt aan de conceptuele basis van de discussie.

Voorts wordt uitgegaan van de vooronderstelling dat het stemrecht de integratie bevordert. Als de voorstanders de integratie effectief willen bevorderen, waarom hebben ze de proef van de integratiebereidheid dan geschrapt bij de voorwaarden tot verwerving van de Belgische nationaliteit? Waarom zijn ze zo inconsistent? Dat is niet geloofwaardig.

De ongeloofwaardigheid van dit verhaal heeft te maken met de concrete agendering van het debat. De kritiek is meermaals geuit dat het goedkeuren van het voorstel in de eerste plaats een electorale bedoeling heeft. Als die bewering niet klopt, waarom wordt het debat dan niet uitgesteld tot na de verkiezingen van juni 2004? Als het geen electoraal manoeuvre is, waarom dan die urgentie? We zouden het debat na de verkiezingen kunnen voeren.

Als we een debat willen voeren over de integratie, laten we daarover dan een algemeen debat voeren in plaats van één element te behandelen en de senatoren een stem te laten uitbrengen die beslissend is over hun totaalvisie inzake vreemdelingen, integratie en openheid. Dat is niet ernstig.

De verenigingen waarover mevrouw Vanlerberghe het had, hebben onderstreept dat er in de eerste plaats een debat moet worden gevoerd over de integratie, over de vertaling in onze structuren van de multiculturele samenleving en over de evaluatie van de nationaliteitswet teneinde de interne coherentie en consistentie van de voorgestelde maatregelen te onderzoeken.

Het argument dat er in andere landen gemeentelijk stemrecht voor niet-EU-burgers bestaat, maakt op mij geen enkele indruk. Het verlenen van stemrecht in gemeentelijke aangelegenheden is in die landen immers gekoppeld aan de voorwaarden waaronder de nationaliteit kan worden verworven.

Het voorstel en de discussie beogen een vorm van politieke bodybuilding, waarbij snelle stappen worden gedaan om tot een conclusie te komen en waarbij de gelijkheidswet niet in acht wordt genomen, aangezien bij de discussie verschillende situaties tegelijkertijd worden behandeld.

Hoeveel soorten vreemdelingen creëert die wet? Er zijn de onwettig verblijvende vreemdelingen die na drie jaar Belg kunnen worden, na zeven jaar recht hebben op de nationaliteit en na vijf jaar domicilie gemeentelijk stemrecht hebben. Daarnaast zijn er de wettig verblijvende vreemdelingen op wie dezelfde termijnen van toepassing zijn. Essentieel verschillende situaties worden dus op dezelfde wijze behandeld. Dat is typisch voor een niet verantwoorde gelijke behandeling. Waarom worden al die mensen in verschillende soorten ondergebracht en dan onder dezelfde noemer geplaatst?

Daarenboven is er de integratie van de domicilie. Ieder gemeentelijk mandataris weet echter dat soms meer dan 50% van de bevolking nooit deelneemt aan het gemeentelijk leven. Die mensen wonen in de gemeente maar participeren niet. Om de zes jaar gaan stemmen betekent nog geen participatie. Die indruk wekken is onjuist.

Waarom koppel ik de uitoefening van de politieke rechten in de eerste plaats aan de nationaliteit? Ik maak het onderscheid tussen een multiculturele samenleving en een rechtsstaat die niet multicultureel kan zijn. In onze rechtstraditie, de westerse, worden de politieke rechten gekoppeld aan de nationaliteit. In andere beschavingen is dat misschien anders. Bij ons is dat een eeuwenoude regel. Ook de manier om daarover te denken, die teruggaat tot de ideeën van de volkssoevereiniteit en de solidariteit in goede en kwade dagen, die uitgedrukt wordt in een verband dat niet lichtzinnig kan zijn en dat bepaalde verplichtingen van homogeniteit en solidariteit en van medewerking aan de identiteit van de samenleving vereist, wordt tot uiting gebracht in de nationaliteit. Dat is de dominerende opvatting van de EU: de uitoefening van de politieke rechten wordt gekoppeld aan de nationaliteit van de Unieburgers, met inbegrip van een ander oud beginsel van de westerse rechtsstaat, namelijk de wederkerigheid in het internationaal recht. Men kan dat alles weglachen als verouderd, maar het zijn principiële argumenten. De toekenning van politieke rechten is iets anders dan de bescherming van consumentenrechten. Om in een gemeenschap op te gaan wordt iets meer gevraagd.

