2-226 | 2-226 |
Mme Jeannine Leduc (VLD), rapporteuse. - Je me réfère à mon rapport écrit.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Collega Van Quickenborne en zijn fractie zijn zeer benieuwd over wat ik te zeggen heb over het luik Binnenlands Beleid. Ik zal het vooral hebben over de politiehervorming.
Eerst wil ik toch nog een algemene opmerking maken over de sfeer van het debat, over de link met het beleid en met de resultaten van de begroting. Over dat laatste moeten we ons geen zorgen maken, want het resultaat van ons debat is al begrepen in het begrotingsresultaat dat werd aangekondigd door de regering.
Het is een bevreemdend, maar ook een bemoedigend debat. Er komt bij een aantal collega's precies wel een bewustwordingsproces op gang, vooral bij de collega's van de VLD. Er komt ook meer helderheid over de zin en de onzin van wat we hier doen. Iedereen kent de geaardheid van collega Van Quickenborne, hij kan zeer openhartig zijn. De heer Van Quickenborne had het over de BIOS. Hij sprak over een lege doos. Hij zei: `Een lege doos meer of minder kan geen kwaad, waarom zou ik deze wet niet stemmen.' Een andere VLD-collega beweerde dat de wetgeving vol lege dozen staat.
Deze regering ging van start met het grote akkoord over de modelstaat België. De bureaucratie, de administratieve overlast voor burgers, bedrijven, instellingen en organisaties moest dringend worden gedereguleerd. Tegen het einde van de legislatuur zou er 25% minder reglementering moeten zijn.
Daarvan hebben we nog niet veel gezien. De eerste twee jaar van de regeerperiode zijn voorbij. De doelstelling van het regeerakkoord was 10% minder regels na twee jaar.
Ook van de vereenvoudiging is nog niet veel terechtgekomen. Ik besluit: LD staat voor Lege Doos, VLD voor Volledig Lege Doos. Indien nodig, neem ik mijn woorden terug.
Er is niet enkel de toenemende reglementering en de steeds complexer wordende samenleving, er bestaat ook grote verwarring over belangrijke beleidsdoeleinden, zoals bijvoorbeeld de politiehervorming. Die was zogezegd twee jaar geleden al voltooid, maar ze komt telkens opnieuw voor in de programmawetten.
In januari kwam er een prioriteitennota van de regering. Die was dringend nodig omwille van verlies aan enthousiasme in de regering en wrevel tussen de partners. Er werden 21 prioriteiten vastgesteld. De politiehervorming maakte er geen deel van uit, omdat die zogezegd was voltooid. Toch staat de politiehervorming opnieuw in deze programmawet. Bijna het hele luik Binnenlands Beleid gaat daarover. Het is eigenaardig dat het Parlement keer op keer zoveel aanpassingen moet behandelen die betrekking hebben op deze hervorming. De meeste punten die opnieuw ter studie worden voorgelegd zijn reeds behandeld in het Parlement. Op zijn minst kan worden gezegd dat de regering laattijdig is met de wettelijke bepaling die noodzakelijk is voor de regeling van het statuut van de politiediensten. Het betreft wederom een reparatiewet van een reparatiewet. Het gaat zelfs over amendementen die bij de vorige programmawet niet werden goedgekeurd. In onze rechtswetenschap bestaat het recht, en ook het metarecht. Dankzij deze regering bestaan nu ook de metawetten en de metareparatiewetten. Er is een absoluut dieptepunt bereikt in de legistiek. Wordt de reparatiewet misschien geschreven alvorens de wet is goedgekeurd? Wij hebben onze amendementen immers al vorige keer geschreven. We wisten dat er reparatie nodig was. Blijkbaar wordt reeds van bij het begin gedacht aan de herstelling van de herstelling. De wetgeving is gereduceerd tot een discours over het discours waarbij elke inhoud zoek is.
