2-235

2-235

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 17 OCTOBRE 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Rapport commun du Sénat belge et de la Douma russe sur les problèmes de la migration (Doc. 2-920)

Discussion

Mevrouw Erika Thijs (CD&V), corapporteur. - Het verslag dat ik vandaag mag brengen is een unicum. Nog nooit werd een gezamenlijk rapport van twee parlementen opgesteld. Tijdens onze commissiereis naar Moskou in april vorig jaar werd met enkele leden van de Doema overeengekomen een gezamenlijk verslag over de migratie op te maken. Het was zeker een unieke ervaring die misschien de basis legt voor nog meer gezamenlijke verslagen in de toekomst.

We zijn uitgegaan van de vaststelling dat migratie overal in Europa en in Rusland toeneemt. Vooral het hoge tempo van de migratie veroorzaakt sociaal-economische, politieke en veiligheidsproblemen in de opvanglanden. Voor deze problemen dient de internationale gemeenschap oplossingen te zoeken.

Om efficiënt te werken moeten we van exacte statistische gegevens uitgaan. Voor geen van beide landen leek dat evident. Wat de precieze vaststellingen zijn over de statistieken kan iedereen in het verslag lezen. Hier willen we daarover enkel zeggen dat de inzameling, de opvolging en de evaluatie van de statistieken in beide landen dringend moet worden bijgewerkt, zowel kwalitatief als kwantitatief. De gegevens moeten sneller beschikbaar zijn, zodat de migratiestromen duidelijk in kaart kunnen worden gebracht en de problemen effectief kunnen worden aangepakt. Beide landen zijn het eens dat een vreemdeling of persoon zonder staatsburgerschap die het recht op verblijf verwerft, ook het recht moet krijgen om binnen de geldigheidstermijn van zijn verblijfsvergunning bedrijfsactiviteiten uit te oefenen. In Rusland is deze regeling nu al van kracht. Toch is het voorbarig om nu al universele regels vast te leggen omdat de arbeidsmarkten van Rusland en België te zeer verschillen.

Tegenover de versoepeling van de procedure voor de toekenning van visa moet een gezamenlijke versterking staan van de controle van de criminele activiteiten in het land van aankomst. Souteneurschap, organisatie van kinderprostitutie, drugshandel en illegale wapenhandel zijn de voorbeelden van criminele activiteiten. Ons voorstel is prioritair aandacht te besteden aan de transporteurs die passagiers vervoeren die niet over de vereiste visa of doorreisdocumenten beschikken. Toerisme mag voor illegale immigranten niet langer een vorm zijn om een land binnen te geraken.

De Russische parlementsleden stellen vast dat hun overheid de controle op het binnenkomen en het verblijf versterken. Samen moeten we de strijd aanbinden tegen de illegale immigratiestromen door de controlemechanismen op elkaar af te stemmen. De horizontale informatiedoorstroming tussen beide landen is hierbij primordiaal. Georganiseerde misdaad en seksuele uitbuiting moeten ingeperkt worden.

Een apart hoofdstuk is gewijd aan de opvang. Asielzoekers moeten menselijk worden opgevangen en materieel worden ondersteund tot de procedure is afgelopen en zij al dan niet een verblijfsvergunning krijgen. Voor de aanpak van de illegale Russische immigranten werd in mei 2001 een werkgroep opgericht samengesteld uit vertegenwoordigers van beide landen. Deze bilaterale inspanningen hebben geleid tot een controlemechanisme voor illegale immigranten dat het mogelijk maakt de Russische nationaliteit vast te stellen en een procedure voor repatriëring uit te werken.

Een belangrijk aspect is de asielprocedure. Hierover bestond er een verschil van benadering tussen beide landen. De Belgische parlementsleden willen een gezamenlijk Europees asielstelsel gebaseerd op het Verdrag van de rechten van de mens en het Verdrag van Genève om te voorkomen dat iemand wordt teruggestuurd naar het land waar hij vervolgd wordt. De Dienst Vreemdelingzaken moet worden hervormd en beter worden uitgerust. Alleenstaande vrouwen moeten een bijzondere behandeling genieten. Het statuut van de niet-begeleide minderjarigen moet voorzien in een voogdijschap en er moet een statuut voor tijdelijke individuele bescherming worden uitgewerkt dat gebaseerd is op artikel 3 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

De Russische parlementsleden zegden het volgende: "Het belangrijkste recht is het recht om niet te worden teruggestuurd naar een staat waar men vervolgd wordt of het risico loopt vervolgd te worden". De Russische vluchtelingenwet kent geen onderscheid in geslacht, maar in de asielprocedure wordt rekening gehouden met geslacht en leeftijd. Het vluchtelingenstatuut is een vorm van tijdelijke individuele bescherming. Tijdelijk asiel wordt ingeroepen als er onvoldoende redenen zijn om het vluchtelingenstatuut toe te kennen of dit statuut te weigeren.

Wat het verblijf op het grondgebied betreft, vragen wij dat de regeringen van beide landen op alle niveaus maatregelen uitwerken om de integratie van vluchtelingen en vreemdelingen te volgen. Wij, Belgen, dringen erop aan dat specifieke structuren worden opgericht om hulp te bieden aan die mensen. Procedures voor gezinshereniging en huwelijksprocedures - op voorwaarde dat het niet om schijnhuwelijken gaat - moeten versneld en vereenvoudigd worden.

