2-271 | 2-271 |
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - Vele steden en gemeenten kampen met geldnood en onderzoeken alle mogelijkheden om hun financiële toestand op te krikken. Voor vele is cross border lease, CBL, het nieuwe toverwoord. Met de hulp van Amerikaanse investeerders willen de betrokken steden en gemeenten hun riolering te gelde maken en zodoende hun financiële toestand opvijzelen.
Heel wat gemeenten beschouwen hun riolering inmiddels als goud in de grond en CBL als een geschenk uit hemel. Enig onderzoek ter zake leert evenwel dat er nogal wat addertjes onder het gras zitten. Zo wordt de cross border lease van rioleringen aan gemeente- en provinciebesturen in Nederland verboden. Wordt er toch een poging gedaan, dan wordt dit systematisch door een hogere overheid teniet gedaan. In een rondzendbrief van 1 oktober 2001 van de toenmalige Nederlandse minister van Binnenlandse Zaken, de heer de Vries, wordt een hele rits bezwaren geformuleerd. Ik som er enkele op die betrekking hebben op Financiën: "De overheid, die haar inkomsten verwerft uit belastingen en dus een groot belang heeft bij een goede `belastingsmoraal', dient geen gebruik te maken van constructies die uitsluitend zijn opgezet om van een belastingsvoordeel (mee) te profiteren". En ook: "De overheid dient ervoor te zorgen dat wetten en regels worden nageleefd, en moet niet zelf de randen of de mazen van de wet opzoeken, noch in het eigen land, noch in het buitenland".
Of zo een cross border lease al dan niet financieel interessant kan zijn, heeft onder andere te maken met de BTW en roerende voorheffing die gemeenten en steden eventueel moeten betalen, want in dergelijk geval zou de opbrengst van een dergelijke operatie tot nul worden gereduceerd. Opdat een CBL-constructie niet zou uitmonden in een financiële nuloperatie voor de desbetreffende initiatiefnemer, zou het aangewezen zijn om, onder meer aan de minister van Financiën, een ruling te vragen. Een onderdeel van die ruling zal inderdaad betrekking moeten hebben op de onroerende voorheffing.
Men zou met een goed opgezette constructie de betaling van roerende voorheffing kunnen vermijden, maar dan nog zou de Belgische fiscus de antifraudebepaling kunnen gebruiken. Deze bepaling geeft de fiscus het recht om een bepaalde transactie anders te kwalificeren indien de oorspronkelijke constructie volgens hem dient om de fiscaliteit te verminderen. Hierover moet dus ook eerst een ruling worden gevraagd.
Wat is de houding van de minister tegenover eventueel opgezette constructies om roerende voorheffing te vermijden? Overweegt hij in deze aangelegenheid al dan niet een ruling en waarom? Zo ja, wat zijn de eventuele voorwaarden van een dergelijke ruling?
De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Naast een hervorming van de vennootschapsbelasting voorziet de wet van 24 december 2002 eveneens in de mogelijkheid om bij de federale overheidsdienst Financiën een voorafgaande beslissing in fiscale zaken, beter gekend als ruling, te verkrijgen. Zo'n voorafgaande beslissing is een rechtshandeling waardoor de FOD Financiën een voorwaardelijke unilaterale verbintenis aangaat over de wijze waarop de wet, dus de rechtsregels met algemene draagwijdte, zal worden toegepast met betrekking tot een situatie of een verrichting die nog geen uitwerking heeft op fiscaal vlak.
Die unilaterale handeling bindt de federale overheidsdienst Financiën, die optreedt via zijn instellingen of via hiertoe aangewezen ambtenaren en hun gedelegeerden, in rechte tegenover de aanvrager van de voorafgaande beslissing. De voorafgaande beslissing verstrekt de aanvrager het recht op rechtszekerheid inzake verrichtingen of situaties die hij in het kader van zijn aanvraag aan de administratie voorlegt, wanneer hij die verrichtingen doet. Het spreekt vanzelf dat de belastingplichtige zich vóór het definitief indienen van een rulingaanvraag tot de federale overheidsdienst Financiën kan wenden om voorbereidende gesprekken te voeren. Met andere woorden, aan de formele fase kan een informele fase voorafgaan.
In het kader van de cross border lease met de Verenigde Staten worden thans informele gesprekken over een concreet geval gevoerd met de dienst Voorafgaande beslissingen, in samenwerking met de cel Fiscaliteit van de buitenlandse investeringen. Afhankelijk van het verloop van die gesprekken zal een vraag tot voorafgaande beslissing worden ingediend. Het is dan ook niet mogelijk mij nu al uit te spreken over de voorwaarden en de fiscale gevolgen van een dergelijke constructie. In de Kamer heb ik ooit geantwoord op vragen over een rulingprocedure die nog lopende was. Sindsdien wacht ik altijd de formele beslissing van mijn administratie over de rulingprocedure af.
Ook inzake een mogelijke ruling bij cross border lease moeten we dus eerst de informele besprekingen afwachten en dan de formele beslissing die kan leiden tot een ruling. Andere investeerders, gemeenten of belastingplichtigen kunnen zich dan op die ruling baseren. De ruling zal verschijnen op de website van ons departement en aan Kamer en Senaat zal verslag worden uitgebracht, opdat transparantie ontstaat en iedereen in dezelfde omstandigheden dezelfde constructie kan gebruiken.
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - De minister antwoordt dat alles afhangt van een concrete aanvraag. Anders dan in Nederland, dat geen voorstander is van dergelijke operaties, zal volgens hem ruling hier binnen afzienbare tijd echter wel mogelijk zijn.
De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Tot op heden werd nog geen formele aanvraag ingediend. We bevinden ons nog steeds in de informele fase, met contacten tussen de belastingplichtige en mijn administratie. De volgende stap is de formele vraag. Pas na de beslissing van mijn dienst, die moet volgen binnen zes tot twaalf weken na de formele aanvraag, kan ik dan een zeker antwoord geven. Het is dan ook aangewezen eerst bij mijn administratie een formele aanvraag in te dienen.
-L'incident est clos.