De meerderheid kan opwerpen dat er toch een beetje protest was bij de steden en gemeenten. De budgettaire neutraliteit die beloofd werd, was niet meer duidelijk. Daarom moest de regering nog wat tijd nemen om het grote akkoord te bereiken. Het grote akkoord kwam er op 11 juni. Het was het laatste, definitieve akkoord, waarmee alle problemen van tafel zouden worden geveegd en de politiehervorming definitief zou worden voltooid. Wie het protocol van akkoord van 11 juni leest, ziet dat van een akkoord eigenlijk geen sprake is. De mist werd helemaal niet opgetrokken en er werd geen definitieve oplossing voor de budgettaire neutraliteit in het vooruitzicht gesteld. Onze gemeenten en steden zien nochtans uit naar de budgettaire neutraliteit. Er is ook geen rechtszekerheid voor de vele werknemers en nog minder voor de gemeentelijke belastingbetalers. De formuleringen in het protocol van 11 juni waren al zeer voorwaardelijk. Er is sprake over correcties, eventuele meerkosten, over het definitieve financieringssysteem in een wetsontwerp dat begin 2003 zou worden neergelegd in het Parlement.
Wij weten dat de electorale koorts nu al heeft toegeslagen in de coalitie. Welk wetsontwerp dat wordt ingediend begin 2003, zal nog vóór het einde van deze legislatuur kunnen worden goedgekeurd?
Het protocolakkoord spreekt uiteindelijk ook - en daar komt de aap uit de mouw - over de definitieve evaluatie in september 2003. Dames en heren van de meerderheid, in september 2003 bent u al langs de kiezer gepasseerd en niets is dan nog zeker. Het definitieve akkoord over de politiehervorming is er geen, tenminste niet tijdens deze zittingperiode. Tijdens deze zittingperiode zal de mist niet opgetrokken geraken.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat na het grote akkoord van 11 juni dat geen akkoord was, de premier al op 28 juni een brief van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten ontving om hem duidelijk te maken dat als niet alle elementen van het akkoord worden ingevuld, er geen akkoord meer zal zijn.
In het najaar zullen heel wat zones budgettair vastrijden. Deze namiddag werd een en ander nogmaals bevestigd. Daarvoor moet ik eigenlijk onze, als steeds zeer dynamische, voorzitster van de commissie voor de Binnenlandse Aangelegenheden bedanken. Deze namiddag heeft zij een hoorzitting gehouden met de Waalse Steden en Gemeenten over de politiehervorming. De debatten in de plenaire vergadering waren interessant, maar die commissievergadering was echt revelerend.
Vanochtend zijn wij wakker geworden met positief nieuws. Het open krediet van 25 miljoen euro dat de regering in het akkoord van 11 juni had ingeschreven, is nu definitief vastgelegd. Het is gestegen tot 28,6 miljoen, euro, maar het is niet langer open. Dat bijkomend bedrag is volgens de regering vereist om de budgettaire neutraliteit te verwezenlijken. Wat hebben wij kunnen vernemen van de heer Taminiaux, voorzitter van de Unie van Waalse Steden en Gemeenten. Er heeft eigenlijk geen tegensprekelijk debat plaatsgevonden over dat cijfer. Als we het protocolakkoord van 11 juni er nog eens op na slagen, dan lezen wij dat werd afgesproken dat de regering zou voorzien in een bijkomend bedrag van ministens 25 miljoen om de zomer te financieren. De meerkosten die voortvloeien uit het rechtzetten van vergissingen, die werden gemaakt bij het verrekenen van de zones en die het gevolg zijn van de evolutie van de lokale politie, zullen worden gefinancierd door de regering. In punt 4 wordt het tegensprekelijk onderzoek van de cijfers beloofd. De zones zullen in de komende dagen een volledig overzicht ontvangen van zowel de federale dotatie als van de berekening van de meerkost van het statuut en van de hervorming. Zij krijgen vanaf de dag van ontvangst tien dagen om hierop te reageren. Eventuele correcties die dienen te worden aangebracht, hetzij aan de berekening van de federale dotatie, hetzij aan de evaluatie van de meerkost zullen berekend worden na aanvaarding door de federale overheid en desgevallend aanleiding geven tot een hoger bedrag van federale dotatie dan overeengekomen in het akkoord van 11 juni 2002. De federale regering verbindt er zich toe de eventuele meerkosten die voortvloeien uit het tegensprekelijk onderzoek, ten hare laste te nemen. Uit het tegensprekelijk onderzoek blijkt dat de Waalse Steden en Gemeenten nu stellen dat het bedrag van 28,6 miljoen euro werd becijferd op basis van de eigen parameters van de federale regering en op basis van haar eigen federale correcties. Op de cijfers die na 11 juni door de gemeenten zijn aangebracht, is er nog geen enkele reactie geweest, laat staan dat er daaromtrent een tegensprekelijk onderzoek zou zijn gevoerd.
