(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
Het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2002 heeft een koninklijk besluit gepubliceerd dat dateert van 18 maart 2002 en dat een tijdelijke procedure organiseert om natuurlijke personen die al 15 jaar op dat vlak actief zijn de hoedanigheid van fiscaal adviseur te verlenen.
De omstandigheden waarin dat koninklijk besluit werd genomen en gepubliceerd, doen binnen het betrokken beroep vragen en ontevredenheid rijzen.
Zou de geachte minister me een antwoord willen geven op de volgende vragen :
1. Waarom is de periode niet vroeger begonnen dan 28 maart 2002 (datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad) aangezien niets in de wet dat in de weg stond ?
2. Waarom eindigde de periode niet later dan 15 april aangezien niets in de wet dat in de weg stond ?
3. Is een periode van 19 dagen (28 maart-15 april) in de ogen van de minister een redelijke periode voor het indienen van een aanvraag die van groot belang is en vindt hij die niet onrechtvaardig in die zin dat ze door haar korte duur van aard is eventuele kandidaten die over informatie van hoog niveau en dus ook over belangrijke materiële middelen beschikken, de facto te bevoordelen ten aanzien van andere kandidaten ?
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende antwoord op zijn vragen te geven.
1. Het koninklijk besluit van 18 maart 2002 tot toekenning van de hoedanigheid van belastingconsulent aan natuurlijke personen op grond van beroepservaring werd uitgevaardigd als derde afwijkingsmogelijkheid voor fysieke personen op de algemene regeling van toegang tot het beroep van accountant en belastingconsulent. Immers, het koninklijk besluit van 4 mei 1999 betreffende het Instituut van de accountants en de belastingconsulenten had reeds een overgangsperiode voorzien en het advies van de Hoge Raad voor de economische beroepen had op dat ogenblik zelfs de mogelijkheid voorzien om personen die niet aan de voorwaarden voor de overgangsperiode voldeden maar wel voldoende ervaring hadden, de toegang tot het Instituut van de accountants en de belastingsconsulenten te verlenen.
Deze optie werd echter in eerste instantie niet in aanmerking genomen. Tijdens de overgangsperiode is echter gebleken dat een aantal personen wel degelijk aan de laatstgenoemde voorwaarden voldeden, zodat het instituut gevraagd heeft om toch een derde groep van personen die voldoet aan de voorwaarden om het mogelijk te maken af te wijken van de algemene regeling tot toegang van het beroep van accountant en belastingconsulent, in een besluit op te nemen.
De tijd nodig om dit te realiseren en de nodige adviezen te vragen heeft geleid tot de situatie waar de indiening van de kandidaturen op een zo kort mogelijke periode moest gebeuren.
2 en 3. Aangezien echter de vorige overgangsmaatregelen reeds op het einde van december 2001 afliepen, en binnen het beroep reeds voldoende bekendgemaakt was dat de derde afwijking (15 jaar bewezen ervaring) op komst was en deze overgangsperiode nog tot maximum einde juni 2002 kon lopen, werd gekozen voor een korte periode van kandidaatstelling. Op die wijze zal het instituut binnen een aanvaardbare periode de aanvragen kunnen behandelen. Gezien het feit dat de media over deze mogelijkheid hebben gerapporteerd komt het weinig waarschijnlijk voor dat sommige kandidaten hierdoor benadeeld zouden kunnen zijn.