2-252

2-252

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 19 DECEMBER 2002 - OCHTENDVERGADERING

(Vervolg)

Wetsontwerp betreffende de uitvoering van de Aanvullende Overeenkomst, ondertekend te Singapore op 10 december 1996, tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk België en de Regering van de Republiek Singapore tot het vermijden van dubbele belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Singapore op 8 februari 1972 (Stuk 2-1330) (Evocatieprocedure)

Algemene bespreking

M. François Roelants du Vivier (MR), rapporteur. - Je me réfère à mon rapport écrit. (Interruption de M. Vandenberghe) J'espère, monsieur Vandenberghe, que vous considérez que mon rapport est complet. Il a, du reste, été approuvé tel quel par la commission.

M. Hugo Vandenberghe (CD&V). - Il s'agit d'un rapport excellent qui donnera lieu à une discussion. C'est d'ailleurs aussi pour vous en féliciter que je monte à la tribune.

(Voorzitter: de heer Jean-Marie Happart, ondervoorzitter.)

Een rapport dat tot discussie aanleiding geeft, is een belangrijk parlementair document. Ik wil de traditie doorbreken van het wel behandelen maar niet bespreken van verdragen. Van de Senaat wordt steeds gezegd dat hij de internationale verdragen als eerste bespreekt, waarover in colloquia door professoren zelfs uitvoerig wordt uitgeweid. Maar in plaats van interessante beschouwingen aan onderwerpen zoals internationaal fiscaal recht te wijden, worden die verdragen zonder meer goedgekeurd. In deze bespreking wacht ik echter met belangstelling op de toespraak van notaris de Clippele die, naar ik aanneem, ongetwijfeld weet hoe de problemen van internationaal recht moeten worden opgelost.

M. Philippe Mahoux (PS). - Il arrive très fréquemment que l'on discute du fond du problème en commission des Affaires étrangères. Nous débattons ici d'une loi sur la double imposition qui existe depuis de très nombreuses années et n'a subi aucune modification. La discussion que nous pouvons mener doit donc porter davantage sur le pays concerné que sur le contenu du texte. Ce dernier a, je pense, été rédigé voici une dizaine d'années.

M. Olivier de Clippele (MR). - Un débat a eu lieu à ce propos en commission des Finances et j'attends donc les explications de notre collègue.

M. Hugo Vandenberghe (CD&V). - Je n'ai pas participé à cet intéressant débat et je me borne à poser des questions.

Het debat moet in de openbare zitting van de Senaat worden gevoerd, omdat elke interventie er letterlijk wordt weergegeven. Het debat in de commissie wordt niet exhaustief in het verslag opgenomen. De rapporteurs worden immers opgehitst omdat alles zo snel mogelijk moet worden gedrukt. We behandelen nu een belangrijk belastingverdrag. Ik weet niet hoeveel personen onder het verdrag vallen. Vertegenwoordigt de staatssecretaris de minister van Financiën, mijnheer de voorzitter?

De voorzitter. - De minister zal komen.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik zou eerst willen weten hoeveel personen mogelijk onder dit verdrag vallen. We moeten weten waarmee we bezig zijn. Wellicht hebben we te lang gewacht. Het verdrag dateert van 1996 en wordt nu pas goedgekeurd. Als het implicaties heeft voor duizenden ondernemingen en personen, zou een dergelijke vertraging onaanvaardbaar zijn.

Afgezien van de vraag over Singapore, waarover we straks een groot debat kunnen hebben, stel ik vast dat het verdrag en de hieruit vooruitvloeiende wijzigingen terugwerkende kracht hebben. Beantwoordt de terugwerkende kracht in dit verdrag aan de eisen van het Arbitragehof terzake en aan de beginselen van de rechtszekerheid zoals die door de Raad van State worden geformuleerd? Overeenkomstig het legaliteitsbeginsel van het Strafwetboek, de Grondwet, artikel 7 EVRM, kan een strafwet onder geen enkele omstandigheid met terugwerkende kracht worden goedgekeurd. De commissie heeft dat niet onderzocht. Op de niet naleving van een belastingwet staan straffen. Een strafwet mag geen terugwerkende kracht hebben.