Voor al deze aspecten is hier in deze discussie geen ruimte. Maar het zogenaamde Nederlandse bewijs van de integratie wordt tegengesproken. Heeft men in Rotterdam, door de grote aanwezigheid van vreemdelingen en het feit dat ze gemeentelijk stemrecht hadden, de integratie bevorderd? Het werd een catastrofe. Na professor Alen wil ik de heer Lubbers, VN-commissaris voor de Vluchtelingen en Rotterdammer citeren. In een interview van vandaag in de Volkskrant met de heer Lubbers wordt hem gevraagd wat hij denkt van de aangekondigde politiek in Rotterdam. Hij antwoordt: "Ik ken het lijstje maatregelen dat Rotterdam heeft bedacht en ik kan me er wel in vinden. Ik ben blij dat spreiding geen taboeonderwerp meer is. Een hek om de stad is niet goed, maar je kunt het ook omdraaien. Zeggen: `u bent welkom hier, ja, maar dan moet u wel een echte Rotterdammer worden.' Daarbij hoort Nederlands spreken, een beroepsopleiding volgen en alle andere elementen van het burgerschap." Als men hem dan zegt dat hij daarover in 1986 een andere mening had, antwoordt hij dat dit in 1986 was. Hij zegt verder dat zijn vroegere beleid een voorbeeld is van wat hij nu bestrijdt. Als VN-commissaris voor de Vluchtelingen zegt hij nu dat hij zich destijds nooit gerealiseerd heeft dat een groot deel van het probleem opgelost kon worden door bescherming te bieden in de regio waar de mensen vandaan kwamen.

Politiek komt het dus niet aan op de loutere vraag of men voor of tegen stemrecht voor migranten is. Het komt aan op de vraag of dit de betrokkenen dient in de politieke context van ons land, met de communautaire verhoudingen die er bestaan en gelet op het maatschappelijk draagvlak voor deze hervorming. Voorstellen die in het verleden quasi unanieme steun vonden in de Vlaamse gemeenschap, werden toch niet aangenomen omdat er aan de andere zijde geen majorité significative was, zelfs indien formeel geen bijzondere meerderheid vereist was. Daar houdt men nu geen rekening mee. In de politiek moet men rekening houden met feiten, met de publieke opinie, of anders krijgt men effecten die men niet beoogt, tenzij het natuurlijk een louter electoraal manoeuvre zou zijn.

Tot slot, mevrouw Vanlerberghe, heeft u verwezen, onder meer op de radio, naar het standpunt van Pax Christi en andere christelijke verenigingen. Ik zal niet teruggaan tot de verschillende opvattingen die u, bijvoorbeeld tijdens de vorige legislatuur, hebt verdedigd in verband met de meest liberale euthanasiewet ter wereld. Welnu, die verwijzing is hypocriet en ingegeven door plat electoralisme. Er zijn immers veel voorbeelden te geven van gevallen waar paars zich te buiten is gegaan aan allerhande pesterijen ten aanzien van christelijke verenigingen. Toen heb ik u niet gehoord.

De Belgische regering is de enige die gekant is tegen artikel 51 van de Europese Unie dat een dialoog met de confessionele overtuigingen oplegt. Paars is de enige meerderheid die zich daartegen verzet heeft. Ik heb die verenigingen horen fulmineren tegen de fiscale amnestie, tegen de voordelen die u zal geven aan de fraudeurs, aan de witwassers. Zal u dat argument dan ook gebruiken? U moet dat argument niet inroepen als het u schikt.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik roep dat niet in. Ik vraag alleen of u daarmee rekening houdt.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik heb u geen rekenschap te geven over ons standpunt.

Het is niet uw bedoeling een sereen debat te voeren, maar wel een bepaald beeld op te roepen. Het is platte demagogie. Als politicus moet u een geheel van omstandigheden evalueren. Het beeld dat u ophangt, is niet coherent. U bracht geen coherente nationaliteitswetgeving tot stand. Gelijke toestanden worden verschillend behandeld en ongelijke toestanden krijgen een gelijke behandeling. Dat komt de discussie niet ten goede.

In een samenleving onder druk zijn hervormingen nodig. Dat moet echter met verstand gebeuren. De verstarring moet worden doorbroken. De hervorming heeft ook schaduwzijden als men de zin en de maat voor evenwicht verliest. De wetgeving op het vreemdelingenstemrecht en op de nationaliteit verliest die zin voor maat en evenwicht.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Het heeft me geërgerd dat diegenen die het wetsvoorstel steunen, uitgaan van de visie dat zij alleen opkomen voor de allochtonen, dat zij alleen een open visie hebben.

