2-241

2-241

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 14 NOVEMBER 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jacques Devolder aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over «de terugbetaling van de Bf-geneesmiddelen» (nr. 2-1116)

De heer Jacques Devolder (VLD). - De vereenvoudiging van de administratieve verplichtingen maakt ook in de sociale sector opgang. In sommige ministeries is op dat gebied al heel wat gerealiseerd. Toch blijven er nog problemen bestaan, zo onder meer inzake de terugbetaling van Bf-geneesmiddelen. Als patiënten een terugbetaling van die geneesmiddelen willen, moeten ze eerst de adviserend arts van het ziekenfonds een toestemming vragen. Dat brengt een ongehoorde administratieve rompslomp mee, die uiteindelijk niets oplevert voor de patiënt, de arts, het ziekenfonds en de overheid.

Daarom zijn artsen de actie Zaadpluis gestart. Die protestactie bestaat erin dat een alternatief formulier wordt ingevuld voor de adviserend arts. Juridisch is dit formulier in orde, behalve voor producten zoals Vioxx, waarvoor het formulier in het Belgisch Staatsblad werd opgenomen. Sommige ziekenfondsen sturen dan spontaan het juiste formulier, zodat de patiënt uiteindelijk toch een vergunning krijgt. Hierdoor duurt de administratieve behandeling echter wel een drietal weken langer. Dat leidt tot onzekerheid over de terugbetaling voor de patiënt en voor de apotheker die te goeder trouw de derdebetalersregeling toepast.

Wanneer zullen de bevoegde ministers werk maken van de herziening van de ingewikkelde administratieve procedure voor de terugbetaling van Bf-geneesmiddelen?

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Ik heb een zeer grondige hervorming van dat deel van ons geneesmiddelenbeleid uitgewerkt. In de praktijk komt de hervorming erop neer dat ongeveer de helft van de geneesmiddelen waarvoor vandaag de door de heer Devolder beschreven procedure moet worden gevolgd, uit die procedure wordt gehaald. Het gaat om statines, antiastmatica, PPI's, en sartanen. De arts zal deze geneesmiddelen dus kunnen voorschrijven en de patiënt zal terugbetaling krijgen zonder dat een attest van de adviserend arts vereist is. Dat is een kleine revolutie! Die hervorming is volledig uitgewerkt, in overleg overigens met de artsenorganisaties.

Vervolgens wil ik ook de criteria voor terugbetaling herzien. Ik denk daarbij vooral aan de statines, waarover we nu een beter wetenschappelijk en klinisch inzicht hebben. Ik heb de Commissie Terugbetaling Geneesmiddelen dan ook om advies gevraagd over nieuwe criteria.

Dokter Leunens voert in Vlaanderen een zeer geïsoleerde actie met betrekking tot deze problematiek. Zij vindt niet alleen dat alle paperassen moeten worden afgeschaft, maar ook dat de arts geen enkele verantwoordelijkheid moet dragen voor wat hij/zij voorschrijft. Zo staan we natuurlijk nergens. Als men niet wil dat de adviserend geneesheer van een ziekenfonds mag zeggen dat een geneesmiddel niet kan worden terugbetaald, maar de arts zelf ook de moed niet heeft om dat aan een patiënt te zeggen, wat moeten we dan wel doen?

Dit dossier sleept intussen juist al twee jaar aan omdat een kleine minderheid van de artsen zich verzet tegen de afschaffing van de papieren procedure. Zij beseffen immers dat ze dan zelf een grotere verantwoordelijkheid zullen dragen en dat wij dan zullen overstappen van een controle a priori naar een controle a posteriori. Het is het een of het ander!

Twee jaar lang heb ik gewacht op een akkoord tussen de artsenorganisaties en de ziekenfondsen over de beperking van de papierwinkel. Na twee jaar was mijn geduld op en heb ik zelf een zeer vergaand voorstel op tafel gelegd. Het houdt wel in dat artsen een klein beetje verantwoordelijk zijn voor wat ze voorschrijven.

Ik denk dat dokter Leunens actie zal blijven voeren, maar ik beschouw haar als niet representatief. Ik pleeg overleg met de wetenschappelijke vereniging van Vlaamse huisartsen, met de artsensyndicaten en met de mutualiteiten. Ik zal senator Devolder ook de brief geven die ik aan professor Dupont, voorzitter van de CTG, heb gestuurd. Hij vindt daarin de details terug van mijn suggesties, onder meer met betrekking tot statines, sartanen, protonpompinhibitoren en antiastmatica.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik dank de minister voor zijn antwoord, waarin hij een verbetering aankondigt. Ik heb alleen de actie Zaadpluis genoemd omdat ik de naam mooi vond, maar ik heb de actievoerende arts niet vermeld. Ik heb wel speciaal de patiënten en de apothekers vermeld.

De voorschrijvende arts draagt inderdaad zelf ook een verantwoordelijkheid. Er bestaat al een systeem waarbij de arts voor bepaalde geneesmiddelen moet vermelden dat de derdebetalersregeling mogelijk is. Ik pleit daar ook voor; wat dat betreft zitten we op dezelfde golflengte. Waarom wordt dat systeem niet uitgebreid?

Voor de meeste geneesmiddelen moet aan specifieke voorwaarden worden voldaan alvorens ze kunnen worden terugbetaald. Mits er goede instructies gegeven worden, kan dit gerust aan de artsen worden overgelaten, zodat de controle achteraf door de ziekenfondsen kan gebeuren.