2-258

2-258

Belgische Senaat

Handelingen

MAANDAG 23 DECEMBER 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Ontwerp van programmawet 1 (Stuk 2-1390) (Evocatieprocedure)

Voortzetting van de artikelsgewijze bespreking

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Amendement 223a op artikel 452 strekt ertoe in de eerste zin van het artikel de woorden "het administratief en logistiek kader van de federale politie" te vervangen door de woorden "de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, rekening houdend met de noden van de onderscheiden niveaus". Het zou immers te betreuren zijn dat de bedoelde personeelsleden van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie enkel kunnen overstappen naar de federale politie. De wet op de geïntegreerde politie heeft het immers over een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, die als gelijkwaardig te beschouwen zijn. Deze opmerking werd trouwens ook geformuleerd tijdens het onderhandelingscomité, maar er werd geen rekening mee gehouden.

Dit amendement moet ertoe leiden dat de wettelijk bepaalde mobiliteit binnen de geïntegreerde politie op geen enkel ogenblik wordt verhinderd. Immers, de overbrenging van de federale overheidsdienst Personeel en Organisatie naar de federale politie moet het binnen de kortste keren mogelijk maken om van daaruit verder te muteren naar de lokale politie, waarbij op dat ogenblik de wettelijk bepaalde termijnen beginnen te lopen.

Amendement 224 op artikel 452bis strekt ertoe een nieuwe titel Xbis "Inschrijvingsgeld examens" in te voegen. De wet van 5 december 1974 betreffende het inschrijvingsgeld voor examens en vergelijkende examens georganiseerd door de Vaste Wervingssecretaris wordt opgeheven. Voor deelname aan examens van het Vast Wervingssecretariaat vraagt de overheid een inschrijvingsgeld: 400 frank voor examens van niveau 1, 300 frank voor niveau 2 en 200 frank voor niveaus 3 en 4. In 1997 inde de overheid voor 493 examens 17.578.000 frank aan inschrijvingsrechten. De wet van 5 december 1974 regelt de betaling van het inschrijvingsgeld voor door het Vast Wervingssecretariaat georganiseerde examens en vergelijkende examens. De Koning heeft op grond van artikel 1 van die wet het bedrag en de wijze van betaling van het inschrijvingsgeld vastgelegd bij koninklijk besluit van 10 januari 1975. In schril contrast met die regelgeving staat de CAO nr. 38 van 6 december 1983 betreffende de werving en selectie van werknemers in de particuliere sector die werkgevers vraagt de kosten van de selectieprocedure voor eigen rekening te nemen. Gelet op de voorbeeldfunctie van de overheid, de regeling in de particuliere sector, de beperkte financiële impact op de begroting, de kostprijs voor de sollicitant bij deelname aan verschillende examens van het Vast Wervingssecretariaat en de dure verplaatsingen die zeker voor een werkloze zwaar doorwegen, wil dit wetsvoorstel de deelname aan de examens georganiseerd door het Vast Wervingssecretariaat gratis maken. Nu de werkloosheidsgraad in ons land nog steeds te hoog ligt, moet de overheid de werkzoekende maximaal steunen en zoveel mogelijk de financiële drempels die zijn of haar zoektocht naar werk hinderen, wegnemen.

Amendement 231 strekt ertoe een nieuwe titel Xbis "Kosten van de politiehervorming" in te voegen. Onder deze titel worden een aantal nieuwe artikelen ingevoegd.

Het invoegen van artikel 452bis kunnen we als volgt verantwoorden. In de eerste helft van dit jaar werden de concrete aanvaardbare meerkosten geëvalueerd in een werkgroep onder voorzitterschap van de eerste minister, waaraan vertegenwoordigers van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten en een delegatie van de korpschefs deelnamen. Enerzijds werden individuele en collectieve gegevens ingezameld, anderzijds werden technische parameters vastgelegd. Het resultaat is de berekening van de aanvaardbare meerkosten per politiezone. De som van de aanvaardbare meerkosten van alle politiezones samen, rekening houdend met de afzonderlijke betoelaging van de boventallige operationelen, bepaalt de omvang van het aanvangsbedrag waarmee de federale overheid de lokale politie ondersteunt, in totaal 18.307.448.248 frank. Conform het akkoord van 6 maart 2001 met de Vereniging van Steden en Gemeenten vormt de KUL-norm het uitgangspunt voor de berekening van de federale toelage en het solidariteitsmechanisme. Hierdoor zou iedere zone op een gelijkwaardige basis worden betoelaagd. Indien men het bewuste totaalbedrag verdeelt onder de 27.322 operationelen in functie van de KUL-norm, komt men op een afgerond bedrag van 670.063 frank per effectief. Dit eenheidsbedrag wordt per zone vermenigvuldigd met de KUL-norm en bepaalt dus het aanvangsbedrag dat iedere zone ontvangt als bijdrage van de federale overheid.

Op voorstel van de minister van Binnenlandse Zaken keurde de ministerraad weliswaar een verhoging goed van de dotatie, ingeschreven op de begroting van de federale politie en de geïntegreerde werking, maar het is niet duidelijk of dit in de komende jaren ook zal gebeuren. De begrotingsdotatie 2002 gewijd aan de begroting van de federale politie en aan de geïntegreerde werking, is bepaald op 471.398.000 euro. Het in november 2001 gesloten akkoord tussen de federale staat en de Vereniging van Steden en Gemeenten van de drie gewesten voorzag in een evaluatie van de meerkosten veroorzaakt door de politiehervorming. Deze evaluatie toont aan dat voor 2002 de totale kosten van de politiehervorming 500.024.000 euro bedraagt. Een bedrag van 28.626.000 euro zou dan ook op de begroting ingeschreven zijn om de bijkomende onkosten verbonden aan deze meerkosten te dekken. Dit bedrag komt ongeveer overeen met het bedrag genoemd in het ontwerp van koninklijk besluit van 2 augustus 2002, waar het initiële bedrag van 466.017.367 euro werd verhoogd tot 499.363.355 euro. Dit bedrag moet in de loop van 2002 worden aangepast en desnoods worden vermeerderd op basis van de resultaten van de materiële toetsing door de politiezones van de hen toegezonden synthesefiches en andere individuele gegevens. Een eventuele vermeerdering mag niet ten laste komen van de gemeenten.