Dat is toch een belangrijke vaststelling na het positieve nieuws van deze ochtend over het optrekken van de begroting voor de politiehervorming.
Het blijkt duidelijk dat de levensduur van het akkoord korter was dan de tijd die men nodig had om het document te drukken. Deze programmawet werd opgesteld terwijl er onderhandelingen met de lokale besturen aan de gang waren. De regering had toen blijkbaar al de bedoeling om met de ene hand terug te nemen wat ze met de andere had zou uitdelen.
In zekere zin is het afblazen van het akkoord een zege want de gemeenten zullen na de goedkeuring van deze programmawet met een volledige kennis van het standpunt van de regering verder kunnen onderhandelen. De programmawet hevelt opnieuw op een sluikse manier middelen over van het federale naar het lokale niveau. De federale overheid probeert de financiering van de lokale politie op alle mogelijke manieren van zich af te schuiven. Er is een nieuwe regeling voor de kosten van de eerstelijnszorg in de eerstelijnsoptredens. De politiehervorming is afgesloten, maar er is nog geen definitie van de aanvaardbare meerkost. Er werd daarover vanmiddag in de commissie voor de Binnenlandse Zaken nog altijd geen duidelijkheid geschapen. De lokale zones hadden de afgelopen weken meer duidelijkheid moeten krijgen over de bijkomende dotatie die hen in het kader van die aanvaardbare meerkost wordt toegewezen. Er werd immers gezegd dat zij, nadat zij de overheid hun eigen cijfers hadden overhandigd, een antwoord zouden krijgen. De regering beschikt dus nu over alle cijfers van de steden en gemeenten.
Het lijkt dan ook niet meer dan billijk dat de definitieve meerkost zou worden berekend op basis van de cijfers die de gemeenten hebben aangebracht. Er blijft natuurlijk de factor dat er in de federale begroting te weinig middelen voorzien zijn om die extra uitgaven op te vangen.
Een nieuwe ronde van wetswijzigingen in verband met het statuut van het politiepersoneel voedt het gevoel in de lokale bestuurders dat er met hun verzuchtingen nog altijd geen rekening wordt gehouden. Het gemeentelijk beleidsniveau wordt door de regering op geen enkele manier ernstig genomen. Een aantal bepalingen zullen zelfs een slechtere financiering van de lokale besturen tot gevolg hebben. De regering is de oorzaak van het failliet van de gemeentebesturen, maar dat stoort blijkbaar niemand. Deze programmawet vormt hierop geen uitzondering.
De afronding van de politiehervorming is blijkbaar geen prioriteit meer. Dat heeft de regering echter niet belet een aantal gadgets in het leven te roepen. Zo voorziet de programmawet in de oprichting van een nieuwe commissie ter begeleiding van de politiehervorming op het lokale niveau. Na de diverse overlegorganen waarin de wet op de geïntegreerde politie reeds voorziet, namelijk de federale politieraad, de adviesraad van burgemeesters en de vaste commissie van de lokale politie, komt er nu nog een adviesorgaan bij.
We kunnen dat niet goed volgen. De commissie moet in de eerste plaats de meerkost van de politiehervorming voor de politiezone berekenen.
