2-1087/5 | 2-1087/5 |
16 JULI 2002
Art. 4
Het voorgestelde artikel 488bis, d), tweede lid, aanvullen als volgt :
« De personen die bij gerechtsbrief worden uitgenodigd in dit hoofdstuk worden aldus partij in het geding tenzij verzet hiertegen ter zitting. Van deze bepaling geeft de griffiér kennis in de gerechtsbrief. »
Verantwoording
In § 5 van hetzelfde artikel is verwezen naar artikel 1034bis van het Gerechtelijk Wetboek, de tegensprekelijke procedure. Het is zeer belangrijk te weten lastens wie de procedure tegensprekelijk is, wie partij is in de zaak die beroep of verzet kan aantekenen.
Art. 3
Het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, laatste lid, vervangen als volgt :
« Binnen drie dagen na de ontvangst van de aanvaarding geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van de beschikking aan de verzoeker, aan de tussenkomende partijen, aan de te beschermen persoon en desgevallend aan de vertrouwenspersoon. Een niet ondertekend afschrift wordt, in voorkomend geval, bij gewone brief aan hun advocaten gezonden.
Een uitgifte van de beslissing kan onderaan op een exemplaar van het verzoekschrift worden gesteld. »
Verantwoording
De verwijzing naar artikel 1030 van het Gerechtelijk Wetboek wordt vervangen door de tekst zelf van het artikel. Dit artikel betreft de eenzijdige procedure en in artikel 2 van het wetsontwerp (artikel 488bis, b), § 5, in fine werd gekozen voor een tegensprekelijke procedure.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, eerste lid, vervangen als volgt :
« § 2. Eenieder kan ten overstaan van de vrederechter van zijn woonplaats of ten overstaan van een notaris een verklaring afleggen waarin hij zijn voorkeur te kennen geeft omtrent een aan te wijzen voorlopige bewindvoerder indien hijzelf onbekwaam zou worden om zijn goederen te beheren. Bij deze verklaring voegt de verzoeker een bewijs van woonplaats, dat ten hoogste 15 dagen oud is en een medische verklaring van een door de vrederechter overeenkomstig artikel 594, 1º, van het Gerechtelijk Wetboek aangestelde deskundige die het gezond zijn van geest en het niet wilsafhankelijk zijn van verzoeker bevestigt. »
Verantwoording
Gezien de belangrijkheid van dit levenstestament is een verklaring van een door de vrederechter aangestelde deskundige een noodzakelijke waarborg.
Art. 2
In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 7, tussen het vierde en het vijfde lid het volgende lid invoegen :
« De personen die bij gerechtsbrief worden uitgenodigd in dit hoofdstuk worden aldus partij in het geding tenzij verzet hiertegen ter zitting. Van deze bepaling geeft de griffier kennis in de gerechtsbrief. »
Verantwoording
In § 5 van hetzelfde artikel is verwezen naar artikel 1034 van het Gerechtelijk Wetboek, de tegensprekelijke procedure. Het is zeer belangrijk te weten lastens wie de procedure tegensprekelijk is, wie partij is in de zaak die beroep of verzet kan aantekenen.
De minister van Justitie,
Marc VERWILGHEN.
Art. 6
Het voorgestelde artikel 428bis, f), § 3, tweede lid, aanvullen met een littera j), luidende :
« j) een van de handelingen opgesomd in artikel 410 verrichten. »
Verantwoording
De lijst van machtigingsbehoevende handelingen dient afgestemd te worden op die van artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek, met inbegrip van desbetreffende procedure. Een gewone verwijzingsbepaling volstaat hier.
Art. 6
In het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, derde lid, de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) Het woord « doen » voor het woord « oproepen » invoegen;
B) Het lid aanvullen als volgt :
« Van het verhoor wordt een proces-verbaal opgemaakt. »
Verantwoording
Het is niet de taak van de vrederechter om op te roepen, maar die van de griffier. Teneinde tot een universele werkwijze te komen moet het opmaken van een proces-verbaal vermeld worden.
Art. 6
In het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, vierde lid, de eerste zin vervangen als volgt :
« Indien de vrederechter, zonder verdere pleegvormen in acht te nemen, onmiddellijk een beslissing velt, dient hij de redenen hiervan te motiveren. »
Verantwoording
De aanvang van de alinea met de woorden « In dit laatste geval ... » slaat zeker niet op de inhoud van hetgeen volgt.