Ondanks de verhoging van dit bedrag blijven bepaalde zones kampen met een tekort. Dit blijkt uit het koninklijk besluit van 2 augustus 2002, dat tot bedoeling heeft de federale basistoelage, de sociale toelage, de toelage voor uitrusting inzake openbare ordehandhaving definitief vast te leggen per gemeente. Deze laatste toelage dekt slechts 50% van de werkelijke kosten. Ten minste tot einde 2004 zou gelet op de meerinvesteringen door de gemeenten ten gevolge van de hervorming deze toelage 100% moeten bedragen. De meerkost dreigt vooral voor heel wat kleinere gemeenten onbetaalbaar te worden. De regering had de kosten moeten begroten nadat was vastgesteld wat de redelijke inspanningen waren voor elke gemeente op het gebied van de investeringen inzake veiligheid voor haar burgers. De regering is integendeel uitgegaan van kostencijfers van de vorige jaren, waarbij de nieuwe en belangrijke investeringen niet werden bijgeteld. Vermits deze investering, waaronder de statutaire meerkosten, over verschillende jaren lopen kan de federale overheid zich niet beperken tot een tussenkomst in de meerkosten voor 2003. We mogen niet vergeten dat bij het begin van de hervormingen het principe van de financiële neutraliteit voor de gemeenten werd vooropgesteld.

Het invoegen van een nieuw artikel 452ter kunnen we als volgt verantwoorden. De vergoedingen voor het ondersteunend personeel dienen te worden aanvaard als meerkost ten laste van de federale regering. Indien er als gevolg van de politiehervorming meer kosten zijn voor ondersteunend personeel, dan dient de federale overheid hiervoor in te staan.

Het invoegen van een nieuw artikel 452quater, A en B kunnen we als volgt verantwoorden.

Voor deel A: er dient duidelijkheid te komen over de terugbetaling van de medische en farmaceutische kosten van politiemensen en militairen die als gevolg van de hervorming naar de politiezones werden overgeheveld. Deze kosten moeten integraal door de federale overheid worden gedragen, overeenkomstig het principe van de financiële neutraliteit.

Voor deel B: in de wet van 6 mei 2002 wordt voor de berekening van de toelagen door de Koning de verwijzing naar artikel 12 over de beroepsziekten en arbeidsongevallen weggelaten. Het bedrag van deze toelagen dient immers niet te worden bepaald nu de federale overheid het integrale bedrag dient te betalen. Alleen de toekennings- en uitbetalingsmodaliteiten dienen door de Koning te worden geregeld.

Het invoegen van een nieuw artikel 452quinquies kunnen we als volgt verantwoorden. De KUL-norm die wordt gehanteerd, moet jaarlijks geëvalueerd en geactualiseerd worden. Ten laatste eind 2003 moet hij worden verfijnd en eventueel moeten nieuwe parameters worden ingebracht. De financiële draagkracht van de gemeenten moet bijvoorbeeld elk jaar opnieuw, voor de toekenning van de dotatie, worden gemeten. Door middel van een regressieanalyse uitgevoerd door de KUL in samenwerking met de dienst Morfologie-APSD werden de 27.322 operationelen van de lokale politie op een rekenkundige wijze verdeeld over de 196 politiezones. Hierbij werd uitgegaan van een voor het hele land gelijkwaardige politiezone, maximaal rekening houdend met de specificiteit van elke zone. Verscheidene parameters werden hiervoor gebruikt. Het resultaat van de berekeningen volgens de regressieanalyse leidde uiteindelijk tot de toewijzing van een aantal manschappen aan elke politiezone, de KUL-norm. Het is belangrijk dat deze norm periodiek wordt aangepast aan de gewijzigde omstandigheden. De maatschappij is immers in voordurende evolutie.

De voorzitter. - Mijnheer D'Hooghe, zoals u weet is de spreektijd voor de verantwoording van een amendement beperkt tot vijf minuten. U leest een tekst die gedrukt is en die iedereen ter beschikking heeft. Het lijkt me dus niet nodig alles zo gedetailleerd voor te lezen.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Ik zal me dan beperken tot de tekst van de amendementen. Het gaat immers om heel wat nieuwe teksten. (De heer D'Hooghe leest de tekst van de artikelen 452sexies, 452septies, 452octies, 452novies, 452decies.)

De voorzitter. - Mijnheer D'Hooghe, ook dit lijkt me niet nodig. Iedereen heeft ook de teksten van de amendementen gekregen. Ik stel voor dat we overgaan naar het volgende amendement.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Iedereen zal dan ook begrijpen dat de regering de extra kosten ten gevolge van de politiehervorming moet bijpassen.

Amendement 110 strekt ertoe een taalkundige verbetering aan te brengen in artikel 453 door het opschrift van titel XI te wijzigen.

Amendement 111 op artikel 455 strekt ertoe in het voorgestelde artikel 12, paragraaf 3, derde lid de woorden "een lid" te vervangen door de woorden "een effectief of plaatsvervangend lid".

De berekening op het aantal leden uit de kredietinstellingen dat deel uitmaakt van de raad van bestuur van de Nationale Delcrederedienst is gebaseerd op de effectieve en de plaatsvervangende leden samen.

