2-1585/2

2-1585/2

Belgische Senaat

ZITTING 2002-2003

2 APRIL 2003


Wetsontwerp houdende toekenning van de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie aan bepaalde ambtenaren van de administratie der Douane en Accijnzen


Evocatieprocedure


VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN VOOR DE ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN UITGEBRACHT DOOR DE HEER SIQUET


Dit wetsontwerp werd op 29 januari 2003 ingediend in de Kamer van volksvertegenwoordigers en werd er aangenomen op 1 april 2003.

De Senaat heeft het geëvoceerd op 2 april 2003. De onderzoekstermijn verstrijkt op 2 juni 2003. De commissie heeft het wetsontwerp besproken tijdens haar vergadering van 2 april 2003.

I. INLEIDENDE UITEENZETTING DOOR DE MINISTER VAN FINANCIËN

Dit wetsontwerp heeft tot doel de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie toe te kennen aan 52 ambtenaren van de administratie van Douane en Accijnzen teneinde de samenwerking met de FOD Justitie te vergemakkelijken.

In de huidige stand van zaken kunnen de magistraten immers geen opdrachten geven aan de betrokken ambtenaren, die nochtans over een pak kennis en technische bagage beschikken.

De toekenning van deze hoedanigheid zou bovendien toelaten makkelijker op te treden in internationale opsporingsonderzoeken. Dit is van belang, gelet op het toenemend internationaal karakter van de fraude en het vervullen van de internationale douaneverplichtingen waartoe ons land zich verbonden heeft.

Het ontwerp werd aangepast aan de opmerkingen van de Raad van State en zal toelaten dat 38 van de 52 ambtenaren, aan wie de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie wordt toegekend, ook worden gemachtigd om bijzondere opsporingsmethoden en andere onderzoeksmethoden te gebruiken.

Vanzelfsprekend zal dit slechts kunnen onder de voorwaarden bedoeld in artikel 47ter en 40bis van het Wetboek van strafvordering, dat wil zeggen onder toezicht van procureur des Konings of de federale procureur.

De machtiging die voorliggend wetsontwerp geeft aan de Koning om de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie toe te kennen, is uiterst beperkt : het gaat enkel om het nominatim aanduiden van de betrokken ambtenaren en het eventueel wijzigen van deze lijst in het kader van « Coperfin », de hervorming van de fiscale administratie of van nieuwe overeenkomsten inzake internationale samenwerking.

II. BESPREKING

De heer Roelants du Vivier herinnert eraan dat minstens één ambtenaar van Douane en Accijnzen werd aangeduid als « verbindingsofficier » met de federale politie in het kader van de beveiliging van kunstwerken en cultureel bezit. Zal de betrokken persoon ook de hoedanigheid krijgen van officier van gerechtelijke politie ?

De minister antwoordt dat er 4 ambtenaren van Douane en Accijnzen ter beschikking werden gesteld van Europol. Twee ervan hebben een particuliere missie : één ervan bij de « Belgian Desk » in Den Haag en de andere bij de « nationale eenheid Europol ». Deze twee zullen alleszins de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie krijgen.

De heer Roelants du Vivier vraagt of de minister de intentie heeft dit kader van 4 ambtenaren uit te breiden.

De minister antwoordt ontkennend, althans voor wat de korte termijn betreft. Evenwel wordt de Koning gemachtigd om de lijst van ambtenaren, bekleed met de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie, aan te passen mocht zulks nodig blijken.

De heer Siquet wenst te vernemen of de voorgestelde maatregelen een budgettaire impact hebben. Wordt bijvoorbeeld de wedde van de betrokken ambtenaren aangepast ?

De minister antwoordt dat geen bepaling voorligt die een bijzondere verloning met zich meebrengt. De minister preciseert dat de betrokkenen bij de administratie van Douane en Accijnzen blijven en niet worden overgedragen aan de federale politie. Zij zullen dus niet vallen onder de wet op het politieambt. De activiteiten die de betrokken ambtenaren zullen verrichten, eens bekleed met de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, zullen ongeveer dezelfde zijn als diegene die ze thans uitvoeren. Enkel zullen zij bijkomende bevoegdheden krijgen, die hen toelaten andere onderzoeksdaden te stellen, zonder dat dit evenwel een budgettaire meerkost met zich meebrengt.

De heer Malcorps merkt op dat de ambtenaren, die ter beschikking zijn gesteld van de federale diensten, bevoegd voor het leefmilieu, thans weinig armslag hebben om op te treden tegen overtredingen van wetgeving inzake milieu, handel in bedreigde plant- en diersoorten, en dergelijke meer. Zal voorliggend wetsontwerp hieraan iets veranderen, bijvoorbeeld door hen toe te laten om proces-verbaal op te stellen en aldus vervolging daadwerkelijk mogelijk te maken ?

De minister bevestigt dat dit onder meer de bedoeling is. De douanediensten hebben immers nu reeds de opdracht om misdrijven van gemeen recht op te sporen en hiertegen op te treden, onder andere middels het opstellen van een proces-verbaal. De betrokken ambtenaren zullen door dit ontwerp bijkomende bevoegdheden krijgen, bijvoorbeeld om een confrontatie van verdachten te organiseren wanneer zij een proces-verbaal opstellen of door hen toe te laten verdachten te fouilleren.

III. STEMMINGEN

De commissie stelt vast dat er geen amendementen zijn ingediend.

Het wetsontwerp wordt met eenparigheid van de 9 aanwezige leden aangenomen.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur, De voorzitter,
Louis SIQUET. Paul DE GRAUWE.

De door de commissie aangenomen tekst
is dezelfde als de tekst van het door de
Senaat geëvoceerde ontwerp
(zie stuk Kamer, nr. 2-2249/5)