Art. 6
In het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, vijfde lid, de tweede zin vervangen als volgt :
« De controle ervan wordt uitgeoefend door de vrederechter ».
Verantwoording
In het gemene voogdijrecht wordt de bijzondere bewindvoerder aangeduid door de vrederechter en is het de vrederechter en niet de voogd die de controle uitoefent. Het voorstel dient hierop te worden afgestemd.
Meryem KAÇAR. Martine TAELMAN. |
Art. 2
In het eerste lid van het voorgestelde artikel 488bis, b), § 2, de woorden « een aan te wijzen voorlopige bewindvoerder » vervangen door de woorden « de aan te wijzen voorlopig bewindvoerder of bewindvoerders ».
Verantwoording
In § 2 van het nieuwe artikel 488bis, b), wordt de situatie bedoeld waarin de volwassene zelf vooraf zijn bescherming organiseert met het oog op het tijdstip waarop hij zelf zijn belangen niet meer kan verdedigen. Zoals het ontwerp is opgesteld, is het echter niet mogelijk verscheidene voorlopig bewindvoerders aan te wijzen. Soms is dit nodig, wanneer de persoon al zijn kinderen als voorlopig bewindvoerders wenst aan te wijzen. Door een collegiaal beheer mogelijk te maken, waarbij alle kinderen van de beschermde persoon betrokken worden, voorkomt men achterdocht in de familie.
De indieners van het amendement beperken de mogelijkheid om verscheidene bewindvoerders aan te wijzen tot het geval van § 2 van het nieuwe artikel 488bis, b).
Art. 3
In het eerste lid van artikel 488bis, c), § 1, de woorden « een voorlopig bewindvoerder » vervangen door de woorden « een of meer voorlopig bewindvoerders ».
Verantwoording
Zie amendement nr. 61.
Nathalie de T' SERCLAES. Olivier de CLIPPELE. |
Art. 6
Paragraaf 6 van het voorgestelde artikel 488bis, f), vervangen als volgt :
« § 6. De gelden en de goederen van de beschermde persoon worden volledig en duidelijk afgescheiden van het persoonlijk vermogen van de voorlopig bewindvoerder. De banktegoeden van de beschermde persoon worden op zijn naam ingeschreven. »
Verantwoording
Het is noodzakelijk het vermogen van de voorlopig bewindvoerder en van de beschermde persoon te scheiden, om te voorkomen dat de voorlopig bewindvoerder het geld van de beschermde persoon op zijn rekening kan overschrijven, met de bedoeling de intrest die die bedragen opleveren op te strijken. Daarom moet in de wet uitdrukkelijk worden vermeld dat de banktegoeden van de beschermde persoon op zijn naam worden ingeschreven en niet op een consignatierekening op naam van de voorlopig bewindvoerder.
Het is niet aan de bank om zich te moeien met het beheer van de bezittingen door de voorlopig bewindvoerder. Maar wanneer bij een overlijden van een onbekwame bijvoorbeeld, diens rechthebbenden zich bij de bank melden of de notaris de bank vragen stelt, dan zouden ze een negatief antwoord krijgen op de vraag of er een rekening bestaat op naam van de onbekwame, aangezien die rekeningen geopend werden op naam van de voorlopig bewindvoerder, met daaronder naam en adres van de onbekwame.
Tevens eisen bepaalde administraties dat vergoedingen voor gehandicapten alleen worden betaald op rekeningen op naam van de gehandicapte. De bank mag een circulaire cheque voor die vergoedingen niet op een consignatierekening zetten, zelfs niet om haar cliënt een plezier te doen !
Het probleem van de bank is dus dat ze geen wettekst heeft om zich te verzetten tegen een voorlopig bewindvoerder, wanneer die eist dat er een rekening wordt geopend op zijn eigen naam of met de naam van de onbekwame in subrubriek. Sommige beslissingen van de vrederechter houden hier trouwens ook rekening mee ! Een eenvormig beleid voor die rekeningen van onbekwamen vereist dus een heldere, volledige en nauwkeurige wettekst, zoals de tekst van het oorspronkelijke wetsvoorstel.