Amendement 335 strekt ertoe in artikel 458 het jaartal "2010" te vervangen door "2008". Gezien de beloftes die de Belgische regering op de Top van Monterrey en op de Top van Johannesburg heeft gedaan, en rekening houdend met het belang van een spoedige verhoging van het wereldbudget inzake ontwikkelingshulp dient de millenniumbelofte te worden gehaald in 2015. Het lijkt aangewezen dat België een belangrijk politiek signaal geeft door haar inspanningen op te drijven en de dertig jaar oude belofte van 0,7 norm reeds in 2008 te halen.

Met amendement 336 willen we een artikel 458bis(nieuw) invoegen.

Amendement 343 op artikel 459bis strekt ertoe in titel XI een hoofdstuk 5(nieuw) in te voegen.

Met amendement 338 op artikel 460 willen we de tekst in overeenstemming brengen met het advies van de Raad van State.

Met amendement 339 op artikel 462 willen we het jaartal "2002" vervangen door "2003". Het voorstel van de regering beoogt een inwerkingtreding op 1 augustus 2002, retroactief dus.

Amendement 197 strekt ertoe een artikel 462bis (nieuw) in te voegen. De huidige titel dekt niet langer de lading en zorgt voor enige verwarring, zoals ook door de Raad van State werd opgemerkt.

Amendement 344 strekt ertoe een titel XIIbis (nieuw) in te voegen.

Met de amendementen 198 en 199 willen we een artikel 462ter (nieuw) en een artikel 462quater (nieuw) invoegen. Het doel van beide amendementen is in artikel 2 van de wet van 10 augustus 2001 het woord "Fonds" te vervangen door "Overkoepelend Fonds". Hetzelfde geldt voor amendement 200, A, op artikel 463.

Amendement 200, B, op artikel 463 strekt ertoe artikel 2 van de wet van 10 augustus 2001 te wijzigen door de woorden "tweede lid" en de voorgaande en daaropvolgende komma's te schrappen.

Amendement 201 strekt ertoe artikel 464 te doen vervallen.

Met amendement 202 willen we in artikel 464 een nieuwe alinea invoegen.

Amendement 203 strekt ertoe in artikel 464 de woorden "3,082 miljard Belgische frank" te vervangen door de woorden "76.400.784 euro".

Amendement 204 strekt ertoe artikel 465, tweede lid, te doen vervallen.

Met amendement 205 willen we in artikel 465 tussen de eerste en de tweede alinea een nieuwe alinea in te voegen.

Amendement 206 strekt ertoe de tweede alinea aan te vullen. Dit amendement en de vier voorgaande moeten duidelijk maken dat het gaat om de organisatie van een Europese top in Brussel.

Met amendement 207 willen we een artikel 465bis (nieuw) invoegen.

Amendement 208 strekt ertoe artikel 466 te doen vervallen.

Amendement 209 is een subsidiair amendement bij amendement 208.

Amendementen 210, A, wil een materiële vergissing in artikel 467 rechtzetten.

Voor amendement 210, B, verwijs ik naar de verantwoording bij de amendementen 206 en voorgaande.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 321 strekt ertoe artikel 276 van het Strafwetboek aan te vullen met de woorden "of met één van die straffen alleen".

Smaad aan de politie is overeenkomstig artikel 276 van het Strafwetboek strafbaar met een gevangenisstraf van acht dagen tot een maand en met een geldboete van zesentwintig tot tweehonderd frank. Smaad is nooit goed te praten, maar wij vinden dat een alternatieve straf vandaag verdedigbaar is. Een gevangenisstraf komt soms lachwekkend over en bijgevolg moet de mogelijkheid van alleen een geldboete bestaan.

Amendement 304 strekt ertoe de artikelen 468 en 469 te doen vervallen.

Ik heb in de commissie uitvoerig uiteengezet waarom die twee bepalingen niet in een programmawet kunnen worden ingeschreven. De regeling beantwoordt onvoldoende aan de beginselen van de rechtstaat. Het is een louter pragmatische aanpak van het gebruik van in beslag genomen voertuigen door de politie. Dat doet ons te veel denken aan cowboyverhalen.

Met het subsidiaire amendement 305 - A en B - komen we tegemoet aan de opmerking van de Raad van State dat de voorgestelde tekst te vaag en te algemeen is voor een strafrechtelijke bepaling die bovendien ook een beperking van het grondrecht van eigendom inhoudt. We proberen het kwaad enigszins te beperken.

Met het punt C van het subsidiaire amendement 305 willen we de voertuigen ook ter beschikking stellen van de lokale politiediensten. We begrijpen niet waarom de in beslag genomen voertuigen uitsluitend ter beschikking gesteld worden van de federale politie.

Punt D van het subsidiaire amendement 305 houdt eveneens een tekstverbetering van artikel 468 in. Ook het transporteren van materiaal bij een manifestatie is een voorbeeld van "normale werking" dat op basis van de tekst zou kunnen worden gedaan met een in beslag genomen vrachtwagen die ook een "voertuig" is. De verklaringen in de toelichting terzake doen hier niets aan af. De Raad van State heeft er in zijn advies al op gewezen dat de tekst te vaag en te algemeen is voor een strafrechtelijke bepaling die bovendien ook een beperking van het grondrecht van eigendom inhoudt. De tekst die we voorstellen houdt rekening met die opmerking van de Raad van State. en dat geldt ook voor punten D, E en F van amendement 305.

Amendement 306 is een subsidiair amendement op amendement 304. Ook met dit amendement wordt tegemoetgekomen aan de opmerkingen van de Raad van State.

Amendement 314 strekt ertoe met een artikel 469bis in titel XIII een hoofdstuk 2bis(nieuw) "Wijziging van artikel 1391 van het Gerechtelijk Wetboek" in te voegen.

Er zijn een aantal personen die kennis kunnen nemen van de berichten bedoeld in de artikelen 1390 tot 1390quater van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 1391 maakt geen melding van de provincie- en gemeenteontvangers in het kader van een invorderingsprocedure inzake gemeentebelastingen. Wij willen dat ook zij daarvan kennis kunnen nemen.