De Russische parlementsleden willen de huwelijks- en gezinsherenigingsprocedures niet versnellen, maar wel vergemakkelijken op voorwaarde dat het begrip gezinslid duidelijk wordt ingevuld.

Beide landen willen een gezamenlijk beleid inzake terugkeer naar het land van herkomst. Vrijwillige terugkeer heeft de voorkeur, maar gedwongen terugkeer moet behouden blijven.

De opvang in het land van herkomst of de plaats van het vorige verblijf moet menswaardig zijn en de fundamentele rechten moeten door akkoorden tussen regeringen verzekerd worden.

Over de situatie van de vrouwen bestaat een belangrijk meningsverschil. Belgische parlementsleden menen dat genitale verminking en verkrachting als oorlogswapens moeten worden beschouwd en in aanmerking dienen te worden genomen om iemand als vluchteling te erkennen. De Russische parlementsleden zien hierin echter geen aanvullende gronden om als vluchteling te worden erkend.

Wat het Europese aspect betreft, rijst de vraag of er een observatiepost voor de migratie tussen Rusland en de Europese Unie moet worden opgericht. België vindt dit een must. Rusland heeft hierover zijn twijfels, omdat het statuut, de doelstellingen en de bevoegdheden van dit orgaan nog niet zijn uitgewerkt. België wil de Europese wetgeving harmoniseren, maar elke Lidstaat van de Conventie van 1951 en van het Protocol van 1967 mag zijn eigen procedure voor de behandeling van asielaanvragen bepalen.

Belgische parlementsleden stellen voor in de Europese Unie te voorzien in een één-loketprocedure, maar voor Rusland zou dit nefaste gevolgen kunnen hebben, wegens de strenge controle op de immigratie in de Schengenzone en de Dublinconventie. Beide landen willen herinstallatieakkoorden samen met een ontwikkelingsprogramma dat bij voorkeur door de IOM wordt uitgewerkt.

De Belgische parlementsleden zijn van mening dat een doeltreffend asiel- en immigratiebeleid een strengere controle aan de buitengrenzen van de Unie vergt. Alle lidstaten moeten delen in de kosten voor deze controles.

Wat de aspecten van politiële en gerechtelijke samenwerking betreft, willen beide landen dat de mensenhandel, mensensmokkel en uitbuiting van immigranten sterker en op geïntegreerde wijze worden bestreden. Hiervoor dienen drastisch meer middelen te worden vrijgemaakt.

In de conclusies worden de overeenkomsten en de verschillen in de houding van de Russische en Belgische parlementsleden ten aanzien van migratie samengevat. Beide landen pleiten voor een actief, internationaal beleid om illegale immigratie in te dijken. Uit de praktijk blijkt dat de beste resultaten behaald worden door een leidinggevend orgaan dat overlegde interactie tussen de verschillende diensten en politiediensten coördineert, als men tenminste beschikt over een uniforme wetgeving en databankbeheer, en over voldoende middelen.

Illegale immigratie moet worden aangepakt om het internationale terrorisme en de transnationale georganiseerde misdaad te bestrijden en de staatsbelangen te verdedigen.

Migratieproblemen mogen daarentegen niet uit hun context worden gerukt en de achterliggende oorzaken ervan dienen te worden onderzocht, anders dreigen de oplossingen niet effectief te zijn.

Mme Anne-Marie Lizin (PS). - Nous avons vraiment apprécié l'excellent travail accompli par les rapporteurs dans ce dossier. Le rapport qui vous est soumis est le résultat d'une prise de conscience des sénateurs intéressés, au sein de la commission de l'Intérieur, par la gestion de l'immigration dans notre pays et par le développement important de l'immigration russe et russophone. La commission de l'Intérieur a effectué, ces trois dernières années, une série de visites dans les pays concernés et a pu mesurer le rôle crucial de la Russie pour le contrôle des mouvements de population sur notre continent. L'Europe, qui est en fait un petit morceau de terre situé à l'ouest de la Russie, ne peut contrôler son immigration venant de l'Est qu'au sein d'une coopération bien comprise avec la Fédération de Russie. C'est l'objet de ce rapport qui n'est qu'un premier pas entre notre commission de l'Intérieur et le Comité pour la Sécurité de la Douma, présidée par le général Gourov.

Nous avons établi aussi une relation de débat avec l'organisation des gardes-frontières de la Fédération de Russie. Ils nous ont exposé à deux reprises l'énorme travail que représentent pour eux la chute de l'Union soviétique et la réorganisation de frontières sûres de la Russie.

À chaque frontière avec un nouveau pays correspondent des documents, des visas, des accords de transit et de séjour modulés selon chacune des nouvelles républiques. Ce travail est gigantesque et il justifie, certainement du point de vue russe, le fait de ne pas se sentir capable de prendre en charge financièrement ni même administrativement les contrôles qu'exige l'application des Accords de Schengen. Comme ils nous le disent et le redisent, ils espèrent que les Quinze prendront la responsabilité des contrôles qu'ils imposent à la Russie. C'est évidemment un rôle important aussi pour l'Organisation internationale des migrations, et Mme Thijs a très justement souligné que cette collaboration avec l'OIM doit encore être développée.

Rapprocher les points de vue entre l'Europe et la Russie est un bel enjeu d'avenir pour notre pays. Nous avons voulu, par la définition de ces points communs, faire progresser la compréhension entre Européens confrontés à ce défi du contrôle des mouvements migratoires, de la traite des êtres humains et, de façon plus globale, d'harmonisation de leur niveau de vie.

-La discussion est close.

-Le Sénat prend acte du rapport.