2-262

2-262

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 JANUARI 2003 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jacques Devolder aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «de ristorno's op remgelden van terugbetaalde geneesmiddelen» (nr. 2-1197)

De heer Jacques Devolder (VLD). - Een uitspraak op 18 december 2002 van het Hof van Beroep te Gent in een betwisting tussen de Algemene Pharmaceutische Bond, het Koninklijk Oost-Vlaams Apothekersgild, KOVAG, en enkele individuele apothekers, enerzijds, en de CVBA Vooruit Nr. 1 te Gent, anderzijds, maakt duidelijk dat het koninklijk besluit van 29 maart 2002 inzake de verplichte inning van remgeld op terugbetaalde geneesmiddelen niet waterdicht is.

Alhoewel het duidelijk de bedoeling van de wetgever was om geen ristorno's meer toe te kennen op remgelden van terugbetaalde geneesmiddelen en de minister in een schrijven van 23 april 2002 aan de voormelde coöperatie duidelijk stelde dat hij de controlediensten van het RIZIV zal vragen een onderzoek in te stellen met het oog op het nemen van sancties, oordeelde het hof van beroep dat het koninklijk besluit van 29 maart 2002 niet belet dat coöperaties van apothekers nog ristorno's op remgeld verlenen.

Het verbod op ristorno's op remgeld van terugbetaalde geneesmiddelen maakt deel uit van een algemeen akkoord tussen minister Vandenbroucke en het apothekerskorps. Alle andere coöperaties - al dan niet socialistisch - passen het koninklijk besluit correct toe. Graag vernam ik van de minister of hij bereid is op korte termijn een aanvullend besluit te nemen, zodat het wettelijk niet langer mogelijk is ristorno's te geven op remgeld van terugbetaalde geneesmiddelen.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Het koninklijk besluit van 29 maart 2002 heeft de inning van het remgeld verplicht gemaakt voor magistrale bereidingen, gelijkgestelde producten en vergoedbare farmaceutische specialiteiten, die worden terugbetaald door de ziekteverzekering. De toepassing van deze regel wordt gecontroleerd door de diensten van het RIZIV.

De context van dit besluit was een akkoord met de apothekers om maatregelen te nemen waardoor de onderlinge concurrentie door middel van ristorno's kon stoppen. Ik kon dat enkel doen door de verplichting op te leggen het remgeld effectief te innen, daar de Europese regelgeving ons niet toestaat ristorno's als dusdanig te verbieden. Door de verplichting van inning op te leggen, door een retributie in te stellen en door de afdwingbaarheid van de toepassing van de verplichte inning door het RIZIV, dat sancties kan opleggen bij niet naleving van de bepaling, werd evenwel de facto een situatie gecreëerd die zou leiden tot het stopzetten van de praktijk van ristorno's.

Het arrest van het hof van beroep van 16 december 2002 heeft vastgesteld dat het verlenen van ristorno's in het door het hof beoordeelde geval niet strijdig is met het koninklijk besluit van 29 maart 2002. Het gaat hier om het verlenen van ristorno's aan coöperanten na een beslissing van de raad van bestuur van de coöperatie en afhankelijk van het resultaat van het boekjaar.

De controlediensten van het RIZIV onderzoeken echter in elk geval de klachten die ze hebben ontvangen. Momenteel zijn die onderzoeken nog aan de gang. Er wordt nagegaan of de remgelden effectief werden geïnd. Ik zie bijgevolg geen reden om een aanvullend besluit te nemen.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik twijfel niet aan de goede trouw van de minister, want hij heeft een brief geschreven, ook aan de betrokken coöperatie. Advocaten zijn vindingrijk, maar ik zou het op prijs stellen indien in de toekomst alle achterpoortjes zouden worden gesloten. Als het nodig zou blijken, moet de minister opnieuw overleg plegen met de betrokken beroepsorganisaties. Vooral omdat ik denk dat er nog achterpoortjes zijn, bijvoorbeeld door te zeggen dat de apothekers verantwoordelijk zijn en niet de coöperatieve beheerders. Aangezien het koninklijk besluit al dateert van maart 2002, ging ik ervan uit dat het onderzoek al afgerond was.