Amendement 319 strekt ertoe in titel XIII een hoofdstuk 2bis "Wijziging van artikel 1340, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek" in te voegen met artikel 469bis. Het betekent een verbetering van de procedure voor de onmiddellijke inning. Wanneer de schuldenaar niet binnen 15 dagen na verzending van een brief overgaat tot betaling, bepaalt artikel 1340 van het Gerechtelijk Wetboek dat om de summiere rechtspleging te kunnen starten, de schuldeiser binnen de 15 dagen na het verstrijken van de eerder genoemde termijn van 15 dagen een verzoekschrift aan de rechter moet bezorgen. Aangezien die termijn problemen doet rijzen voor de verzending, stellen we voor hem tot 30 dagen te verlengen.

Amendement 307 strekt ertoe in titel XIII, een hoofdstuk 2bis "Wijziging van het Wetboek van 28 juni 1984 van de Belgische nationaliteit" in te voegen met de artikelen 469bis tot 469septies.

Politiek gezien is dit een belangrijk amendement. Ik heb het ik ook bij vorige programmawetten ingediend. De meerderheidspartijen hebben herhaaldelijk verklaard dat de Belgische nationaliteitswet, de zogenaamde snel-Belgwet, moet worden aangepast om evidente misbruiken te verhinderen. Anderzijds moesten er voorwaarden tot integratie worden opgelegd.

De recente gebeurtenissen tonen aan dat aan het verwerven van de nationaliteit voorwaarden moeten verbonden zijn. Ook de meerderheidspartijen zijn het daarmee eens. Ze hebben steeds beweerd dat de regering de nodige initiatieven zou nemen om de wet aan te passen. Aangezien dat tot nu toe nog niet is gebeurd, dien ik mijn amendement opnieuw in.

Amendement 211 strekt ertoe op hoofdstuk 3 van titel XIII een artikel 470bis in te voegen.

Dat de ongerechtvaardigde ongelijke verloning bij CALOG-personeel wordt opgeheven, is een goede zaak, doch er moet tevens op korte termijn worden nagegaan of er nog andere categorieën zijn van personeel die op een niet gerechtvaardigde wijze ongelijk worden verloond.

Amendement 322 strekt ertoe in titel XIII "Binnenlandse Zaken en Justitie" een hoofdstuk 4 in te voegen met de artikelen 470bis en 470ter.

Deze artikelen hebben betrekking op de schuldvorderingen, meer bepaald de gezinsbijslagen, die niet voor beslag of overdracht vatbaar zijn.

Amendement 308A op artikel 471 strekt ertoe de bijzondere opsporingsmethoden beter te omschrijven. Indien inzake bijzondere opsporingsmethoden blijkt dat het systeem van het toongeld vruchten afwerpt, of net niet, dan moet het mogelijk zijn het systeem of het bedrag ervan te evalueren. Daarom moet het woord "jaarlijks" worden tussengevoegd om het bedrag af te stemmen op de noden.

Amendement 308B op artikel 471 strekt ertoe de minister van Justitie te verplichten jaarlijks verslag uit te brengen aan de kamers over het gebruik van toongeld.

Amendement 315 strekt ertoe in titel XIII een hoofdstuk 4bis in te voegen met de artikelen 471bis en 471ter.

Mobbing neemt in onze samenleving verontrustende proporties aan en bedreigt zelfs de parlementaire assemblees. Volgens de vereniging SASAM zou deze vorm van psychische terreur waarvan we de werkelijke draagwijdte allemaal kennen, in de meest extreme gevallen het slachtoffer zelfs tot zelfmoord kunnen aanzetten. Ten einde niemand een slecht geweten te bezorgen, stel ik voor onmiddellijk in te grijpen opdat nooit iemand met een dergelijk drama zou worden geconfronteerd.

Amendement 309 strekt tot integrale schrapping van hoofdstuk 5 van titel XIII van de programmawet.

Het elektronisch publiceren van overheidsinformatie brengt volgens velen de bescherming van de persoonsgegevens in het gedrang. Er is geen reden om 1984 van Orwell wettelijke kracht te geven. De elektronische publicatie van het Belgisch Staatsblad heeft verstrekkende gevolgen, onder meer misbruik van de handtekening van de notaris. Daarenboven verwijs ik naar de bespreking in de commissie en naar de bijdrage van professor Paul De Hert in de Juristenkrant van 4 december jongstleden, waarin hij op overtuigende wijze aantoont dat het begraven van het Belgisch Staatsblad de democratische rechten en vrijheden bedreigt.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - We zouden misschien kunnen overwegen om naast de elektronische publicatie elke dag een publieke lezing van het Belgisch Staatsblad te organiseren in samenwerking met de CD&V-fractie!

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - In de commissie waar de minister spijtig genoeg niet aanwezig kon zijn, heb ik mijn amendementen uitvoerig toegelicht en alternatieve voorstellen gedaan. In andere beschaafde landen, zoals Nederland, bestaan er twee publicaties, één voor de wetgeving en één voor de individuele besluiten. Er is geen enkele reden om de publicatie van de wet te privatiseren. Dat gebeurt nu en dat is een brug te ver. Mijn amendement 310 op artikel 474 houdt daarmee verband.

Amendement 311 strekt tot aanpassing van artikel 477 en is een verwoording van mijn algemeen bezwaar terzake.

Amendement 303 tot invoeging van een nieuw hoofdstuk 5bis in titel XIII betreft het recht van antwoord en informatie. Dat vergt reeds lang een aanpassing. Ik verwijs naar het colloquium van 7, 8 en 9 december 1995 in de Senaat. Sindsdien is er op dat vlak niets meer gebeurd. We stellen voor dat dringend te regelen.