Olivier de CLIPPELE. |
Art. 2
In het voorgestelde artikel 448bis, b), § 6, derde lid, na de woorden « of op enigerlei wijze verbonden is aan de instelling waar de te beschermen persoon zich bevindt » de woorden « indien het een psychiatrische instelling betreft » invoegen.
Verantwoording
Niets verzet zich er tegen dat een dokter het attest zou afleveren, die verbonden is aan het algemeen ziekenhuis waar een patiënt zich bevindt, bijvoorbeeld in comateuze toestand. Dit biedt tal van praktische voordelen, bijvoorbeeld wanneer het een patiënt betreft die geen huisarts heeft of van wie niet geweten is wie de huisarts is.
Art. 2
Het voorgestelde artikel 488bis, b), § 6, aanvullen met een vierde lid, luidende :
« Wanneer het onmogelijk is een geneeskundige verklaring voor te leggen zoals bedoeld in het eerste lid, kan deze vervangen worden door het verslag van een geneesheer-deskundige, door de vrederechter aangesteld overeenkomstig artikel 594, 1º, van het Gerechtelijk Wetboek op verzoek van iedere belanghebbende. »
Verantwoording
In sommige gevallen blijkt het voor de belanghebbenden onmogelijk een geneeskundige verklaring te verkrijgen, omwille van het feit dat de te beschermen persoon zich onder de invloed bevindt van personen die er macht over uitoefenen en mede bepalen wie de huisarts is, die dan om evidente redenen zal weigeren een dergelijke verklaring af te leveren. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarbij een demente bejaarde bij één familielid verblijft dat op diens fortuin uit is, en de andere familieleden niets kunnen ondernemen bij afwezigheid van medisch attest. Hoewel die andere familieleden dan veelal vooral bekommerd zullen zijn om de toekomstige erfenis, neemt dit niet weg dat de bejaarde zelf er ook alle belang bij heeft dat zijn of haar fortuin niet verdwijnt.
Art. 2
In het voorgestelde artikel 488bis, b), § 7, eerste lid, de woorden « en de wilsafhankelijkheid van de te beschermen persoon » doen vervallen.
Verantwoording
Het begrip gezondheidstoestand volstaat. Bovendien is totaal onduidelijk wat wordt bedoeld met wilsafhankelijkheid. Dit begrip is overbodig en kan alleen maar voor verwarring zorgen.
Art. 3
In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, tweede lid, de woorden « de echtgenoot, of de wettelijk samenwonende, een lid van de naaste familie of in voorkomend geval, de vertrouwenspersoon van de te beschermen persoon » vervangen door de woorden « de vertrouwenspersoon van de te beschermen persoon of in voorkomend geval de echtgenoot, of de wettelijk samenwonende of een lid van de naaste familie ».
Verantwoording
Als de wetgever zoveel belang hecht aan de wilsverklaring, dient de persoon die de te beschermen persoon in een verklaring heeft aangewezen, logischerwijze als eerste persoon te worden genoemd die de vrederechter als bewindvoerder dient te benoemen.
Art. 3
In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 1, zesde lid, de laatste zin vervangen als volgt :
« In de mate waarin het voorwerp daarvan binnen de opdracht van de voorlopige bewindvoerder valt, maakt de aanvaarding een einde aan de lastgeving die door de te beschermen persoon werd verleend. »
Verantwoording
De aanvaarding maakt een einde aan de lastgeving. De beschermde persoon is evenwel onbekwaam vanaf de indiening van het verzoekschrift. In de tussenperiode treedt de lasthebber dus op voor een onbekwame lastgever. Aanpassing van de zin is dus noodzakelijk.
Art. 3
In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 3, punt 4, na de woorden « de data waarop de voorlopig bewindvoerder » de woorden « die geen echtgenoot, wettelijk samenwonende of familielid is van de beschermde persoon » invoegen.
Art. 3
In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 3, laatste lid, de laatste zin vervangen als volgt :
« De vrederechter kan enkel bij ontstentenis van een vertrouwenspersoon een andere persoon of instelling aanwijzen die door de bewindvoerder op de hoogte moet worden gebracht. De vrederechter kan de bewindvoerder daarentegen, ook wanneer er een vertrouwenspersoon is, opleggen zijn verslagen aan een andere persoon of instelling te zenden. »
Verantwoording
Deze zaken zijn ook vermeld in artikel 488bis, c), § 2 en § 3, eerste lid.