Hoe kan de begroting van 28,6 miljoen euro opnieuw sluitend worden gemaakt als de commissie die de berekening van de meerkosten moet begeleiden, nog moet worden opgestart? Het is merkwaardig dat men blijkbaar veronderstelde dat alles vrijwel in orde was. In het beste geval zal deze programmawet half juli door het Parlement worden goedgekeurd. Daarna is het wachten op de publicatie en kan men de politiezones aan de hand van de cijfers de budgettaire rampspoed meedelen. De regering heeft immers reeds beslist. Wie de leden van die belangrijke commissie zullen zijn, wordt in deze wet niet vermeld. Het is een mysterie. Wat maakt de samenstelling van de commissie zo bijzonder, dat geen enkel van de reeds bestaande overlegorganen zich van die taak kan kwijten. Op het eerste gezicht lijkt de opdracht van de commissie een taak voor de adviesraad van burgemeesters. Dat zou alleszins behoorlijk bestuur zijn. Ook daar ontbreekt het echter soms aan initiatief. Waarom wordt de adviesraad van burgemeesters niet beter uitgebouwd en met die taken belast?
Is er iemand van de meerderheid die kan zeggen wanneer de hervorming van de politiekorpsen zal zijn afgerond? Wat zijn de concrete vooruitzichten? Wij twijfelen natuurlijk niet aan de goede bedoelingen van de minister van Binnenlandse Zaken. De huidige meerderheid had overigens de beste bedoelingen: de hervorming van justitie en politie, het creëren van de modelstaat België, allemaal op een snelle en efficiënte wijze. Dat was de hoop die de bevolking in het nieuwe beleid had gesteld. Een frisse wind, een nieuw, snel en efficiënt staatsbestel. De bevolking raakt langzaam teleurgesteld en de teleurstelling is groter naarmate de beloften met meer enthousiasme werden gedaan. Zelfs op essentiële vlakken, zoals de politiehervorming, is de regering nog niet klaar. Waarschijnlijk zal er tijdens deze regeerperiode geen definitieve oplossing meer komen.
Bij deze programmawet hebben we de financiële aspecten van de politiehervorming opnieuw moeten bespreken. Ondanks alle aangekondigde definitieve oplossingen, weten we nu reeds dat dit niet de definitieve oplossing is. Het is alsof de minister van Binnenlandse Zaken de Sisyphus van de regering is geworden. Telkens wanneer de rots bijna de top van de berg heeft bereikt, rolt ze opnieuw naar beneden. We weten niet wanneer dit verhaal zal eindigen. Dat zal wellicht niet vóór het einde van deze regeerperiode zal zijn en er zullen geen definitieve oplossingen worden bereikt.
De heer Theo Kelchtermans (CD&V). - Ik neem het woord in het kader van het hoofdstuk Binnenlandse Zaken omdat ik niet in de notulen van de vergadering wil ontbreken. Ik moet mijn kleinkinderen kunnen bewijzen dat ik mij bij dit strategospel niet afzijdig heb gehouden. Ik wil enkele kanttekeningen maken bij de algemene uiteenzetting van mevrouw De Schamphelaere om aan te tonen hoe de politiehervorming getuigt van een grenzeloze minachting ten opzichte van de lokale besturen. Het gaat niet om de jongste politiehervorming. Er zijn precedenten.
Ik verwijs onder meer naar artikel 152, dat handelt over de brandweer. Dat artikel bevat een niet-transparante regeling voor de bijdragen van de lokale besturen. De gouverneurs bepalen het aandeel dat elke gemeente in de begroting moet voorzien, post factum, op basis van een berekening die voor weinig gemeenten helder is. Protest wordt altijd genegeerd.
Het gaat zelfs nog verder. Ook de kosten van de 100-diensten zullen solidair over de gemeenten worden verrekend. Schaamteloos wordt eraan toegevoegd dat dit geen enkele meeruitgave voor de gemeenten met zich brengt.