Amendement 323 strekt ertoe de artikelen 78 en 79 van het Burgerlijk Wetboek betreffende de aangifte en akten van overlijden te wijzigen. Ik verwijs naar mijn schriftelijke verantwoording.

Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Mon amendement nº 28 vise à insérer un nouvel alinéa à l'article 6. Il s'agit de mettre un terme à l'enfermement des mineurs. Je me réjouis que l'on ait enfin, grâce à la loi-programme, statué sur la tutelle spécifique des mineurs non accompagnés même si la méthode est étrange, étant entendu qu'il aurait été préférable d'avoir un projet de loi et d'en discuter en profondeur en commission...

En début de législature, le gouvernement avait annoncé qu'il envisagerait la suppression de l'enfermement des mineurs et la recherche de voies alternatives, c'est-à-dire la création de centres spécifiques. En commission, nous n'avons finalement pas eu le débat sur les centres fermés pour enfants. J'ai donc déposé un amendement visant à supprimer ces centres.

M. Philippe Mahoux (PS). - Le groupe socialiste est lui aussi d'avis de mettre fin à l'enfermement des mineurs. Nous nous réjouissons des avancées tout à fait significatives quant au tutorat des mineurs contenues dans la loi-programme.

Je crois que l'enfermement des mineurs est un problème de nature politique qui ne saurait être réglé par une loi-programme. Le groupe socialiste s'engage donc à poursuivre ses efforts pour qu'il soit mis fin à cet enfermement, mais à travers un débat qui se situerait en dehors de la loi-programme, dans notre assemblée ou dans une autre.

M. le président. - De quel type d'enfermement s'agit-il ? Du style d'Everberg ?

Mme Clotilde Nyssens (CDH). - Non. Nous parlons des mineurs étrangers et de l'enfermement dans des centres tels que le 127bis. Il s'agit du problème de l'immigration et de l'accès au territoire, qui n'a rien à voir avec la délinquance juvénile.

La loi-programme contient une loi sur la tutelle spécifique des mineurs non accompagnés mais le problème de l'accès au territoire, automatique ou non, n'est pas abordé. Il s'agit d'une question politique éminemment controversée au sein de la majorité. La tutelle a fait l'objet de groupes de travail et de réunions intercabinets pendant des mois, voire depuis le début de la législature. Le gouvernement a finalement abandonné le projet en raison d'insurmontables divergences en son sein. Je me réjouis que certains parlementaires de la majorité aient déposé un amendement relatif à la tutelle en enlevant les quelques points sur lesquels il n'y a pas de consensus, comme la question de l'accès au territoire et l'enfermement des mineurs non accompagnés.

En ce qui concerne mon amendement nº 29, je précise que j'ai voté pour les articles relatifs à la tutelle spécifique en commission de la Justice. J'avais néanmoins déposé des amendements visant à ce que le gouvernement prennent les mesures nécessaires dans le délai qui lui était imparti. Je ne sais quelle sera la durée de ce gouvernement et je m'inquiète donc de savoir ce qui pourrait se produire à propos de l'exécution de la tutelle spécifique des mineurs dans le courant du printemps ou de l'été. Le ministre de la Justice nous dit avoir préparé les arrêtés royaux qui doivent découler de cette loi-programme en matière de tutelle spécifique mais l'application de ces lois dépend d'un accord de coopération entre l'État fédéral et les Communautés pour la prise en charge des mineurs non accompagnés. La loi-programme ne fixe pas de date-butoir pour la mise en application de cette loi sur la tutelle. Je propose donc le 31 août 2003, date prévue dans une disposition de la loi-programme pour la suppression des missions de Child Focus.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Amendement 312 strekt ertoe hoofdstuk 6 van titel XIII te schrappen. Het gaat om een erg complexe materie en om een nieuwe problematiek die eigenlijk niet in de programmawet thuishoort. Bovendien gaat het hier om een bevoegdheidsoverschrijding. Volgens de Raad van State is het een gedeeltelijk federale en gedeeltelijk gemeenschapsbevoegdheid. In tegenstelling tot de Raad van State en het Arbitragehof meent minister Vande Lanotte dat de opvang van asielzoekers een uitsluitend federale materie is. Daarom hebben wij ook een subsidiair amendement ingediend om de tweede en derde zin van paragraaf 3 van artikel 479 te wijzigen.

Amendement 313 strekt ertoe artikel 479 op tal van punten te wijzigen. Het betreft ook bevoegdheidsproblemen. Het ontwerp gaat ervan uit dat desbetreffende materie een federale bevoegdheid is. Wij wensen die uit te splitsen tussen federale en gemeenschapsbevoegdheden.

Amendement 316 strekt ertoe in artikel 479 de artikelen 12, 13, §2, 17, 19, §§2, en 3, 20, 21 en 22 te schrappen.

Met ons amendement 317 willen we in artikel 479 een aantal artikelen schrappen die verband houden met bevoegdheidsmateries.

Amendement 318 is een subsidiair amendement op artikel 479.

(De heer D'Hooghe leest de amendementen 341, 320, 64, 324, 325,326 voor.)

Amendement 327 beoogt aan titel XIII een hoofdstuk 10 (nieuw) toe te voegen. De betalingsachterstand in België is groter dan in de meeste overige lidstaten van de Europese Unie. De grootste slachtoffers ervan zijn de KMO's. Om het probleem te verhelpen dient de bestaande, maar weinig succesvolle summiere rechtspleging om betalingen te bevelen te worden vervangen door een nieuwe procedure. De voorgestelde rechtspleging is niet langer beperkt tot bedragen van minder dan 75.000 frank. De rechter onderzoekt de vordering tot betaling van de zekere en vaststaande schuld ongeacht het bedrag, en de procedure wordt in eerste instantie niet op tegenspraak gevoerd. Wanneer de rechter het verzoek inwilligt, is de voorlopige tenuitvoerlegging mogelijk. Een waarborg voor de schuldenaar is dat hij zonder kosten en op eenvoudige manier met een modelformulier die bij de akte van betekening gevoegd wordt, een procedure op tegenspraak kan op gang brengen door verzet of hoger verzet aan te tekenen tegen de beschikking van de rechter zelf.

