2-287 | 2-287 |
(De tekst aangenomen door de commissie voor de Financiën en voor de Economische Aangelegenheden is dezelfde als de tekst van het door de Kamer van volksvertegenwoordigers overgezonden ontwerp. Zie stuk Kamer 50-2349/3.)
De voorzitter. - Artikel 5 luidt:
In boek III, titel I, hoofdstuk I, van dezelfde wet, worden een "Afdeling V. - De private privak" alsmede de artikelen 119decies en 119undecies ingevoegd, luidende:
"Art. 119decies. - Onder beleggingsvennootschap met vast kapitaal zoals bedoeld in artikel 108, eerste lid, 4º, "private privak" genaamd, wordt verstaan, de beleggingsinstelling die is opgericht als gewone commanditaire vennootschap, als commanditaire vennootschap op aandelen of als naamloze vennootschap, voor een maximale duur van 12 jaar en die is ingeschreven op de lijst van de private privaks bedoeld in artikel 136ter, §2.
Zij mag van bij haar oprichting geen andere werkzaamheden verrichten dan omschreven in artikel 105, eerste lid, 1º, d), en zij mag geen andere activa bezitten dan die welke noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van haar doel.
Wanneer zij is opgericht als naamloze vennootschap, wordt het dagelijks bestuur van de vennootschap opgedragen aan één beheersvennootschap die geen bestuurder is. Wanneer zij is opgericht als gewone commanditaire vennootschap of als commanditaire vennootschap op aandelen is deze beheersvennootschap de enige beherende vennoot. De Koning bepaalt wat onder beheersvennootschap moet worden verstaan.
Art. 119undecies. - §1. De private privak is onderworpen aan het Wetboek van vennootschappen voor zover daarvan niet wordt afgeweken door dit boek en de ter uitvoering ervan genomen besluiten.
§2. In afwijking van artikel 78 van het Wetboek van vennootschappen moeten de maatschappelijke naam van de private privak en alle stukken die van haar uitgaan de woorden "private privak naar Belgisch recht" bevatten, of moeten deze woorden de onmiddellijk op de naam volgen.
§3. In afwijking van artikel 93, tweede lid, van het Wetboek van vennootschappen moet de private privak alle gevallen een jaarrekening opstellen volgens de regels die de Koning heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 92, §1 van dat wetboek.
§4. In afwijking van artikel 97 van het Wetboek van vennootschappen moet de private privak haar jaarrekening in alle gevallen neerleggen bij de Nationale Bank van België volgens de nadere regels die volgen uit de artikelen 98 en volgende van dat wetboek;
§5. In afwijking van artikel 141, 1º en 2º, van het Wetboek van vennootschappen moet de private privak de controle van haar jaarrekening zoals volgt uit de toepassing van artikel 142 van dat wetboek in alle gevallen opdragen aan een of meer commissarissen. In afwijking van artikel 144, eerste lid, 6º, van dat wetboek mag(mogen) deze commissaris(sen) die kennis heeft(hebben) gekregen van overtredingen van de statutaire bepalingen aangaande het statuut als beleggingsinstelling, in geen geval de melding van deze overtredingen, die bovendien omstandig moet zijn en met opgave van de overtreden bepalingen, uit het verslag weglaten. In de gevallen bepaald door de Koning zendt(zenden) de commissaris(sen) een voor eensluidend verklaard afschrift van het verslag aan de Commissie voor het bank- en financiewezen.
§6. In afwijking van de artikelen 184, eerste lid, 187 en 193 van het Wetboek van vennootschappen wordt de wijze van vereffening en van aanstelling van de vereffenaar(s) in alle gevallen statutair bepaald, mag de beleggingsvennootschap geen nieuwe beleggingen meer verrichten in niet-genoteerde vennootschappen na het proces-verbaal van de in vereffeningstelling en moeten in alle gevallen tijdens de vereffening jaarrekeningen worden opgemaakt volgens de regels die de Koning heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 92, §1 van dat wetboek.".
Op dit artikel heeft de heer Moens amendement 1 ingediend (zie stuk 2-1587/3) dat luidt:
In het voorgestelde 119undecies, §1, de woorden "en de ter uitvoering ervan genomen besluiten" doen vervallen.