Mevrouw Vanlerberghe, ik neem alleen het woord omdat u gezegd hebt dat de mensen die zullen tegenstemmen, moeten twijfelen aan hun waarden. Ik heb dat toen formeel tegengesproken. (Protest van mevrouw Vanlerberghe)

U hebt dat letterlijk gezegd. Misschien moet u het verslag eens nalezen.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Ik heb gezegd dat ik in dit debat daarover niets had gehoord. Dat is wat anders dan twijfelen aan uw waarden.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Het debat ging alleen maar over waarden, over signalen die we moeten geven.

M. Philippe Mahoux (PS). - Ce qui me frappe dans les interventions que je viens d'entendre et que j'ai écoutées avec beaucoup d'attention, c'est que l'on parle davantage des étrangers, des personnes, et de l'intégrité de notre société que du droit de vote.

C'est comme si, dans un débat comme celui-ci, où les points de vues peuvent être différents, on glissait vers des propos qui stigmatisent l'étranger.

Je n'accuse personne, je dis simplement « prenons garde ». Il y a, dans cette assemblée, des gens dont c'est le fond de commerce : celui de fustiger l'étranger, d'exclure, de refuser la différence. Veillons à ne pas nous laisser tenter par ce fond de commerce. De grâce, attention aux glissements dans une société démocratique qui doit être une société de tolérance.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik ben mijn betoog nog niet begonnen of ik word al uitgemaakt voor iemand die afglijdt en de allochtonen misbruikt. Dit is een bewijs van hoe onze tegenstanders het debat willen voeren: ze luisteren zelfs niet naar argumenten, maar ze duwen iedereen die hun wetsvoorstel niet steunt in een hoek. Als ik deze arrogantie zie, ben ik des te meer ervan overtuigd dat ik mijn mening moet zeggen.

Mijn visie op nationaliteit is geen visie waarin nationaliteit verbonden is aan biologische afkomst. Vandaag is nationaliteit verbonden aan staatsburgerschap, waarbij iedereen die aan onze samenleving wenst deel te nemen op zeer eenvoudige wijze Belg kan worden.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Dat is niet zo.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik heb mij tijdens dit debat constant afgevraagd waarom mensen van de tweede of een derde generatie geen Belg wensen te worden onder de huidige nationaliteitswetgeving, terwijl ze weten dat ze hun oorspronkelijke nationaliteit niet zullen verliezen. Dit vind ik ook een signaal. Ik vind dit onaanvaardbaar. Dit betekent echter niet dat u mij moet verwijten dat ik me niet open opstel en dat ik weiger te spreken over de problemen van die mensen. Het is onaanvaardbaar dat alle afwijkende meningen in het verdomhoekje worden geduwd.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Dat is niet zo.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - De VLD heeft een open visie op nationaliteit.

M. Philippe Mahoux (PS). - C'est vrai, mais soyez attentifs aux arguments utilisés qui stigmatisent et mettent en avant la personnalité des personnes d'origine étrangère.

Nous avons des opinions divergentes sur le droit de vote, mais veillons à ne pas nous permettre d'utiliser des arguments nauséabonds. Laissons cela à ceux dont c'est le fond de commerce.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Dit is nu juist het verschil in debatstijl: als jullie spreken, tracht ik aandachtig naar jullie woorden te luisteren en daar een antwoord op te geven.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Dat hebben jullie niet gedaan.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Jullie daarentegen luisteren niet en trachten woorden te verdraaien.

Ik blijf erbij dat de koppeling tussen nationaliteit en stemrecht van een open visie getuigt. Dit betekent niet dat we de multiculturele samenleving en de problemen die ze met zich meebrengt verwerpen. De Senaat is een eerbiedwaardige en wijze vergadering waarvan ik als nieuweling een sereen debat verwacht over de multiculturele samenleving en integratie.

Er zijn inderdaad problemen en discriminaties op de arbeidsmarkt. Ik wens dan ook met andere fracties te onderzoeken hoe we hierop een antwoord kunnen vinden. Over de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen mag een debat worden gevoerd. Ook over onderwijs valt heel wat te zeggen: waarom hebben veel allochtone kinderen problemen? Is het omdat ze pas op latere leeftijd naar school gaan? Hebben ze een achterstand omdat ze als kleuter thuis blijven en onze taal niet spreken?