(De heer D'Hooghe leest de tekst van amendement 328 voor)

Met amendement 329 willen wij in titel XIII een hoofdstuk 12 (nieuw) invoegen. Bij gezinsconflicten inzake ouderlijk gezag kan de tussenkomst van een rechter nodig zijn. Zo is de vrederechter bevoegd voor dringende en voorlopige maatregelen voor de echtscheiding. Voor andere aspecten van hetzelfde conflict kan echter ook de tussenkomst van de voorzitter in kortgeding of van de jeugdrechter vereist zijn. De indieners van het amendement ijveren voor een grotere eenvormigheid in de bevoegdheidsverdeling inzake gezinsconflicten zodat de rechtzoekende zich niet meer tot verschillende rechters hoeft te richten. Zij stellen voor om de bevoegdheid van de vrederechter uit te breiden. Om te vermijden dat dit leidt tot overbelasting van de vrederechter, worden enkele geschillen overgedragen aan de rechtbank van koophandel.

Amendement 330 strekt ertoe aan Titel XIII "Binnenlandse zaken en Justitie" een hoofdstuk 13 (nieuw) toe te voegen. De aangifte van de geboorte van een kind gebeurt nu in de gemeente waar het kind geboren is. Voor de ouders kan dit een niet geringe opdracht zijn, vooral als ze niet in deze plaats wonen. Om deze en andere redenen is het wenselijk de regel aan te passen en de aangifte te laten plaatshebben in de woonplaats van de ouders.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Amendement 331 strekt ertoe aan titel XIII "Binnenlandse Zaken en Justitie" een hoofstuk 14(nieuw) toe te voegen. Aangezien de programmawet het statuut van de kunstenaars regelt, kan nu ook het statuut van andere beroepsgroepen gemoderniseerd worden, onder meer dat van de gerechtsdeurwaarders. Ons amendement omvat 95 artikelen. Ik verwijs naar de verantwoording.

Amendement 332 strekt ertoe aan titel XIII een hoofdstuk 15(nieuw) toe te voegen. Reeds jaren vragen de publieke opinie en de betrokken beroepsgroepen een regeling voor het gebruik van spijtoptanten in het onderzoek. De meerderheid is daarover verdeeld, zodat een essentieel punt in de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit niet kan worden gerealiseerd. Degenen die beweren dat ze de veiligheid van de burger voor ogen hebben, krijgen dus de gelegenheid dit in hun stemgedrag duidelijk te maken en de regeling voor spijtoptanten die we voorstellen goed te keuren.

De amendementen 112 op artikel 480, 113 op artikel 481, 114 op artikel 482 en 115 op artikel 483 strekken ertoe die artikelen te schrappen omdat ze hoegenaamd niet passen in een programmawet.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Met amendement 116 op artikel 484 willen we de optie van de regering voor een brede BTW-vrijstelling voor alle openbare postdiensten en ten behoeve van alle bedrijven die in die sector actief zijn, duidelijk laten blijken uit de wettekst.

Amendement 117 eveneens op artikel 484 vertaalt de keuze van de regering die wordt uitgedrukt in de memorie van de toelichting bij het ontwerp.

Amendement 118 strekt ertoe artikel 487 te doen vervallen. Er wordt immers geen verantwoording gegeven voor de afwijking van de gewone regels van inwerkingtreding.

Amendement 119 sterkt ertoe artikel 488 te doen vervallen, omdat de hervorming van de structuren van de Nationale Loterij, die dit jaar werd goedgekeurd, in de eerste plaats een verzelfstandiging van de Nationale Loterij beoogt door een omvorming van parastatale C naar een NV van publiek recht. Op zich is die verzelfstandiging te steunen omdat ze een beter beheer en responsabilisering van de onderneming mogelijk maakt. De huidige wetswijziging toont echter duidelijk aan dat de minister een expansieve strategie voorstaat die we niet kunnen steunen.

De amendementen 120, 121 en 122 strekken ertoe de artikel 489, 490 en 491 te doen vervallen.

Amendement 123 voegt een artikel 491bis in. We weten dat dit amendement voor heel wat discussie zorgt. Loterijen die niet door de federale overheid worden toegestaan, moeten voor de indieners buiten het toepassingsgebied van de kansspelwet vallen.

Amendement 124 voegt een nieuw artikel 491ter in.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Amendementen 125 - en ook de daarop volgende - is erop gericht de Nationale Loterij een werkelijke functie te geven. We merken dat het onderscheid tussen kansspelen en de nieuwe generatie loterijen in de praktijk steeds vager wordt. De CD&V-fractie pleit dan ook voor een gestroomlijnd systeem van toezicht op de verschillende spelactiviteiten en dus voor een voorafgaand toezicht van de controlecommissie voor spelactiviteiten. Het amendement groepeert de verschillende wettelijke opdrachten in een coherent systeem van regulering en toezicht.

Met amendement 126 voegt een nieuw artikel 491quinquies in en zorgt voor een betere afstemming op de Europese rechtspraak in verband met de kansspelen. Het is belangrijk de Europese tendensen te volgen en het onderscheid tussen de nieuwe generatie loterijproducten en kansspelen niet in het vage te laten.

Amendement 127 voegt een nieuw artikel 491sexies in. Dit artikel organiseert een beter toezicht op de diverse spelactiviteiten door de controlecommissie voor spelactiviteiten. Het amendement voegt een nieuw artikel 491septies in. Het gaat over de opdracht en structuur van de Nationale Loterij. We vinden het te ver gaan dat de Nationale Loterij het monopolie krijgt op het organiseren van spelactiviteiten via de instrumenten van de informatiemaatschappij én daarbij nog eens synergieën mag ontwikkelen met commerciële organisaties. We pleiten voor een afschaffing van de beide desbetreffende bepalingen.