Artikel 8 luidt:
In artikel 143, van dezelfde wet, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1º in §1, gewijzigd bij de wetten van 5 augustus 1992, 28 december 1992, 16 april 1997 en 10 maart 1999, worden de woorden "in artikel 114, 118 en 119quinquies" vervangen door de woorden "in artikel 114, 118, 119quinquies en 119decies";
2º in §2, gewijzigd bij de wet van 16 april 1997, worden de woorden "en van artikel 123 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992" ingevoegd tussen de woorden "hetzelfde Wetboek" en "niet van toepassing";
3º paragraaf 4, toegevoegd bij de wet van 16 april 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling:
"§4. Voor de toepassing van artikel 192, §1, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 wordt de voorwaarde verbonden aan de eventuele inkomsten van aandelen van in artikel 119decies bedoelde beleggingsvennootschappen geacht vervuld te zijn wanneer deze het geheel van hun activa beleggen in:
1º aandelen waarvan de eventuele inkomsten in aanmerking komen om krachtens de artikelen 202, §1, en 203 van het voormelde Wetboek integraal van de winst te worden afgetrokken; of
2º aandelen van in artikel 119decies bedoelde beleggingsvennootschappen; of
3º bijkomende of tijdelijke beleggingen bedoeld in artikel 122, §2, derde lid, 1º, voor zover deze beleggingen per kalenderdag niet meer dan 10% overschrijden van het balanstotaal op de eerste dag van het belastbaar tijdperk, zoals blijkt uit de toepassing van de gemeenrechtelijke boekhoudregels, vermeerderd of verminderd met de tot die kalenderdag geboekte toenames of afnamen van gestort kapitaal, gerealiseerde meerwaarden of minderwaarden of uitgekeerde dividenden, en dit voor een periode die, per belastbaar tijdperk, ten minste gelijk is aan dat belastbaar tijdperk verminderd met zes maanden.";
4º paragraaf 5, toegevoegd bij de wet van 16 april 1997, wordt vervangen door de volgende bepaling:
"§5. De §§1 en 2 zijn niet van toepassing voor het belastbaar tijdperk waarin een beleggingsvennootschap bedoeld in artikel 119decies de volgende bepalingen niet naleeft:
1º de in §4 bedoelde bepaling;
2º een of meer statutaire regels die volgen uit het specifiek karakter van deze vennootschap als beleggingsinstelling.
Voor de toepassing van het eerste lid worden de onder het regime bedoeld in de §§1 en 2 voordien gevormde reserves beschouwd als:
1º belaste reserves in de mate dat de vennootschap bewijst dat zij voortkomen van gerealiseerde meerwaarden of ontvangen dividenden van beleggingen bedoeld in §4, 1º en 2º;
2º vrijgestelde reserves voor het saldo en in zover het bedrag van die reserves op een of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt is en blijft en niet tot grondslag dient voor de berekening van de jaarlijkse dotatie aan de wettelijke reserve of van enige beloning of toekenning;
3º winst van dat belastbare tijdperk indien en in zover de voorwaarden van het 2º, niet langer worden nageleefd.
De reserves bedoeld in het tweede lid, 2º, worden bovendien beschouwd als winst van het belastbaar tijdperk waarin de vennootschappen bedoeld in artikel 119decies worden geschrapt van de lijst van de private privaks bedoeld in artikel 136ter, §2, onverminderd de toepassing van artikel 210, §1, 5º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
De FOD Financiën kan de vennootschap schrappen van de lijst van de private privaks bedoeld in artikel 136ter, §2, in de gevallen bepaald door de Koning of in geval van overtreding van statutaire regels bepaald door de Koning. De schrapping impliceert dat de vennootschap niet langer beschouwd wordt als een beleggingsvennootschap voor de toepassing van artikel 2, 5º, f), van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. De FOD Financiën deelt de schrapping mee door middel van een aangetekende brief geadresseerd aan de zetel van de vennootschap. Een beroep tegen een beslissing tot schrapping is mogelijk volgens de gemeenrechtelijke procedure van beroep in administratieve zaken.
De overtredingen bedoeld in deze paragraaf kunnen vastgesteld worden met alle bewijsmiddelen bedoeld in artikel 340 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.";
5º een §6 wordt ingevoegd, luidende:
"§6. Wat de toekenning betreft van het regime van de definitief belaste inkomsten aan dividenden afkomstig van door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen erkende vennootschappen met vast kapitaal voor belegging in niet-genoteerde aandelen, wordt de 90% drempel van artikel 203, §2, lid 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, geacht vervuld te zijn wanneer die beleggingsvennootschappen de netto-opbrengst hebben uitgekeerd met toepassing van artikel 57 van het koninklijk besluit van 18 april 1997 met betrekking tot de instellingen voor belegging in niet-genoteerde vennootschappen en in groeibedrijven en voor zover zij daartoe met toepassing van dit artikel verplicht waren.";
6º een §7 wordt ingevoegd, luidende:
"§7. Artikel 203, §1, eerste lid, 2º, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 is niet van toepassing op dividenden verdeeld door beleggingsvennootschappen als bedoeld in artikel 119decies, voorzover en in de mate dat de inkomsten voortkomen van gerealiseerde meerwaarden op beleggingen bedoeld in §4, 1º en 2º of dividenden voortkomende van die beleggingen.";
7º een §8 wordt ingevoegd, luidende:
"§8. Voor de toepassing van de §§4 en 7 worden beleggingsvennootschappen die in een lidstaat van de Europese Unie beantwoorden aan de kenmerken van een beleggingsinstelling zoals bedoeld in artikel 108, eerste lid, 4º, en waarvan de financiële instrumenten volgens de in die lidstaat overeenkomstige bepalingen met betrekking tot het openbaar beroep op het spaarwezen privaat worden aangehouden, gelijkgesteld met de beleggingsvennootschappen bedoeld in artikel 119decies.".
