2-279 | 2-279 |
M. Michel Barbeaux (CDH), rapporteur. - Notre collègue, M. Moens, a introduit une proposition de loi interdisant de fournir du tabac aux jeunes. L'auteur rappelle qu'il y a actuellement une recrudescence du tabagisme chez les jeunes avec des taux de quelque 40% chez les garçons et de quelque 30% chez les jeunes filles âgées de moins de 18 ans.
Un récent congrès de l'Organisation Mondiale de la Santé indique qu'à partir de 2012, à l'échelle mondiale, 8,4 millions de décès seraient liés au tabagisme qui deviendrait ainsi la principale cause de mortalité.
Pour lutter contre ce fléau, dit l'auteur, la prévention seule ne suffit pas, ni même les augmentations systématiques de prix. Il faut des mesures supplémentaires.
Une interdiction totale de fumer n'est pas à conseiller car elle susciterait la tentation du fruit défendu, d'où la proposition d'interdire de fournir du tabac aux jeunes, proposition inspirée de la loi Vandervelde interdisant de leur fournir de l'alcool. Cette interdiction s'inspire également d'une mesure prise pour faire face à un autre problème, celui de la drogue, et qui punit les fournisseurs et les dealers.
Il est important, notamment par le biais de cette proposition, si elle devient loi, de provoquer un changement de mentalité dans la population et de lui faire prendre conscience que la cigarette est un cadeau empoisonné. Cette interdiction de fournir du tabac existe déjà dans d'autres pays européens.
Dans le cadre de la discussion générale en commission, certains membres ont douté de l'efficacité de cette loi, estimant qu'elle avait surtout valeur de symbole. Certains craignent qu'elle n'engendre chez les jeunes la tentation du fruit défendu.
Un membre souligne qu'il est surtout important d'interdire la publicité et s'insurge particulièrement contre une lettre que tous les membres de la commission ont reçue, envoyée par la firme multinationale Philip Morris et qui souligne « les graves conséquences qu'ont nos produits pour la santé. » Et paradoxalement, cette société invite les membres de la commission à approuver la proposition de notre collègue, M. Moens !
Notre crainte est que se dissimule derrière cette démarche une politique d'incitation qui consisterait à soutenir sans réserve l'interdiction de vendre les produits du tabac parce que, par un effet pervers, cela pousserait les jeunes à fumer plus, ce qui ne ferait qu'augmenter le chiffre d'affaires du secteur.
(Voorzitter: mevrouw Sabine de Bethune, eerste ondervoorzitter.)
J'ai personnellement souligné la contradiction qu'il y aurait entre l'interdiction totale de la vente de cannabis et la non-interdiction de la vente des produits du tabac, tout aussi nocifs.
En effet, le ministre de la Santé, M. Tavernier, a des doutes quant à l'efficacité de la proposition. Il se demande quelle serait la meilleure politique de dissuasion et n'est pas persuadé que l'interdiction soit une bonne solution. Il préférerait, par exemple, l'obligation de mentionner un certain nombre d'avertissements sur chaque unité d'emballage des produits du tabac et il recommanderait d'y faire figurer certaines images.
Trois membres ont déposé des amendements. L'un d'entre eux vise à remplacer les mots « fournir du tabac » par « vendre du tabac ». Cet amendement a été approuvé par la commission par huit voix et une abstention.
Un autre amendement propose d'abaisser l'âge d'interdiction de vente de dix-huit à seize ans. Cet amendement a également été adopté, cette interdiction étant semblable à la norme instaurée dans des pays voisins.
Enfin, un troisième amendement, visant à remplacer le montant maximum de l'amende de 2.500 euros par celui de 1.000 euros, a également été approuvé. Finalement, la commission a approuvé l'ensemble de la proposition, telle qu'amendée, par six voix et trois abstentions.
De heer Guy Moens (SP.A). - De rapporteur bracht een getrouwe weergave van de werkzaamheden in de commissie. Hij kent het onderwerp zeer goed en heeft zelf in de commissie bijzonder constructief meegewerkt.
Mijn hart was met vreugde vervuld door de sympathie die ik bij de behandeling van mijn wetsvoorstel in de commissie mocht ondervinden. Ik heb dat voorstel ingediend omdat ik de preventie zo belangrijk vind. We moeten er namelijk voor zorgen dat de toegang van de jongeren tot de bijzonder gevaarlijke tabaksproducten verhinderd wordt om te voorkomen dat de gewoonte zich installeert. De preventiemaatregelen moeten dus worden ondersteund.
De tabaksproducten worden steeds duurder als gevolg van een bewuste prijspolitiek van de overheid, wat een afremmend effect zou moeten hebben. We stellen echter vast dat het roken blijft toenemen. Het roken van vooral sigaretten wordt een ware plaag in dit land. Het is een feit dat volwassen die niet met roken begonnen zijn vóór hun 17 of 18 jaar, later nog zelden verslaafd geraken. In België sterven jaarlijks 15.000 tot 20.000 personen aan de negatieve gevolgen van de tabaksproducten. Er moeten bijgevolg dringend bijkomende maatregelen worden getroffen om het tabaksgebruik op één of andere manier verder in te dijken. Er is maar één efficiënt bijkomend middel om dat doel te bereiken, namelijk ervoor zorgen dat de gewoonte zich niet bij de jongeren installeert en hen van de producten verwijderd houden. In andere landen werkt dat.