In het verleden werd ooit een gelijkaardige regeling getroffen: de tekorten van de ziekenhuizen moesten door de gemeenten worden bijgepast. Men heeft dit enkele jaren volgehouden. Deze bijdrage was nooit voorspelbaar. Hoe kan men financiële verantwoordelijkheid opleggen aan een bestuur dat geen vat heeft op de uitgaven? Ik begrijp niet dat collega's met wortels in lokale besturen dit zomaar aanvaarden. Deze politiehervorming is de grootste financiële hold-up die ooit op lokale besturen is gepleegd. Het einde ervan is nog niet in te schatten.
Ik wijs nu op enkele andere kernproblemen. In de politiezones trekken officieren zich nu week na week terug in een soort eindeloos managementoverleg. Meer dan 50% van de tijd wordt besteed aan interpretatie van omzendbrieven. Al die mensen stonden vroeger op het terrein. Ze zitten nu achter de tafel. Het werden schriftgeleerden. Bovendien spreekt de ene omzendbrief de andere tegen en zijn er voortdurend correcties. Nooit is een dergelijke diarree van voorschriften en regelgeving gezien. Ik spreek uit ervaring.
Ik geef het voorbeeld van een zonechef die van de rijkswacht komt en die een tiental officieren, oud-commissarissen van de gemeentepolitie, onder zijn leiding heeft. Die zonechef moet plots vaststellen dat hij honderdduizenden franken minder verdient dan die commissarissen, zijn mandaattoelagen inbegrepen. Hoe kan men zo iemand motiveren om leiding te geven aan een korps van mensen die allen beter verdienen met minder inspanningen dan hij die de volle verantwoordelijkheid draagt.
M. Philippe Mahoux (PS). - C'est exact, mais c'est jusqu'à extinction.
De heer Theo Kelchtermans (CD&V). - Ja, maar u geeft toch toe dat het vandaag wel zo is.
Als we dan kijken naar een begrip als de `gehypothekeerde capaciteit'. Wat betekent dat? Iedere zone moet aanvaarden dat er geregeld oproepingen voor een vastgelegd percentage gebeuren. De directeur verantwoordelijk voor de coördinatie (DIRCO) doet daar zeer arbitrair een beroep op: hij zegt wanneer, in welke zone, welke mensen en hoeveel.
Bijvoorbeeld. Bij voetbalwedstrijden doet een gemeente met een club in eerste klasse geregeld een beroep op gehypothekeerde capaciteit. Het geld voor de mensen die zij dan inzet, mag ze dan ook nog aftrekken van de gehypothekeerde capaciteit en dat moet dus ook nog eens gecompenseerd worden door de andere zones. Ik begrijp niet wat daar de logica van is. Het is een eenzijdig afwentelen van wat men lusten en lasten zou kunnen noemen.
Ik begrijp de willekeur niet. Eenvoudig management zou erin bestaan dat men een beroep doet op de zones in de nabijheid, met zekere afstandscriteria. Als men nu het lijstje van de oproepen bekijkt, ziet men dat er mensen van Noord-Limburg naar Moeskroen moeten, of omgekeerd dat op hetzelfde moment mensen van Brugge naar Lommel moeten. Er is geen logica, noch in de manier waarop men oproept, noch in het aantal opgeroepenen, noch in de manier van compensatie.
De minister zegt in zijn omzendbrieven dat dat geen meerkost is. Wat is een meerkost? Datgene wat meer kost dan het oorspronkelijk kostte als alle gegevens dezelfde blijven. Welnu, alle gegevens blijven dezelfde. Er zijn evenveel mensen en het zijn dezelfde mensen, alleen zijn ze in een ander verband bij elkaar gebracht. Maar het mammoetbesluit moet worden uitgevoerd en vastgesteld wordt dat de meerkost tientallen miljoenen euro hoger is dan wordt voorgesteld.
Toch beweert de minister dat er geen meerkost is. Ze neemt dan de burgemeesters bij de hand doorheen de ingewikkelde regelgeving. De verenigingen van steden en gemeenten zijn ook in die val getrapt, zodat na technische discussies telkens andere interpretaties van afspraken komen.