Op dit artikel heeft de heer Moens amendement 2 ingediend (zie stuk 2-1587/3) dat luidt:
De onder het 2º voorgestelde wijziging van artikel 143, §2, doen vervallen.
Op hetzelfde artikel heeft de heer Moens amendement 3 ingediend (zie stuk 2-1587/3) dat luidt:
In de onder het 2º voorgestelde wijziging tussen het cijfer "1997," en het woord "worden" de zinsnede "de woorden" in §1 bedoelde vennootschappen" vervangen door de woorden "in artikel 119quinquies en 119decies bedoelde vennootschappen" en worden" invoegen.
De heer Guy Moens (SP.A). - Ik handhaaf mijn amendementen.
Dit is een interessant ontwerp. Het beoogt een aantal fiscale voordelen te verstrekken aan KMO's wanneer die geld verzamelen langs een beleggingsinstelling. Dat komt de werkgelegenheid en de groei van onze KMO's en kleine vennootschappen ten goede.
Ik steun dit ontwerp maar bij nadere lezing is het duidelijk geworden dat één van de bepalingen verder gaat dan de bedoeling van de initiatiefnemers was.
Mijn eerste amendement is ingegeven door voorzichtigheid. Men wil immers bij koninklijk besluit wetswijzigingen doorvoeren. Dat is betwistbaar. Ik zou de Raad van State willen raadplegen of dit in dit geval kan.
De kern van de zaak staat in artikel 8. Daarin staat dat artikel 123 van het koninklijk besluit dat uitvoering geeft aan het Wetboek van Inkomstenbelastingen voor de privaks niet van toepassing is. Volgens de traditionele manier van belasten mag een te betalen belasting slechts worden verrekend met de inkomsten in het kader van de inkomsten- of vennootschapsbelasting van een belastingplichtige voor zover deze inkomsten in de belastinggrondslag opgenomen zijn. Wij gingen akkoord om dat te doen voor de privak wanneer deze instelling bepaalde roerende voorheffingen moet betalen of betaald heeft in verband met bijvoorbeeld dividenden die zij krijgt. Dat mag worden verrekend met haar eigen belasting voor zover ze afwijkt van artikel 123. Dit werd echter als een algemene regel geformuleerd zodat alle grote beleggingsinstellingen, ook degene die al bestaan en deze vrijstelling nu niet genieten, zoals bevaks, nu ook dezelfde voor het staatsbudget zeer dure maatregel in hun voordeel kunnen toepassen. Dat was niet de bedoeling van hen die zich met de privak bezighielden. Ik vraag dus in eerste instantie dat die bepaling wordt verworpen, maar dan zou men de privak schaden. Mijn derde amendement is dan ook een positief amendement om de mogelijkheid van de verrekening te beperken tot de privak. Degene die die belasting nu niet mogen verrekenen, met name bevaks en andere, blijven dus uitgesloten. We hebben deze fout te laat, na de stemming in de commissie, vastgesteld. Ik vraag dus dat mijn amendementen worden verwezen naar de commissie, die nu kan samenkomen zodat we hierover nog kunnen stemmen.
M. Jean-François Istasse (PS). - Nous avons voté contre ce projet en commission mais il faut dire que ce texte important y est passé en cinq minutes, il y a deux jours, et que nous n'avons pratiquement pas eu le temps de l'examiner.
Maintenant, des amendements ont été déposés et je souhaite qu'ils fassent l'objet d'un examen sérieux en commission. Si nécessaire, je suis disposé à venir à la tribune pour y exposer notre position de fond.
M. Didier Reynders, ministre des Finances. - Je puis comprendre que certains groupes s'opposent à cette proposition, qui est d'ailleurs devenue projet, mais le Sénat est largement informé du contenu de ce texte.
Il pourrait dès lors voter sur les amendements, comme il est de tradition de le faire. Je ne pense pas que le renvoi en commission soit nécessaire dans ce cas.
De voorzitter. - We zullen stemmen bij zitten en opstaan.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - Ik vraag een schorsing en volgens het reglement heeft die vraag voorrang op een mogelijke stemming.
De voorzitter. - Ik stel voor onze werkzaamheden om 20.15 uur voort te zetten.
(De vergadering wordt gesloten om 19.05 uur.)