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Het gaat over politieke participatie. Het debat moet inderdaad worden gevoerd, maar dat gebeurde tot op heden niet, wat we betreuren. Het ene sluit het andere evenwel niet uit. (Onderbreking door mevrouw Leduc en samenspraken)

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Waarschijnlijk was het jeugdige naïviteit te verwachten dat hierover zou worden gedebatteerd.

Het wetsvoorstel betreft een aangelegenheid die ten vroegste in 2006 van kracht wordt. Bijgevolg hadden we de tijd de volgende drie jaar een debat over de grond van de zaak te voeren. Misschien zou dan een sluitstuk zijn bereikt met verscheidene maatregelen en had deze kwestie sereen kunnen worden afgehandeld, zonder `wij/zij'-standpunten. Dat wilden jullie evenwel niet. (Protest op verschillende banken)

Het is onvoorstelbaar dat niet-EU-burgers de gelegenheid krijgen om te stemmen en geen opkomstplicht wordt opgelegd, terwijl de Belgen verplicht zijn te gaan stemmen.

Als u consequent bent, schaft u de opkomstplicht voor Belgen af.

Mevrouw Myriam Vanlerberghe (SP.A-SPIRIT). - Wij doen al het mogelijke om iedereen te laten stemmen en dan zouden we de Belgen niet meer mogen verplichten om te gaan stemmen!

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - U vindt dat geen discriminatie? Niet-EU-burgers krijgen de gelegenheid te stemmen en Belgen zijn verplicht dat te doen.

Ik blijf erbij dat bijna geen enkele allochtoon problemen ondervindt om de Belgische nationaliteit te bekomen, te meer omdat ze de hunne kunnen behouden.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Niet bij de tweede en de derde generatie, maar de mensen van de eerste generatie kampen met een probleem van erfrecht. (Samenspraken)

Dat ligt bij de mensen van de eerste generatie gevoeliger, omdat ze geboren en getogen zijn in hun land van herkomst.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Dat is natuurlijk de basis van het debat. Ik heb alle respect voor mensen van de eerste generatie die vasthouden aan de eigen nationaliteit, maar waarom is het dan een probleem als we stemrecht koppelen aan nationaliteit? Ik heb de indruk dat u de nationaliteit gebruikt wanneer het u past.

Over de nationaliteit heb ik mijn mening duidelijk gezegd. Nochtans zou ik graag positief eindigen.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Mag ik u nog een vraag stellen? Ik heb de dubbele nationaliteit, maar als mij in Turkije iets overkomt, zal de Belgische staat mij dan helpen? Nee, omdat België de dubbele nationaliteit niet erkent.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Dat is niet juist. België erkent inderdaad maar één nationaliteit, maar in het geval van mevrouw Pehlivan zal dat haar Belgische nationaliteit zijn. Op basis daarvan zal België haar wel bijstand verlenen. Bij alle ontvoeringen van kinderen door een ouder is er op basis daarvan ook bijstand verleend. Voor de Turkse staat ben u Turkse, mevrouw Pehlivan, voor de Belgische staat bent u Belgische, want België erkent geen dubbele nationaliteit, maar dat impliceert dat als u in Turkije in moeilijkheden geraakt, België u beschouwt als een Belg in moeilijkheden in het buitenland en dezelfde hulp zal bieden als aan andere Belgen.

Mevrouw Fatma Pehlivan (SP.A-SPIRIT). - Dat denkt u. Ik kan u concrete voorbeelden geven van mensen met de dubbele nationaliteit die in Turkije problemen kregen waarbij de Belgische staat niet kon helpen. Het ging om politieke vluchtelingen.

De heer Hugo Coveliers (VLD). - Ik zie niet goed in waarom Turkse politieke vluchtelingen teruggaan naar Turkije.

De voorzitter. - Laten we het over het stemrecht hebben.

De heer Joris Van Hauthem (VL. BLOK). - Dat moet u aan mevrouw Pehlivan zeggen.

De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Mijnheer de voorzitter, wij hebben jeugdig talent in onze rangen.

De voorzitter. - Dat is juist, laat hem dus doen.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Deze laatste discussie is het bewijs dat verklarende hoorzittingen nodig zijn. Ik geef toe dat ik als jong parlementslid niet alles ken. Precies daarom heb ik hoorzittingen gevraagd. (Onderbrekingen)

De voorzitter. - Mijnheer Noreilde, uw spreektijd is al vijf minuten voorbij.

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik zal afronden, mijnheer de voorzitter.