De regering zegt ook dat slachtofferhulp geen meerkost is omdat we daartoe verplicht zijn. Nochtans schrijft de minister van Binnenlandse Zaken in een rondzendbrief dat elke zone in slachtofferhulp moet voorzien. Er staan echter geen middelen tegenover. De mandaattoelage zowel aan de rekenplichtige als aan de zonechef wordt niet als meerkost beschouwd. Ik kan zo tientallen voorbeelden geven. Op die manier is het natuurlijk eenvoudig te berekenen dat maar 25 miljoen euro voor meerkosten nodig zal zijn.
De eerste minister heeft in de commissie gezegd dat de kwestie van de gebouwen geregeld is. Het ontwerp daarover is echter nog maar alleen op de ministerraad goedgekeurd. Op het terrein bestaat de grootste tegenstrijdigheid daaromtrent. We hebben de meerkosten nagerekend. Ze bedragen geen 25 miljoen euro, maar 75 miljoen euro. Eerlijk duurt het langst. We zijn er dus gerust in dat het niet lang meer zal duren.
M. Philippe Mahoux (PS). - Je partage une série de préoccupations de M. Kelchtermans qui semble s'exprimer comme un bourgmestre. Je suis moi-même bourgmestre d'une petite commune et certaines de ses remarques me paraissent tout à fait justifiées.
En d'autres termes, nous avons connu, dans les communes, une circulaire remplacée par une autre qui a fait que la dotation des communes aux zones de police a été modifiée ; cela nous a imposé de revoir le budget communal, après avoir fait prendre au conseil communal une décision qui changeait la dotation. Il a fallu attendre la modification budgétaire pour traduire cela dans le budget.
Vous avez parlé des surcoûts, monsieur Kelchtermans. Nous sommes toujours en discussion avec le ministère de l'Intérieur et le gouvernement pour savoir quel surcoût est réellement intégré.
Vous avez parlé de l'Union des villes et des communes. Vous savez sans doute qu'elle a remis un mémorandum en Wallonie et vous avez dû entendre ses représentants en commission de l'Intérieur cet après-midi. Dans l'état actuel des choses, il ne s'agira pas d'une opération blanche pour les communes, comme on le prétendait. La revendication est évidemment qu'il n'y ait pas de surcoût pour les communes, par rapport à une situation antérieure.
Le gouvernement a choisi de surseoir jusqu'au 15 septembre à une décision définitive par rapport au financement et accepté le principe d'une discussion contradictoire avec les zones, ce qui est un élément positif. Nous mettons beaucoup d'espoir dans la confrontation des chiffres pour déterminer le surcoût réel.
En outre, je partage une partie de vos réflexions, notamment en ce qui concerne les vocables utilisés. J'ai toujours pensé que le transfert de détenus entre les prisons et le palais de justice ou le fait d'assurer la sécurité dans les matches de football professionnels ne relevaient pas vraiment de la police locale.
Nous continuons toujours à discuter sur les charges à imputer aux polices locales par rapport à ce qui incombe à la police fédérale. Nous préconisons de rendre à la police locale son véritable rôle de proximité, car c'est ce qu'attendent les citoyens.
Nous partageons donc certaines de vos préoccupations, monsieur Kelchtermans, et nous en faisons part au gouvernement régulièrement. La décision qui est prise maintenant, par rapport au surcoût mais aussi par rapport aux missions assignées à la police locale, consiste à retarder l'échéance prévue jusqu'au 15 septembre, de façon que la discussion continue.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Ik had niet verwacht dat ik zo snel gelijk zou krijgen. Gisteravond heb ik uiteengezet wat de draagwijdte was van de discussie over de programmawet: een ritueel dat formeel is en de inhoud verbergt, een politieke debatcultuur van de meerderheid, maar niet met de oppositie en dus niet op de plaatsen waar het volgens de Grondwet gevoerd moet worden. Dat het grondwettelijk systeem van de politieke besluitvorming niet aan ons besteed is, wordt hier vandaag pertinent geïllustreerd. De bedoeling is niet een discussie over de programmawet, maar de wet te stemmen.