Wat is draagwijdte van de terugwerking? De fiscale amnestie? Onder welk fiscaal systeem vallen degenen die een aangifte hebben gedaan en waarop nu de belastingwet met terugwerkende kracht wordt toegepast. Hoe lost de regering dat probleem op? Ik reken op een antwoord van de minister op deze vragen, want daar hebben we recht op. De Raad van State heeft over de terugwerkende kracht trouwens ook opmerkingen gemaakt.

Uit de rechtspraak van het Europees Gerechtshof te Luxemburg blijkt dat het verbod op terugwerkende kracht, behoudens uitzonderingen, als algemeen rechtsbeginsel is erkend. Zo krijgt het verbod op terugwerkende kracht een nagenoeg constitutionele betekenis, aangezien het gaat om een algemeen rechtsbeginsel van Europees niveau. Het is niet zomaar een interpretatie van parlementsleden of advocaten, maar een Europees rechtsbeginsel dat we dus kunnen inroepen of toepassen op dit belastingverdrag.

De belastingmaterie valt onder de grondwettelijke waarborgen van artikel 171 van de Grondwet: geen belasting zonder wet. (Minister Reynders komt de zaal binnen.) De minister is aangekomen. Daar ben ik blij om. Ik zal mijn argumenten even voor hem samenvatten.

In mijn uiteenzetting wil ik aantonen, mijnheer de minister, dat het goedkeuren van de verdragen tot het vermijden van dubbele belasting niet automatisch mag verlopen. Enkele weken geleden heeft het ontwerp over het belastingverdrag met Nederland ook al aanleiding gegeven tot grote discussie. We moeten dan ook ingaan op de principiële vragen en niet de indruk geven dat we de belangrijke juridische problemen die het verdrag doet rijzen, niet onder ogen hebben genomen. Concreet heb ik vragen bij de retroactiviteit. Het gaat om een verdrag van 1996 met een terugwerkende kracht tot 1992. We keuren dus iets goed met een terugwerkende kracht van tien jaar. Kan dat? Kan een fiscale wet een terugwerkende kracht van tien jaar hebben?

Eerste argument: terugwerkende kracht in strafzaken is niet mogelijk. Het niet indienen van een correcte belastingaangifte wordt door allerlei strafwetten beteugeld. Iedereen weet over wat voor een indrukwekkende folterkast aan sancties het ministerie van Financiën beschikt, met inbegrip van de strafrechtelijke bepalingen. Kunnen we dan zomaar een fiscale wet met terugwerkende kracht van tien jaar goedkeuren? Welke rechtspositie heeft degene die onder deze wet valt? Wordt het niet naleven van de bepalingen strafrechtelijk gesanctioneerd? Hoe gebeurt dat dan met terugwerkende kracht van tien jaar? Vervallen de straffen dan?

Tweede argument: op het principe van niet-retroactiviteit zijn volgens de rechtspraak van het Arbitragehof en de adviezen van de Raad van State uitzonderingen mogelijk, onder de zeer strikte en beperkte voorwaarde van de volstrekte noodzakelijkheid, dat wil zeggen indien er bestuursmatig echt geen alternatief mogelijk is. Dat is ook een algemeen Europees rechtsbeginsel met een quasi constitutionele draagkracht.

De minister is ook jurist. Vindt hij dat een verdrag van 1996, geldig vanaf het fiscale jaar 1992, en goedgekeurd in een wet in 2002, beantwoordt aan de juridische vereisten van het Arbitragehof, de Raad van State en het Europees Hof? De Raad van State stelt zelfs dat de retroactiviteit onvoldoende is verantwoord in het licht van de vereiste dat terugwerkende kracht enkel kan als er bijzondere omstandigheden zijn, met name wanneer de continuïteit en de goede werking van de openbare dienst in het gedrang zouden komen. De enige motivering die in de memorie van toelichting staat, is dat de regering tot doel heeft zo spoedig mogelijk een einde te maken aan een belastingsvoordeel dat niet langer gerechtvaardigd is door de economische ontwikkeling van Singapore en dat aanleiding geeft tot misbruiken die nadelig zijn voor de Schatkist.

