2-249

2-249

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 5 DÉCEMBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au secrétaire d'État à la Coopération au développement sur «le soutien des projets de démobilisation des enfants-soldats» (nº 2-909)

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Wereldwijd zijn er zo'n 300.000 kindsoldaten actief. Volgens experts worden er steeds meer kinderen bij gewapende conflicten ingezet. Hoewel iedereen inspanningen wenst te doen om een verbod op het inzetten van kindsoldaten af te dwingen, stellen we tot onze spijt toch vast dat het aantal kindsoldaten de jongste decennia is toegenomen. De reden ligt voor de hand. De wapens zijn nu zo licht en zo eenvoudig te bedienen, dat ze gemakkelijk door kinderen kunnen worden gehanteerd.

Intussen wordt de problematiek van de kindsoldaten wereldwijd erkend. Dat komt niet alleen tot uiting in het Facultatief Protocol bij het Kinderrechtenverdrag, dat reeds door ons land werd geratificeerd, maar het is tevens te merken aan het groeiend aantal congressen en colloquia die rond dit thema worden georganiseerd. Er worden steeds meer demobilisatie- en reïntegratieprogramma's voor getroffen kinderen opgezet, onder andere in Sierra Leone, Congo en Sudan.

Toch wordt er nog te weinig aandacht besteed aan demobilisatie en rehabilitatie van kindsoldaten in post-conflictlanden omdat deze opdracht bijzonder moeilijk is. Hoe kunnen kinderen die gemoord, verkracht en geplunderd hebben, die zelf het slachtoffer zijn geweest van verkrachtingen en mishandelingen, maar die ook hebben geproefd en vooral misbruik hebben gemaakt van hun met wapens verworven machtspositie, uiteindelijk terug in het maatschappelijk leven worden geïntegreerd? Voor kinderen geldt hetzelfde als voor politici: wie van de macht heeft geproefd, klampt zich eraan vast.

In welke landen steunt België demobilisatie- en reïntegratieprojecten?

Op basis van welke criteria selecteert ons land dergelijke projecten?

Sinds wanneer steunt ons land die projecten?

Welk bedrag wordt voor deze projecten in de begroting 2003 opgenomen?

Is er op dat vlak een evolutie in de uitgavenbegroting?

Werden er reeds projecten geëvalueerd? Zo ja, wat zijn de bevindingen? De evaluatieresultaten zijn relevant voor alle EU-landen die dergelijke projecten ondersteunen.

Welke inspanningen doen ons land en de Europese Unie om bij de vredesbesprekingen demobilisatie en rehabilitatie van kindsoldaten op te nemen in het vredesakkoord? Wellicht moet ik die vraag tot de minister van Buitenlandse Zaken richten.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - De vraag van mevrouw Thijs betreft één van de aangrijpendste en verschrikkelijkste onderwerpen waarmee ik in mijn huidige functie te maken kreeg, namelijk de zeer fundamentele en structurele schending van kinderrechten in oorlogssituaties. Kinderen lijden altijd in oorlogssituaties en dat op een specifieke manier. Hun rechten worden altijd op systematische wijze geschonden of zijn in ieder geval veel moeilijker uit te oefenen. Bovendien is er de problematiek van het gebruik van kinderen in krijgshandelingen.

Wij steunen projecten om kinderen te demobiliseren en te reïntegreren in de Democratische Republiek Congo, Sudan, Burundi, Rwanda, Uganda en Tanzania. Wij geven dus de voorkeur aan die landen waar we ook andere ontwikkelingsactiviteiten hebben. De Belgische ontwikkelingssamenwerking werkt ook nauw samen met de heer Otunnu, de speciale gezant van de secretaris-generaal van de VN. Zijn mandaat is breder. Wij financieren mee zijn opdracht.

Onze selectie gebeurt in de eerste plaats in het kader van ons beleid in de regio van de Grote Meren. Mevrouw Thijs kent het actieplan daarvoor. Unicef is onze geprefereerde partner. Unicef is immers de VN-instelling met een specifiek mandaat voor kinderrechten en is bovendien zeer actief in die problematiek. Afhankelijk van de concrete situatie gaat de aandacht vooral naar de opvang, het uitwerken van strategieën op het vlak van reïntegratie, traumabehandeling, het bieden van alternatieve toekomstperspectieven en de genderdimensie. Mevrouw Thijs weet dat enkele maanden geleden de Belgische ontwikkelingssamenwerking samen met de Commissie vrouwenontwikkeling en het Vrouwenoverlegcomité een studiedag heeft georganiseerd over de problematiek van meisjes en hun misbruik in krijgsaangelegenheden.