M. Alain Zenner (MR). - M. Noreilde est peut-être bon quant à la forme, mais sur le fond, il devrait savoir qu'un bon discours doit épuiser le sujet et non l'auditoire ! Ne nous avait-il pas dit qu'il serait bref ?

M. le président. - Il ne connaît pas encore tout à fait la différence entre un discours parlementaire et un discours politique. Mais cela viendra !

De heer Stefaan Noreilde (VLD). - Ik zou ook u graag leren kennen, mijnheer Zenner, maar in dit debat heb ik daar jammer genoeg niet de kans toe gekregen.

Om met een positieve noot te eindigen, nodig ik u graag uit om, desgevallend na de goedkeuring van dit wetsvoorstel, het debat over de multiculturele maatschappij en over de integratieproblemen met ons te voeren. Ik wil dat debat blijven voeren en ik hoop dat u er dan ook toe bereid bent.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Mijnheer de voorzitter, ik neem aan dat u mij als laatste het woord geeft, omdat de vorige spreker gevraagd heeft het debat in alle sereniteit te beëindigen. Ik zal niet teleurstellen.

Collega Hugo Vandenberghe heeft het Arbitragehof een uitspraak ontlokt. Deze belangrijke uitspraak viel op 6 mei van dit jaar en zegt dat dit parlement is samengesteld op basis van een misleiding van de kiezer. Het Arbitragehof heeft weliswaar beslist om de gevolgen van die misleidende verkiezing te behouden, maar de legitimiteit van het parlement wordt daarmee in grote mate in twijfel getrokken.

Als niet-jurist denk ik dat de beslissingen van een illegitiem of semi-illegitiem parlement bewaard blijven zo lang ze niet voor het Arbitragehof worden aangevochten. Maar als, bijvoorbeeld, de wet op het vreemdelingenstemrecht voor het Arbitragehof wordt gebracht, bestaat de kans dat het Hof die wet vernietigt omdat ze is uitgevaardigd door een semi-illegitiem parlement.

Om even de geheugens op te frissen, geef ik kort de belangrijkste wapenfeiten die dit semi-illegitiem parlement heeft gerealiseerd.

Ten eerste was er de wet op de tabaksreclame. Die is er gekomen op Waalse eis. Ze was een van de belangrijke punten die het parlement er onmiddellijk na de verkiezingen moest doorjagen.

De tweede realisatie was de wapenwet. Ook die kwam er op louter Waalse eis.

En nu krijgen we het derde wapenfeit van dit parlement: het stemrecht voor niet-Europese vreemdelingen.

Ik wijs erop dat de partijen die deze drie wapenfeiten op hun naam hebben staan, in juli volgend jaar naar de kiezer zullen gaan en dat het Vlaams Blok niet zal nalaten de kiezer eraan te herinneren dat driemaal een Vlaamse meerderheid opzij werd geschoven door een Waalse eis. Ik wens alle partijen en zeker degene die vandaag zo enthousiast collaboreren, veel succes bij hun jacht op Vlaamse stemmen, terwijl het Vlaams Blok zal benadrukken dat zij die enkel nodig hebben om Waalse eisen door het parlement te jagen.

Zij hebben dat gedaan met de hulp van een regelrechte volksbedrieger. Het spijt me echt, collega's van de voormalige socialistische partij, dat Lionel Vandenberghe niet meer aanwezig is.

Hij heeft een eigenaardig systeem: hij dook op in de commissie waar hij kwam vragen om een sereen debat te voeren. Nadat hij zichzelf had horen spreken, verdween hij uit de commissievergaderingen. Ook vandaag is hij vertrokken nadat hij zichzelf horen spreken had. Hij zeult wellicht nog zijn ex-cathedraverleden met zich mee. Hij denkt werkelijk dat iedereen instemt wanneer hij zijn toespraak heeft gehouden. Het begrip debat is aan hem niet besteed.

De heer Lionel Vandenberghe was ooit de man van de uitspraak "Waalse vrienden, laten wij scheiden". Dat riep hij luidop en hij kreeg bijval van alle Vlaamse media. Die principes heeft hij ingeslikt sinds hij op de socialistische banken zit. De principes van Lionel Vandenberghe, of zeg maar van de hele socialistische partij, zijn te vergelijken met menselijke gassen: ze worden uit beleefdheidsredenen binnengehouden, maar worden om gezondheidsredenen af en toe vrijgelaten. Zo hanteren de socialisten hun principes. Lionel Vandenberghe heeft principes waar een reukje aan zit.

