(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Sinds 15 januari 1992 is in België het UNO-Verdrag inzake de rechten van het kind van kracht. België is er dan ook toe gehouden de nodige maatregelen te nemen om de rechten van kinderen daadwerkelijk te realiseren. Deze opdracht vergt een volgehouden politieke wil en ook het vrijmaken van de nodige financiële middelen.
Bovendien heeft het verslag van de werkgroep Kinderrechten van de Senaat het belang onderstreept van een gecoördineerd kinderrechtenbeleid (stuk Senaat, nr. 2-725).
Het Parlement heeft een wet gestemd die de regering ertoe verplicht jaarlijks een verslag uit te brengen aan de federale kamers over het beleid dat werd gevoerd in uitvoering van de bepalingen van het internationaal Verdrag inzake de rechten van het kind (wet van 4 september 2002, Belgisch Staatsblad van 17 oktober 2002). Het volgende verslag moet worden ingediend vóór 20 november 2003.
1. Wat zijn uw strategische doelstellingen inzake kinderrechten voor 2003 ?
2. Hoeveel middelen hebt u ingeschreven in uw begroting voor 2003, in globo en per post, ter verwezenlijking van de kindvriendelijke dimensie van uw beleid ?
3. Wie is binnen uw dienst/kabinet bevoegd voor de opvolging van de kinderrechten en de voorbereiding van het jaarlijks verslag aan de Federale Kamers (naam en functie) ?
Antwoord : Ik heb de eer het geacht lid het volgende antwoord mee te delen.
Geneeskundige verzorging en uitkeringen
Ten eerste zijn er de maatregelen op het vlak van de in netwerk werkende referentiecentra. De centra voor monogene-metabole-, neuro-musculaire aandoeningen en mucoviscidose worden uitgebreid met referentiecentra voor autisme en hersenverlamming.
Ten tweede wordt er, specifiek voor de doelgroep van « kansarme kinderen » een project voor tandheelkundige verzorging voorzien. Dit proefproject, voorzien vanaf 2003, ten belope van een bedrag van 2 479 000 euro, is gericht op kansarme kinderen tussen 6 en 12 jaar oud. Het budget moet nog overgemaakt worden aan het Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering (RIZIV), dat het project zal uitvoeren in toepassing van artikel 56 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994.
De volgende keuzes werden gemaakt :
het budget zal toegevoegd worden aan het budget van de tandheelkundige sector;
de tandheelkundige verzorging die verstrekt wordt aan de doelgroep moet gratis zijn;
de toegang tot de tandheelkundige raadpleging moet bevorderd worden door de financiële en praktische hinderpalen weg te werken;
per kind zal een forfait ingevoerd worden dat het persoonlijk aandeel van de patiënt zal dekken voor de vergoedbare verstrekkingen, voorzien in de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, de realisatie van een mond-tandheelkundige balans en een tandheelkundig behandelingsplan en tenslotte voor de niet-vergoedbare verzorging, zoals de extractie van tanden;
voor deelname aan dit proefproject zullen tandartsen geselecteerd worden;
de mond-tandheelkundige balans en het tandheelkundige behandelingsplan zullen als basis dienen voor de opvolging en behandeling van het kind in de praktijk van een deelnemend tandarts.
Ten derde worden maatregelen genomen voor de chronisch zieke kinderen. Chronisch zieke kinderen worden geconfronteerd met kosten die zich opstapelen. Voor deze zwaar zieke kinderen wordt binnen de ziekteverzekering een globale enveloppe voorzien waaruit naargelang geput kan worden tot aanvulling van de middelen van het Bijzonder Solidariteitsfonds, van de maximumfactuur of in voorkomend geval van een specifieke sector en waarbij onmiddellijk concrete maatregelen worden uitgewerkt die tegemoetkomen aan rechtmatige maar uiteenlopende vragen en behoeften van chronisch zieke kinderen met hoge persoonlijke kosten.
Gezinsbijslag voor werknemers en gewaarborgde gezinsbijslag
Hervorming van de verhoogde kinderbijslag voor kinderen met een aandoening : wijziging van de artikelen 47, 56septies en 63 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders
Het stelsel van de kinderbijslag voor het kind met een handicap is grondig hervormd. Voorlopig zullen enkel de kinderen die geboren zijn na 1 januari 1996 beoogd worden. Deze hervorming kan bij koninklijk besluit uitgebreid worden tot andere leeftijdscategorieën, op het ogenblik dat daartoe voldoende budgettaire ruimte zal zijn. In dit nieuwe stelsel worden de gevolgen van de aandoening van het kind gemeten. Deze gevolgen betreffen enerzijds de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van het kind en anderzijds de graad van activiteit en participatie van het kind. De belangrijkste innovatie van het nieuwe stelsel is dat voortaan ook rekening wordt gehouden met de gevolgen van de aandoening voor de familiale omgeving van het kind.
Deze wijziging treedt in werking op 1 mei 2003.
Een koninklijk besluit zal bepalen door wie, volgens welke criteria en op welke wijze de gevolgen van de aandoening, moeten worden vastgesteld, alsmede de toekenningsvoorwaarden, de leeftijdsgrens, de bedragen van de kinderbijslag en de voorwaarden waaronder de vaststelling van de aandoening kan worden herzien.
Opname in artikel 70ter van de voormelde samengeordende wetten van het recht op een forfaitaire bijslag bij een plaatsing van een kind in een onthaalgezin
Wanneer een kind bij een particulier geplaatst is door bemiddeling of ten laste van een openbare overheid, is aan het oorspronkelijke gezin van het kind meer bepaald aan de bijslagtrekkende die onmiddellijk voor de plaatsingsmaatregel(en) kinderbijslag ontving voor dit kind een forfaitaire bijslag verschuldigd. De bedoeling van deze wijziging is de band van het kind met het oorspronkelijk gezin te behouden en te versterken.
Een koninklijk besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, zal het bedrag van de forfaitaire bijslag, de toekenningsvoorwaarden, alsook de overheid die aan de bevoegde kinderbijslaginstelling moet meedelen of deze toekenningsvoorwaarden al dan niet vervuld zijn, bepalen.
Invoering van de adoptiepremie in artikel 1, zevende lid, van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag
Een koninklijk besluit zal het bedrag en de toekenningsvoorwaarden van een adoptiepremie, gelijk aan deze waarin is voorzien in de werknemersregeling, vaststellen.
Deze vraag is zonder voorwerp wat betreft de overige takken van de sociale zekerheid die onder mijn bevoegdheid vallen.
3. Daar het geheel van de kinderrechten in ruime mate mijn bevoegdheidsdomein overschrijdt, is er in mijn diensten of kabinet geen persoon die specifiek bevoegd is voor de opvolging van de kinderrechten.