Naast Unicef werken we ook samen met kleinschalige proefprojecten of dicht bij de bevolking staande projecten van lokale NGO's. Het is soms zeer moeilijk kinderen die hun eigen familie hebben helpen uitmoorden of in ieder geval in hun omgeving zeer zware gewelddaden hebben gepleegd, weer in hun gemeenschap te doen opnemen. De bereidheid daartoe moet er zijn en het is prachtig wanneer de lokale bevolking daaraan meewerkt.

In de strategienota over vredesopbouw en mensenrechten, die binnenkort in het Parlement wordt ingediend, stellen wij de plaats van kinderen in oorlogstijd op de voorgrond.

In 1999 is een bijdrage van bijna 745.000 euro toegekend aan het Trust Fund for Children and Armed Conflict van de VN. Dat is het fonds dat de activiteiten van de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal financiert.

Ik heb de heer Otunnu nog een achttal dagen geleden ontmoet. We overleggen geregeld, binnen de grenzen van de diplomatieke aspecten. Vorige week ging het over de toekomstperspectieven voor de DRC, die hij als vrij gunstig voor de demobilisatie van kinderen omschrijft.

België heeft de Congolese regering bijgestaan in het voorbereiden van de demobilisatie. Daarover was nog door de vorige president Kabila een decreet ondertekend, op voordracht van de toenmalige minister voor mensenrechten, de huidige minister van Buitenlandse Zaken. We hebben een Belgisch expert ter beschikking gesteld van het ministerie dat uitvoering moet geven aan dat decreet.

In 1999 is er nog bijna 620.000 euro toegekend aan Unicef voor een programma met kindsoldaten in Uganda, Sudan en de DRC. Vorig jaar heb ik ook met vertegenwoordigers van Unicef het zuiden van Sudan bezocht om daar de toestand ter plaatse te bekijken. Het SPLF, de beweging die vecht tegen de officiële regering van Sudan, heeft met Unicef een overeenkomst gesloten over de demobilisatie van alle kinderen. Er was daar toen nog zeker sprake van 13.000 kindsoldaten, vooral jongens, maar ook meisjes. De operatie was volop bezig en ik heb kunnen zien dat die kinderen, weliswaar in zeer primitieve omstandigheden, worden opgevangen, een tijdlang in een centrale opvang worden gehouden, waar ze op zeer laag niveau onderwijs krijgen, en dan is het de bedoeling dat ze geleidelijk terugkeren naar hun gemeenschap. Ik heb een zeer positieve indruk overgehouden van dat bezoek.

In 2000 is een bedrag van 161.000 euro toegekend voor de financiering van een voorbereidende studie in samenwerking met de Congolese regering door de NGO Gouvernance et Démocratie.

In 2001 werd een bijdrage van ruim 450.000 euro toegekend aan de Ugandese niet-gouvernementele organisatie Concerned Parents Association, een soort van zelfhulporganisatie van ouders van ontvoerde kinderen. Ze hebben vooral te maken met de u wellicht bekende kinderen van Aboke uit het boek van Els De Temmerman. We hebben toen 17 miljoen Belgische frank aan die organisatie toegekend op een budgetlijn die eenmalige subsidiëring toestaat. Er is wat ongerustheid geweest omdat ze dat verkeerd begrepen hadden. Waarschijnlijk zullen ze een nieuw dossier indienen voor volgend jaar en we zullen dat dan met een positief vooroordeel bestuderen.

Nog in 2001 is er een bijkomende subsidie van 1.100.000 euro toegekend aan Unicef voor de regio van de Grote Meren.

In 2002 werd zowat een miljoen euro toegekend aan de actie van Unicef in Sudan. Dan is er nog 226.000 euro toegekend aan het Rode Kruis van België voor een opvangprogramma in Kinshasa, waar al een honderdtal kinderen tijdelijk worden opgevangen alvorens naar hun dorp, gezin of definitieve opvang te worden gebracht.

De bedragen die ik heb opgesomd, kunnen aanleiding geven tot verwarring. Er is immers een verschil tussen de beslissing om een bedrag uit te geven en de uitgave zelf, die meestal over verschillende jaren is gespreid. De cijfers van de uitgavenbegroting wijken dan ook lichtjes af. Zo werd in 1999 meer dan 1,3 miljoen euro uitgegeven. In 2000 werd 161.000 euro uitgegeven. In dat jaar werd vooral gewerkt met bedragen die in 1999 waren uitgegeven. In 2001 werd 1,5 miljoen euro uitgegeven en in 2002 tot nu toe 1.125.000 euro.