Art. 3
In het voorgestelde artikel 488bis, c), § 4, tweede lid, de woorden « Het administratief dossier omvat eveneens » vervangen door de woorden « Het administratief dossier bevat onder meer ».
Verantwoording
Wanneer men de vroegere bewoording aanhoudt, komt het als limitatief over. Dit terwijl hoger aangehaald is dat een (afschrift) van het proces-verbaal van keuze voorlopig bewindvoerder door een ouder eveneens moet toegevoegd worden aan dit dossier.
Art. 4
In het voorgestelde artikel 488bis, d), tweede lid, de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) De woorden « het voorgaande lid » vervangen door de woorden « dit artikel »;
B) Na de woorden « De vorderingen vermeld in het voorgaande lid worden bij eenzijdig verzoekschrift ingediend », de woorden « en worden behandeld overeenkomstig de artikelen 1027 tot 1032 van het Gerechtelijk Wetboek » invoegen.
Art. 4
In het voorgestelde artikel 488bis, d), vierde lid, na de eerste zin de volgende zin invoegen :
« Er bestaat tevens de mogelijkheid dit mondeling te doen, waarvan akte wordt opgesteld door de rechter met bijstand van de griffier, waarvan afschrift gezonden wordt aan de voorlopige bewindvoerder. »
Verantwoording
Een beschermde persoon die perfect bij geest is, maar fysiek in de onmogelijkheid verkeert om een brief te schrijven krijgt, voor de aanpassing van de tekst, geen andere mogelijkheid om af te zien van de bijstand van een vertrouwenspersoon.
Art. 4
In het voorgestelde artikel 488bis, d), laatste lid, het woord « kan » vervangen door het woord « mag ».
Verantwoording
Hier is vermoedelijk een verkeerde vertaling geslopen. In de Franse tekst staat « peut ». « Kunnen » betekent : in de mogelijkheid zijn en « mogen » betekent : de toelating hebben.
Art. 5
In het voorgestelde artikel 488bis, e), § 1, vierde lid, de woorden « Binnen dezelfde termijn wordt de beslissing door de griffier betekend aan de burgemeester van de verblijfplaats van de beschermde persoon » vervangen door de woorden « Binnen dezelfde termijn wordt een uittreksel uit de beslissing, bevattende de datum van de beslissing, de naam en de woonplaats van de voorlopig bewindvoerder, de beschermde persoon alsook diens staat van onbekwaamheid betekend aan de burgemeester van de woonplaats van de beschermde persoon ».
Verantwoording
De inhoud van de mededeling aan de burgemeester zou zich enkel maar mogen beperken tot de staat van onbekwaamheid (geheel of gedeeltelijk), de identiteit van de beschermde persoon en de aangestelde voorlopige bewindvoerder.
Een persoon is ingeschreven in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van zijn woonplaats en niet van zijn verblijfplaats.
Art. 6
Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 1, derde lid, aanvullen als volgt :
« In dit geval kan er een bewindvoerder ad-hoc worden aangesteld, die voor die bepaalde handeling de voorlopige bewindvoerder vervangt. »
Verantwoording
Dit wordt reeds door verschillende vrederechters in de praktijk toegepast. Het is veel zuiverder en vermijdt een ganse procedure te doorlopen indien de rechter meent die machtiging niet te kunnen verlenen.
Art. 6
Het voorgestelde artikel 488bis, f), § 3, aanvullen met een nieuw lid, luidende :
« In alle procedures waarin de voorlopig bewindvoerder niet zelf de verzoekende partij is, wordt hij gelijk gesteld met een tussenkomende partij. »
Verantwoording
De mogelijkheid bestaat, en dit niet alleen voor wat dit artikel betreft, dat het verzoekschrift uitgaat van een derde of ambtshalve door de vrederechter, met het gevolg dat bij toepassing van artikel 1030 van het Gerechtelijk Wetboek de kennisgeving van de beschikking enkel dient gedaan te worden aan de verzoekende partij, diens advocaat en in voorkomend geval aan de tussenkomende partij(en). Het komt nu regelmatig voor dat, zo de griffier niet zelf het initiatief neemt, de voorlopige bewindvoerder onwetend blijft van de beschikking. Om dit hiaat en het onwettelijk handelen van de griffier weg te werken, dient men de tekst toe te voegen.
Meryem KAÇAR. |