Wie op dergelijke wijze handelt, krijgt moeilijkheden in een parlement dat zich een klein beetje ernstig wil nemen. Als op die wijze met basisprincipes wordt omgegaan, dan handelen we niet in het belang van de bevolking, maar in het belang van het eigen kleine partijpolitieke belang.

Het Vlaams Blok, dat een nationalistische overtuiging heeft, zal het belang van het volk blijven stellen boven het belang van alle mogelijke drukkingroepen en boven het belang van diegenen die mijn gemeentehuis in Borgerhout willen prijsgeven aan de AEL. Er wordt veel gesproken over gemeenteraadsverkiezingen, maar ook de districten worden prijsgegeven. In Antwerpen zijn er districten met 31.000 inwoners, dus meer dan heel wat middelgrote Vlaamse steden. Die districten worden prijsgegeven aan een Arabisch Europese Liga die al getoond heeft, langsheen de Turnhoutsebaan, hoe ze dat district wil besturen.

Vele jaren geleden was ik de enige vertegenwoordiger van het Vlaams Blok. Ik zat toen naast een senator die burgemeester was van Marche-en-Famenne, de heer Bouchat. Hij zei me dat een wet altijd op de maximale toepassingsmogelijkheden moet worden geëvalueerd en niet op wat er minimaal mee kan worden gedaan of wat ermee wordt beoogd.

Kortom senator Bouchat was een interessant man met interessante visies op de politiek. Hij stond niet afkerig tegen een uitgebreid gesprek. Dat staat in schril contrast met de houding van diegenen die vandaag tot dezelfde partij en dezelfde taalgroep behoren.

M. Alain Zenner (MR). - Nous devons à son honneur, si pas à sa mémoire, de dire qu'il est dommage que vous n'ayez pas poursuivi l'enseignement qu'il vous donnait. Votre discours serait différent.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). Mijnheer Zenner, ik sluit mij aan bij de collega die daarnet betreurde dat wij u nooit in de commissie hebben gehoord.

Ik heb de visie van senator Bouchat wel gevolgd, want ik heb elke wet steeds op haar maximale draagwijdte geïnterpreteerd. Ik doe dat graag, want die visie is juist. Meestal gebeurt dat echter niet.

Als we deze wet maximaal gaan interpreteren, dan moet ik tot het besluit komen dat in Borgerhout 8 à 9 zetels op 23 zullen worden toegewezen aan de partij die de gemeente wil `maghrebijniseren', namelijk aan de AEL, die bejaarden dwingt om na 17 uur binnen te blijven, die middenstanders verjaagt en die mijn straat stukslaat, zoals vorige week nog is gebeurd.

Dat zal het resultaat zijn van deze wet. Gangsters, schoeljes en bendes van maghrebijnse afkomst krijgen de macht in mijn gemeente. Ik zal mij daartegen altijd zeer nadrukkelijk blijven verzetten. Met die uitspraak wil ik het debat in sereniteit sluiten.

M. Philippe Mahoux (PS). - Pierre Desproges disait que l'on pouvait rire de tout mais pas avec tout le monde. Je crois pour ma part que l'on peut discuter de tous les problèmes mais probablement pas avec tout le monde. Le racisme, quand il s'exprime de façon aussi évidente, doit clarifier nos débats. Cela doit nous conforter, face à ce racisme, de défendre encore et toujours, citoyenneté, égalité entre citoyens, tolérance.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Mijnheer de voorzitter, ik vraag het woord voor een persoonlijk feit.

Dit is niet ernstig. Ik maak gebruik van mijn spreekrecht, maar word voortdurend beschuldigd van racisme.

Voorzitter, dit is geen ernstige manier van werken.

De voorzitter. - De heer Mahoux heeft het recht om commentaar te geven.

De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Mocht ik morgen namens het Vlaams Blok een prijs uitreiken voor onze beste propagandist, dan zou ik het `Gouden Blokje' aan de heer Mahoux geven voor zijn haatcampagnes in Wallonië tegen alles wat Vlaams is en voor zijn onverbeterlijke neiging om alle Vlaamse partijen over dezelfde kam te scheren. Hij staat borg voor ons succes.

Mijnheer Mahoux, ik dank u voor uw domme uitlating.

De voorzitter. - Het is spijtig dat wij dit debat moeten afronden met een karikatuur.

-De algemene bespreking is gesloten.

De voorzitter. - De agenda van deze vergadering is afgewerkt.

De volgende vergaderingen vinden plaats vrijdag 5 december 2003 om 10 uur en om 14.30 uur.

(De vergadering wordt gesloten om 22.20 uur.)