Er is net als voor de vorige jaren geen speciale kredietlijn vastgelegd voor 2003. De bedragen komen van de post `conflictpreventie' of van de post `multilaterale samenwerking'. Dit zal zo blijven. We zullen onze inspanningen zeker voortzetten. De heer Otunnu heeft mij vorige week verteld dat hij een bijkomend dossier inzake Congo zal indienen. We zullen dat ongetwijfeld met een gunstig vooroordeel bestuderen.

België levert ook een belangrijke bijdrage aan het trust fund voor demobilisatie in de regio van de Grote Meren van de Wereldbank. Totnogtoe hebben we ongeveer 25 miljoen euro gedoneerd. Dit fonds is niet specifiek op kinderen gericht, maar het geld wordt ook gebruikt voor de demobilisatie van kindsoldaten. De heer Otunnu heeft me vorige week meegedeeld dat hij in nauw overleg met de Wereldbank een beroep op dit fonds kan doen.

Voor zover ik weet, werd er, toen de oorlog nog aan de gang was, reeds werk gemaakt van de toekomstige demobilisatie in Congo. Dankzij dit voorbereidende werk, dat onder meer tot een decreet heeft geleid, werd in Congo reeds een aantal kinderen opgevangen.

Eén ding mogen we niet vergeten: er moet voor die kinderen ook een oplossing zijn. In een situatie van diepe ellende en voortdurende oorlog waarin honderdduizenden of zelfs miljoenen op de vlucht zijn, is er vaak geen oplossing te vinden voor die kinderen. Het probleem van de kindsoldaten kan niet van de gehele conflictsituatie worden geïsoleerd. De internationale gemeenschap doet haar best om dit fenomeen definitief uit te roeien, maar soms hebben we die kinderen niet veel beters te bieden. Misschien blijven ze niet alleen bij de gewapende bendes uit een machtsgevoel, maar ook uit een vorm van lijfsbehoud. Ze krijgen misschien te eten omdat ze voedsel mogen plunderen.

Ten slotte heeft de regering enige tijd geleden beslist om een bijdrage te leveren voor de bouw van een school voor kinderen die uit oorlogssituaties komen. De BTC heeft de opdracht gekregen dit project concreet te ondersteunen.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik ben blij dat de staatssecretaris me zo'n uitvoerig antwoord heeft gegeven. Vorig jaar had ik de kans de heer Olara Otunnu te ontmoeten in het kader van de Interparlementaire Unie in Burkina Faso. Ik heb toen een hele avond met hem gepraat en hij heeft echt wel inzicht in de problematiek. Toch denk ik dat het belangrijk is elke keer een evaluatie te maken van de projecten.

Heel toevallig had ik vorige week de ambassadrice van de rechten van het Kind van Congo op bezoek. We hadden haar ontmoet toen we met de commissie voor de Binnenlandse Zaken in Kinshasa waren en ik heb toen met haar heel wat projecten bezocht. Ook haar grootste bekommernis is de kinderen een opvoeding en een nieuwe uitdaging in het leven te geven. Het is dus van het allergrootste belang de mensen ter plaatse te steunen en er zeker van te zijn dat we werken met goede organisaties, die de problematiek met kennis van zaken kunnen aanpakken. Dan zijn we op de goede weg.

Ik ben blij dat ons land een behoorlijk bedrag voor deze projecten uittrekt. Natuurlijk is het nooit genoeg, maar het is in elk geval goed dat we zinvolle projecten steunen.

De heer Eddy Boutmans, staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking. - We hebben geen echte, volwaardige externe evaluatie van de projecten. Een van de redenen is, zoals u misschien weet, dat de persoon die daarvoor bevoegd was, moest worden ontslagen ingevolge een beslissing van het Rekenhof en dat we nu volop bezig zijn de situatie in orde te brengen. Daarnaast worden de projecten die we steunen, uiteraard wel zoveel mogelijk van nabij gevolgd.

Een probleem dat ons al eens wordt gesignaleerd, is precies dat de heer Otunnu nogal zwak is in het maken van rapporten. Ik heb hem dat ook gezegd. Hij heeft me wel mondeling verslag uitgebracht en in dit geval vond ik dat ik me wel mocht laten overtuigen van de waarde van zijn werking door zijn overtuigingskracht en door wat ik op het terrein kon zien, maar we hebben er toch nog eens op aangedrongen dat hij zelf wat beter zou rapporteren.

-L'incident est clos.

M. le président. - L'ordre du jour de la présente séance est ainsi épuisé.

Les prochaines séances auront lieu le jeudi 12 décembre 2002 à 10 h et à 15 h.

(La séance est levée à 19 h 30.)