In het kader van haar doel mag de Nationale Loterij nu overeenkomsten sluiten met de privé-sector en er wordt zelfs expliciet gewag gemaakt van joint ventures. Dat houdt het risico in dat de markt van de spelactiviteiten wordt uitgebreid buiten de controlesystemen en de geëigende en onafhankelijke controle-instanties om. Ook de rechtspraak van het Hof van Justitie bepaalt dat het essentieel is dat alle activiteiten op eenzelfde wijze worden beperkt.

Amendement 128 strekt er toe het zuivere monopoliesysteem te vervangen door een systeem met vergunningen, ook voor de openbare loterijen, maar dan wel onder toezicht van de controlecommissie.

Amendement 129 heeft tot doel de raad van bestuur te beperken tot 10 leden.

Amendement 130 strekt ertoe artikel 13, §4 van de wet van 19 april 2002 te vervangen. De personeelsleden de mogelijkheid bieden te participeren via aandelen van de Nationale Loterij, lijkt ons ingegeven door de bekommernis de omzet van de exploitatie op te drijven. Volgens ons is het geenszins de taak van de overheid de bevolking tot gokken aan te zetten.

Amendement 131 strekt ertoe artikel 18, eerste lid van de wet van 19 april 2002 te vervangen. In het wetsontwerp staat dat de Nationale Loterij onderworpen is aan de controle van de bevoegde minister. Het lijkt ons beter dat een onafhankelijk orgaan de Nationale Loterij controleert. Een minister die én organiseert én controleert is van het goede te veel. Het kan leiden tot belangenvermenging. Met ons amendement willen we de controle toewijzen aan de Controlecommissie voor Spelactiviteiten.

Met amendement 132 wensen we het monopolie voor openbare loterijen te vervangen door een vergunningensysteem, onder controle van de Controlecommissie voor Spelactiviteiten.

Met amendement 133 willen we de "Kansspelcommissie" vervangen door de "Controlecommissie voor Spelactiviteiten."

Amendement 134 betreft eveneens de installatie van de nieuwe Controlecommissie voor Spelactiviteiten. We willen in de mogelijkheid voorzien dat het aantal toegekende vergunningen vermeerdert met één, zodat er in totaal zes kunnen worden toegekend.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Met amendement 136 willen we een artikel 491septies decies invoegen.

Met amendement 137 willen we een artikel 491octies decies invoegen.

Amendement 138 strekt ertoe artikel 492 te doen vervallen. We willen de overname van de schuld van de NMBS door de overheid vanaf 2004 in een wet vastleggen. Het gaat hier veeleer om een verkiezingsbelofte dan om een strak schema dat de regering verplicht de noodzakelijke afbouw van de schuld te realiseren.

Amendement 139 strekt ertoe een artikel 492bis in te voegen.

Amendement 140 wil artikel 493 vervangen ten einde de oprichting mogelijk te maken van een federaal fonds voor duurzame mobiliteit als een dienst met afzonderlijk beheer, zoals bedoeld in artikel 65 van de wet van 28 juni 1963 op de Rijkscomptabiliteit.

Amendement 141 strekt ertoe artikel 494 te schrappen.

Amendement 142 wil een nieuw artikel 494bis invoegen dat in artikel 156 van de wet van 21 maart 1991 inzake de overheidsbedrijven het punt 1. 4º schrapt. Dit punt werd immers bij de goedkeuring van het wetsontwerp tot herstructurering van de NMBS in de wet ingevoegd. Het beoogt de exploitatie van een aantal grensoverschrijdende treinen tot aan de eerste halteplaats aan de andere kant van de grens te doen erkennen als binnenlandse reizigersdienst.

Amendement 143 wil diverse wijzigingen aanbrengen in artikel 497, ten einde enkele fouten in deze programmawet weg te werken. Doel is de overheidsbedrijven te voorzien van een efficiënte en rationele structuur, zodat doublures van allerlei vergaderingen zoveel mogelijk worden beperkt. Bovendien vinden we het belangrijk dat de werknemersorganisaties rechtstreeks geïnformeerd worden over alle aangelegenheden die de raad van bestuur bespreekt.

Amendement 144 wil met een nieuw artikel 497bis eveneens zorgen voor een rationele en efficiënte structuur en voor een vlottere inspraakprocedure in de overheidsbedrijven. Bovenden moeten de gewesten die de belangrijkste sleutels van het mobiliteitsbeleid in handen hebben, eveneens worden ingeschakeld.

Amendement 145 stelt voor een nieuw artikel 497ter in te voegen.

Amendement 146 wil een nieuw artikel 497sexies invoegen. De CD&V-fractie blijft van mening dat de erg soepele ontslagprocedures die in de wet op de herstructurering van de NMBS werden opgenomen, de facto de autonomie van het bedrijf aantasten en het risico van politisering in zich dragen. Daardoor wordt een langetermijnbeleid bemoeilijkt.

Amendement 147 wil artikel 499 vervangen door: "In artikel 162quater van dezelfde wet worden het derde en vierde lid geschrapt."

Amendement 148 wil artikel 500 vervangen door: "Deze bepaling geldt niet voor de gedelegeerd bestuurder." We vinden het namelijk onaanvaardbaar dat een wettelijke bepaling omtrent de leeftijd waarop de gedelegeerd bestuurder ontslag moet nemen, geschreven of gewijzigd wordt ten behoeve van een enkele persoon.