Dat is de doelstelling van mijn wetsvoorstel. De tekst was zeker voor verbetering vatbaar en ik was het met sommige amendementen volkomen eens. Ik had het in mijn tekst over `minderjarigen', maar de heren De Decker en Van Quickenborne wezen erop dat dit tot problemen aanleiding zou kunnen geven. Een verkoper kan immers moeilijk uitmaken of de jongere die zich bij hem aanbiedt 22 dan wel 18 jaar is. Ze stelden bijgevolg voor om de leeftijd op 16 jaar te brengen omdat jongeren van 16 wel gemakkelijk te onderscheiden zijn van jongeren van 20 bijvoorbeeld.
Een ander amendement strekte ertoe het woord `verstrekken' te vervangen door het woord `verkopen' om het risico uit te sluiten dat bijvoorbeeld ook de grootmoeder die een pakje sigaretten koopt en dat pakje toevertrouwt aan haar kleinkind strafbaar zou zijn. De impact zou dan beperkt worden tot de personen die beroepshalve tabaksproducten `verkopen'.
Bovendien rees de vraag waarom ik dergelijke strenge straffen voorstelde. Ik stelde bij recidive een maximum straf voor van 2.500 euro of 100.000 oude Belgische franken. De commissieleden vonden dat overdreven en suggereerden voor herhaalde overtredingen van de wet, indien het voorstel wet wordt, een straf die voor iedereen aanvaardbaar is, namelijk maximum 1.000 euro of 40.000 frank.
Ik ben geen kandidaat meer voor de volgende verkiezingen en ik ben u allen dankbaar voor de gelegenheid om nog een laatste, maar krachtige en belangrijke daad te stellen ter vrijwaring van de volksgezondheid.
(Voorzitter: de heer Armand De Decker.)
De heer Johan Malcorps (AGALEV). - Niemand twijfelt aan de betekenis van tabakspreventie, maar dit wetsvoorstel is niets meer dan een vervolg op de discussie rond Francorchamps. Wie pleit voor preventie, moet ook zijn verantwoordelijkheid opnemen inzake het aan banden leggen van tabaksreclame. Het standpunt van de heer Moens was op dat vlak duidelijk. Het wetsvoorstel komt niet overtuigend over aangezien er geen consequent preventiebeleid wordt gevoerd. Agalev heeft erop gewezen dat een verbod op de verkoop aan jongeren minder dan 16 jaar een tegengesteld effect kan hebben. Uit studies is gebleken dat een verbod op verkoop en gebruik het roken aantrekkelijker maakt wegens het verboden-vruchteffect. Het is bovendien de vraag of de naleving van een dergelijk verbod kan worden gecontroleerd en of de nodige controlemiddelen zullen worden ter beschikking gesteld. Een verbod op de verkoop van tabak aan jongeren heeft een louter symbolische waarde.
Wat het hele verhaal nog cynischer maakt, is het feit dat Philip Morris Belgium zijn duidelijke steun aan het wetsvoorstel heeft uitgesproken. Dat is een verdachte houding, gelet op de inspanningen die Philip Morris in het verleden heeft gedaan om jongeren ertoe te verleiden op jonge leeftijd te beginnen roken. Uit onderzoek in het buitenland is gebleken dat de sigarettenproducenten een dubbele agenda hanteren en dergelijke voorstellen alleen maar steunen om de publieke opinie te beïnvloeden. Misschien hopen ze zelfs dat een verbod een tegengesteld effect zal hebben.
We zijn het eens met de heer Moens dat we jongeren moeten ontmoedigen om op jonge leeftijd te beginnen roken, maar we vrezen dat het middel dat hij voorstelt, een averechts effect zal hebben. We zullen ons daarom bij de stemming over dit wetsvoorstel onthouden.
De heer Jan Remans (VLD). - Afgezien van het mogelijk averechts effect van een verbod door het effect van een verboden vrucht, ben ik tegen elk absoluut verbod vanwege de onvoorspelbaarheid van concrete situaties. Een wet heeft andere functies dan een signaal. Een wet waarvan de naleving niet kan worden gecontroleerd, is geen goede wet. Er zijn overigens veel efficiëntere middelen om roken bij jongeren te ontraden, met name positieve incentives zoals actieve sportbeoefening.
M. Michel Barbeaux (CDH). - Je tiens à préciser, au nom de mon groupe, que nous approuvons ce que M. Moens a exposé tout à l'heure lorsqu'il a rappelé l'objet de sa proposition. Nous estimons qu'il serait contradictoire de vouloir interdire la vente de cannabis, ce que proposait le gouvernement, et de ne pas interdire la vente de tabac aux mineurs, alors que ce dernier est certainement aussi dangereux que le cannabis. Nous demandons donc qu'il y ait une cohérence : dans la mesure où l'on interdit la vente d'un côté, il faut l'interdire de l'autre également.
Ensuite, nous considérons que le législateur doit donner un signe à la population. Le vote de cette proposition constituera un véritable signe.
-De algemene bespreking is gesloten.