Er zullen dus een aantal misbruiken retroactief worden bestreden. Mijn vraag is pertinent geworden. Volgens de regering is het de bedoeling om de misbruiken met terugwerkende kracht te bestrijden. Die misbruiken zijn strafrechtelijk gesanctioneerd. Er wordt dus een strafwet gestemd met terugwerkende kracht. Dat is in strijd met de Grondwet en met artikel 7 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens. De motivering dat het internationale recht door dat verdrag voorrang heeft op het nationale recht, is totaal irrelevant. Het belastingverdrag heeft als zodanig geen voorrang op om het even wat.

Het rechtszekerheidsbeginsel is in ieder geval een quasi constitutioneel beginsel, het is een algemeen Europees rechtsbeginsel. Dit belastingsverdrag met Singapore beantwoordt daaraan niet, tenzij de minister me van het tegendeel kan overtuigen.

M. Didier Reynders, ministre des Finances. - Les travaux sont évidemment nombreux pour l'instant dans les différentes commissions et séances plénières. Je puis donc comprendre que certains éléments de dossiers de l'importance de cette convention additionnelle signée à Singapour le 10 décembre 1996 puissent quelquefois vous échapper. (Sourires) Pour que les choses soient claires, je voudrais d'abord corriger un point.

Volgens de heer Vandenberghe gaat de retroactiviteit tot en met 1992. Maar het jaar 1992 is enkel een referentie in verband met het Wetboek der inkomstenbelasting. Wat de inkomsten betreft gaat het om het jaar 1997.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het is terugwerkende kracht.

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Ja, maar het gaat niet om een retroactiviteit van 10 jaar.

De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Het gaat dus over vijf jaar

De heer Didier Reynders, minister van Financiën. - Zelfs misschien over zes jaar, rekening houdend met de inkomsten van 1997. Het verdrag werd geratificeerd door Kamer en Senaat en het wetsontwerp hanteert dus dezelfde retroactiviteit.

Puisque la Chambre et le Sénat ont ratifié le traité qui prévoit cette rétroactivité, il est donc assez logique que nous mettions en place l'instrument permettant de donner suite aux voeux de ces assemblées. Par ailleurs, en ce qui concerne d'éventuelles discussions devant la plus haute juridiction constitutionnelle, la Cour d'arbitrage, nous traitons tous les contribuables sans aucune discrimination : tous ceux qui se trouvent dans la même situation seront évidemment traités de la même manière.

Le délai peut paraître long mais il y a presque toujours une rétroactivité lorsque nous travaillons sur la base de conventions internationales qui visent à lutter contre des abus, de l'évasion, de mauvais usages, voire de la fraude. En effet, on conclut l'accord international au moment où l'on veut réagir à ce type de comportement et il faut le temps d'aboutir aux ratifications et aux instruments législatifs nécessaires. Je voudrais cependant faire remarquer que nous restons dans des délais relativement raisonnables. Le délai de contrôle pour les déclarations est de trois ans. En cas de fraude, il est de cinq ans, mais en cas d'échange d'informations avec l'étranger, il peut aller jusqu'à sept ans.

Ik ben het met de heer Vandenberghe wel eens dat een dergelijke retroactiviteit geen goede zaak is. We passen die alleen toe in uitvoering van een bestaand verdrag. In dit geval is er trouwens geen sprake van discriminatie tussen de belastingplichtigen en gaat de retroactiviteit niet verder terug dan zeven jaar, namelijk tot de inkomsten van 1997. Ik geef toe dat dit lang is, maar het blijft nog altijd binnen de termijn die bij uitwisseling van inlichtingen tussen de landen gebruikelijk is.

Si, à l'avenir, nous octroyons au Sénat la compétence en matière de ratification des traités, ce que je souhaite à la Haute assemblée, nous pourrons peut-être plus rapidement disposer des instruments qui permettront d'éviter des délais de rétroactivité aussi longs.