Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-63

ZITTING 2002-2003

Vragen van de Senatoren en antwoorden van de Ministers

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Financiën

Vraag nr. 1289 van de heer de Clippele d.d. 18 mei 2001 (Fr.) :
Bezwaarschriften ingediend door de erfgenamen van een belastingplichtige. ­ Gebrek aan motivering.

Het is me ter ore gekomen dat de belastingplichtigen waarvan het dossier is zoekgeraakt, het voorwerp uitmaken van een plaatsing op de belastingsrol en dat soms vijf jaar na hun overlijden.

De erfgenamen, die niet weten op welke grond er bijkomende belastingen worden geheven, aangezien het dossier verdwenen is, kunnen geen bezwaarschrift indienen.

De kans bestaat immers dat het bezwaarschrift onontvankelijk wordt verklaard omdat de klager niet in staat is om het te motiveren.

De betrokken belastingplichtigen verkeren bijgevolg in de onmogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen een belasting die men een « ambtshalve geheven belasting » kan noemen.

Denkt de geachte minister niet dat het aan de administratie is om op de meest uitvoerige manier die plaatsing op de rol te motiveren zodat de erfgenamen over de nodige gegevens beschikken om een bezwaarschrift in te dienen en dat dientengevolge de plaatsing op de rol alleen maar kan gebeuren mits een dergelijke motivering ?

Antwoord : De toestand die het geachte lid beschrijft beoogt klaarblijkelijk een welbepaald geval waarnaar ik een onderzoek kan laten instellen indien mij de nodige gegevens ter identificatie worden medegedeeld.

In elk geval moet de administratie steeds aan de belastingplichtige de redenen mededelen voor de wijzigingen die zij voornemens is door te voeren zodat de betrokkene de mogelijkheid heeft om een bezwaarschrift in te dienen, al was het om het ontbreken van een motivering voorafgaand aan die wijziging aan te voeren.

Dienaangaande schrijft de administratieve commentaar voor dat die voorafgaande kennisgevingen de belastingplichtige in staat moeten stellen om zich voldoende rekenschap te geven van de cijfers, feiten en omstandigheden waarop de aanslag berust en om ze aldus te kunnen weerleggen en ertegen op te komen door het leveren van het tegenbewijs (Com.IB 92/346/32).