Vragen en Antwoorden

Belgische Senaat


Bulletin 2-53

ZITTING 2001-2002

Vragen waarop niet werd geantwoord binnen de tijd bepaald door het reglement
(Art. 66 van het reglement van de Senaat)

(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans


Minister van Justitie

Vraag nr. 1969 van mevrouw Kestelijn-Sierens d.d. 14 maart 2002 (N.) :
Wettelijke verplichting tot neerlegging van de jaarrekening. ­ Verzuim. ­ Strafbaarstelling. ­ Effect.

In zijn actieplan « Naar een nieuwe fiscale cultuur » (d.d. maart 2001) verwees de heer Zenner, regeringscommissaris belast met de strijd tegen de fiscale fraude en de fiscale vereenvoudiging, naar een persartikel van de Financieel Economische Tijd (d.d. 7 juni 2000) dat stelde dat in 1999 slechts 53,5 % van de publicatieplichtige vennootschappen tijdig de jaarrekening van het boekjaar 1998 had ingediend bij de Nationale Bank.

Op 1 januari 2000 bleef nog steeds 11,25 % onder hen in gebreke.

De wetgever wilde via artikel 128 van het Vennootschappenwetboek (ingevoegd door de wet van 7 mei 1999) deze problematiek verhelpen door een geldboete in te stellen van 50 tot 10 000 frank. Het bedrieglijk oogmerk in deze materie vormt volgens een tweede lid van voormeld artikel een verzwarende factor waardoor de betrokken zaakvoerder of bestuurder bovendien een gevangenisstaf van een maand tot een jaar kan oplopen.

De heer Zenner verwees verder in datzelfde actieplan naar een succesvolle interventie van het Brusselse gerecht, dat de voorbije jaren een systematische controle doorvoerde op de (tijdige) neerlegging van jaarrekeningen. Zo vorderde het Brusselse parket in 2000 de liquidatie van 950 bedrijven (het jaar tevoren werden 855 bedrijven geliquideerd) gezien zij ruim 3 jaar verzuimd hadden aan de wettelijke verplichting inzake de neerlegging van de jaarrekening. Bovendien legde het Brusselse parket een boete van 20 000 frank op aan 700 bedrijven die verzuimd hadden aan de verplichting van tijdige neerlegging van de jaarrekening.

Het Gentse gerechtelijk arrondissement ondernam intussen een gelijkaardig initiatief.

Gezien het belang in de strijd tegen frauduleuze praktijken, verdient voormelde actie ook opvolging in de andere gerechtelijke arrondissementen.

Graak kreeg ik van de geachte minister een antwoord op volgende vragen :

1. Hebben de andere gerechtelijke arrondissementen reeds (gelijkaardige) initiatieven genomen ? Wat is of zijn het resultaat/de resultaten tot dusver ?

2. In samenhang met mijn eerste vraag had ik graag geweten wat het effect is van de strafbaarstelling van artikel 128 van het Vennootschappenwetboek. Zij er globaal gezien en in vergelijking met de toestand voor de inwerkingtreding van artikel 128 van het Vennootschappenwetboek (februari 2001) opmerkelijk minder veroordelingen of bleek hun aantal status quo ? Beschikt de geachte minister reeds over cijfermatige gegevens die eventueel ter inzage zijn ?

3. De heer Zenner stelt in zijn opvolgingsnota's (d.d. 20 november 2001 en 31 december 2001) voor om de belanghebbende instanties, waaronder het departement Justitie, te betrekken in het project van strikte controle op vennootschappen. Een inleidende vergadering zou plaatsvinden in de loop van de maand december 2001 of januari van dit jaar. Heeft deze vergadering reeds plaatsgehad ? Wat zijn de concrete resultaten die hieruit voortvloeien en welke zijn de eventueel genomen maatregelen naar de toekomst toe ?