Amendement 149 wil artikel 501 vervangen. Het bouwt voort op andere amendementen waarin we voorstellen het strategisch comité en het oriënteringscomité op te heffen en de werknemersorganisatie alsook een vertegenwoordiger van de gewesten met raadgevende stem op te nemen in de raad van bestuur. Het is dan ook logisch dat elke verwijzing naar het strategisch comité en naar het oriënteringscomité wordt geschrapt.

Amendement 150 op artikel 501 wil een wettelijke garantie dat de infrastructuurbehoeften worden vastgelegd op basis van objectieve criteria, die overal in het land op dezelfde manier worden gehanteerd.

Met amendement 151 willen we een nieuw artikel 501bis invoegen. Er zijn specifieke objectieve criteria nodig. Ik benadruk de acute nood van regio's waar er een zwak aanbod van treinvervoer is, zoals Limburg. Het traject Hasselt-Brussel bijvoorbeeld duurt twee uur. Daaraan moet iets worden gedaan.

Met amendement 153 willen we een nieuw artikel 501quater invoegen. Het gaat om een evenwichtige verhouding van mannen en vrouwen in alle overheidsbedrijven.

Met amendement 154 willen we een nieuw artikel 501quinquies invoegen. De bepaling dat de gedelegeerd bestuurder geen andere emolumenten kan ontvangen dan zijn vergoeding, is tot nu toe alleen geldig voor de gedelegeerd bestuurder van de NMBS en is dus discriminerend ten opzichte van de gedelegeerd bestuurders van andere overheidsbedrijven.

Met amendement 155 willen we artikel 504 schrappen.

Amendement 156 is een subsidiair amendement bij amendement 155 op artikel 504. Indien de minister het artikel toch wenst te behouden is het noodzakelijk drie cruciale wijzigingen door te voeren.

Met amendement 295 willen we hoofdstuk 3 van Titel XVI van de programmawet schrappen.

Met amendement 225 willen we artikel 509 schrappen omdat het risico reëel is dat van de opheffing van de Federale Voorlichtingsdienst gebruik wordt gemaakt om de overheidsinformatie op federaal niveau volledig te politiseren. Ik denk hierbij aan de antidiscriminatiewet.

Met amendement 226 willen we artikel 510 schrappen. Er zijn niet alleen politieke redenen die pleiten voor de opheffing van de Federale Voorlichtingsdienst, maar daarenboven moet die dienst die de vorm heeft aangenomen van een instelling van openbaar nut, gerechtelijk ontbonden worden in plaats van door een wettelijke bepaling.

Amendement 227 is een subsidiair amendement bij amendement 226. Indien het dan toch de bedoeling is de federale overheidsdienst te centraliseren, is er geen reden waarom meteen twee federale overheidsdiensten de taak van de voorheen unieke Federale Voorlichtingsdienst onderling zouden moeten verdelen.

Amendement 228 op artikel 510 wordt op dezelfde wijze verantwoord.

Met amendement 229 willen we artikel 511 schrappen.

Amendement 230 is een subsidiair amendement bij amendement 229 op artikel 511. Het is zinloos de opheffing van de Federale Voorlichtingsdienst op een andere datum uitwerking te laten hebben dan de regeling in geval van opheffing.

Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Met amendement 157 willen we een nieuwe titel XVIIbis invoegen. We hebben veel van onze voorstellen die de voorbije drie jaar niet op de agenda werden gezet, opnieuw ingediend, als amendement. De regering heeft zich immers ook niet strikt gehouden aan het principe van de programmawet.

Amendement 157 voorziet in een nieuwe regeling voor de erkende dienstverlenende intellectuele beroepen. De regeling die een kwart eeuw oud is, is te stroef en krijgt niet de steun van een grote groep beoefenaars van dienstverlenende intellectuele beroepen. Die groep wordt nochtans steeds belangrijker in onze samenleving. Samengevat houdt deze regeling een certificatiesysteem in waardoor de dienstverlener die voldoet aan de gestelde opleidingsvereisten en die een vastgestelde deontologie onderschrijft, de beschermde beroepstitel mag dragen. Het is een minder stroef systeem en geeft garanties voor de consument, die voldoende informatie krijgt. Het is een wettelijk kader voor de beschermde beroepstitel, maar er worden geen verregaande implicaties aan de beroepsuitoefening zelf gekoppeld.

Met amendement 293, dat een titel XII (nieuw) invoegt, trachten wij uitvoering te geven aan een besluit van het jongste parlementaire forum van de Verenigde Naties over de kinderrechten. Het beoogt de invoering van een verplichte kindertoets op elke overheidsbegroting. In België wordt gewerkt aan een horizontaal kinderrechtenbeleid, maar om de opvolging daarvan jaar na jaar te kunnen garanderen, is het nodig dat er een kindernota wordt opgenomen in de algemene toelichting bij de begrotingen.

Met amendement 67, dat een titel XVIII (nieuw) invoegt, willen wij een betaalde borstvoedingspauze invoeren. De grote voordelen van borstvoeding zijn algemeen bekend. Ook de Wereldgezondheidsorganisatie promoot borstvoeding, maar uit cijfers blijkt dat borstvoeding in België bijzonder laag scoort. Wij respecteren de vrije keuze van de moeder, maar een echte vrije keuze moet wel mogelijk zijn. Daarom stellen wij voor twee uur borstvoedingspauze per dag tijdens de werkuren in te voeren.

Amendement 71, dat een titel XIX (nieuw) invoegt, beoogt een meer evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in het gerecht. De magistratuur is wel sterk vervrouwelijkt, maar bij de hoogste rechtbanken van ons land, zoals het Arbitragehof, het Hof van Cassatie, de Raad van State en de hoven van beroep, is die samenstelling nog steeds niet evenwichtig. Deze instellingen moeten onder andere waken over de toepassing van het principe van gelijke kansen.

(De vergadering wordt geschorst om 16.15 uur. Ze wordt hervat om 16.40 uur.)