Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-62

ZITTING 2002-2003

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 2055 van de heer Istasse d.d. 22 april 2002 (Fr.) :
Getuigen in civiele zaken. ­ Vastgestelde prijs (schadeloosstelling).

Het koninklijk besluit van 27 juli 1972 betreffende de vastgestelde prijs voor getuigen in civiele zaken geeft getuigen het recht op :

­ een vast bedrag van 200 frank, wat in principe gelijk is aan 5 euro (afgerond);

­ een schadeloosstelling van 3,5 frank per kilometer voor de afstand tussen de zetel van het rechtsgebied en zijn woonplaats in België, voor zover het aantal kilometers meer bedraagt dan 5.

Het koninklijk besluit van 20 juli 2000 betreffende de invoering van de euro in de regelgeving inzake justitie (publicatie : 30 augustus 2000) heeft het bedrag van 3,5 frank omgezet in 0,0868 euro.

Welnu dat bedrag beantwoordt niet meer aan de werkelijke kosten die worden opgelopen door een getuige, aangezien het 20 jaar geleden werd vastgelegd.

Kan u mij laten weten of u van plan bent om dat bedrag aan te passen aan de werkelijke kosten ?

Een eerlijker en afgerond (niet vier cijfers na de komma) bedrag per kilometer vormt volgens mij een correctere manier om een getuige in civiele zaken schadeloos te stellen voor zijn reisonkosten en vergemakkelijkt het werk van de griffies.

Antwoord : In burgerlijke zaken zijn de regels betreffende de terugbetaling van getuigen vastgesteld bij koninklijk besluit van 27 juli 1972 betreffende het getuigengeld in burgerlijke zaken en de inning en teruggave van de voorschotten bedoeld in artikel 953, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek.

Artikel 1 van dat besluit bepaalt dat aan de getuige die opgeroepen wordt om in rechte te getuigen in burgerlijke zaken een getuigengeld van 200 frank per verschijning wordt toegekend.

Artikel 2 van datzelfde besluit bepaalt hoofdzakelijk en inzonderheid dat de getuige bovendien aanspraak kan maken op de terugbetaling van zijn reiskosten en dat die kosten worden berekend naar rata van 0,0868 euro per km, met dien verstande dat de reiskosten voor een heen- en terugreis van minder dan 10 km niet worden terugbetaald.

Er is niet voorzien in een aanpassing van die bedragen.

In strafzaken zijn de regels betreffende de terugbetaling van getuigen vastgesteld bij koninklijk besluit van 28 december 1950 houdende algemeen reglement op de gerechtskosten in strafzaken, gewijzigd door het koninklijk besluit van 13 juni 1999.

Artikel 29 van dat besluit bepaalt hoofdzakelijk dat getuigen per halve dag verschijning een forfaitaire vergoeding van 13,32 euro ontvangen.

Indien de heen- en terugreis van de getuige bijeengerekend 50 km te boven gaat, kan hij krachtens dezelfde bepaling bovendien aanspraak maken op een reiskostenvergoeding van 0,3498 euro per bijkomende kilometer.

Op grond van artikel 32 van datzelfde besluit hebben getuigen beneden zestien jaar die van andere personen zijn vergezeld of getuigen van wie de gezondheidstoestand begeleiding vereist, recht op het dubbele van de reiskostenvergoeding vastgesteld in artikel 29.

Bovenvermelde bedragen zijn de bedragen die van kracht zijn op 1 januari 2002, datum waarop de laatste aanpassing aan het indexcijfer van de consumptieprijzen plaatsvond.

Er bestaat dus een aanzienlijk verschil tussen de terugbetaling van getuigen in burgerlijke zaken en in strafzaken.

Ik acht het verantwoord het stelsel van terugbetaling van de getuigen in burgerlijke zaken aan te passen aan het stelsel in strafzaken en ik zal ervoor zorgen dat een ontwerp van koninklijk besluit in die zin wordt voorbereid.

Er moet evenwel worden op gewezen dat de kosten van deze verhoging niet door de Schatkist, maar wel in beginsel door de in het ongelijk gestelde partij (artikelen 1017 en 1018 van het Gerechtelijk Wetboek) worden gedragen, alsook op het gegeven dat de partij die vraagt dat een getuige wordt gehoord, krachtens artikel 3 van het koninklijk besluit van 27 juli 1972, ter griffie een voorschot moeten storten, tot gevolg zou kunnen hebben dat sommige rechtzoekenden ervan afzien een dergelijk verhoor te vragen.