Minister Daems kwam vanmorgen met tegenzin. Minister Vandenbroucke zat hier vanmiddag met grote tegenzin. Nu wordt hij afgelost door de minister van Volksgezondheid. Ongetwijfeld zal zij de komende uren en dagen vaststellen hoe het met de gezondheid van de senatoren is gesteld. Dat is een geruststellende gedachte.
Collega Kelchtermans heeft duidelijk gemaakt hoe de regering op artificiële wijze zegt dat kosten geen kosten zijn. Toch wijs ik erop dat de politiehervorming op het terrein niet aan de vooropgestelde verwachtingen voldoet omdat voortdurend stafvergaderingen worden georganiseerd. Bij de bespreking van het onderdeel `Buitenlands Beleid en Defensie' hebben we de maatregel van de regering aangeklaagd dat de dikbetaalde generaals thuis moesten blijven. Nu stellen we vast dat de politiemensen niet op het terrein zijn, maar permanent in vergaderlokalen. Substituten spreken mij aan en vertellen me dat ze voortdurend op overlegvergaderingen aanwezig moeten zijn en geen tijd hebben om individuele dossiers op te volgen. Grote parketten kunnen het werk nog een beetje organiseren, maar in kleinere gerechtelijke arrondissementen wordt de capaciteit van het vervolgingsbeleid sterk aangetast. De geloofwaardigheid op het terrein is dus een probleem. Zij die bij de hervorming betrokken zijn, vertellen dat ze niet werkt.
Er werd berekend hoeveel het verschil bedraagt tussen wat de gemeenten vóór en na de hervorming per inwoner aan politie besteden. Gemeenten die te weinig hadden besteed, moesten dan maar bijleggen. Die vergelijking gaat niet op; uitgaven voor politie zijn ook afhankelijk van de aard van de criminaliteit in een bepaald gebied. In Antwerpen zal per inwoner een ander bedrag aan politiezorg moeten worden besteed dan in een landelijk gebied. Niet in al die gemeenten moeten bijzondere brigades voor de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit aanwezig zijn, als die criminaliteit enkel in stedelijke gebieden voorkomt. De politiehervorming wordt op het terrein moeilijk aanvaard. De betrokkenen moeten zich aanpassen en daar loopt het mis. Ook de kostprijs voor de gemeenten is een bedreiging.
Een derde probleem is dat de politieke geloofwaardigheid van de hervorming is aangetast door de minister van Binnenlandse Zaken zelf. Die wandelt of loopt niet, maar hij schrijdt vooruit. De problemen waarmee hij wordt geconfronteerd hebben op hem geen enkele vat. Daardoor ontstaat er een groot communicatieprobleem. Le Soir en De Standaard hebben een `examen' georganiseerd waarbij men de ministers punten kon geven. Collega Caluwé zal straks dieper ingaan op de wetenschappelijke waarde van een dergelijk examen, maar in elk geval haalde minister Duquesne zeer slechte punten. Maandag of dinsdag vond ik dan in De Standaard een halve bladzijde Franse tekst, een nota van de communicatieofficieren van de regering met instructies hoe de minister van Binnenlandse Zaken de komende maanden zijn imago moet aanpassen zodat hij nog enige greep zou krijgen op de politieke realiteit van de politiehervorming. Ik zal op dit punt niet verder ingaan, collega Caluwé is daarvan veel beter op de hoogte.
Het probleem van de aanvaarding van de hervorming op het terrein door de betrokkenen, het probleem van de financiering dat al meer dan negen maanden in bijna elke bespreking van de wet aan de orde komt en het probleem van de politiek geloofwaardigheid van de betrokken minister, het zijn drie handicaps. In zijn schitterende uiteenzetting heeft collega Kelchtermans erop gewezen dat men nu al spreekt van gehypothekeerde capaciteit. Ik leefde in de overtuiging dat enkel op onroerende goederen hypotheken konden worden gelegd, maar nu kan het dus ook op de capaciteit. Dat betekent dat men te weinig krediet heeft. Als men al zekerheden moet ondergraven om geld te mobiliseren of geloofwaardigheid te hebben, dan gaat men te ver.
Iedereen vraagt een grotere inspanning van de politie voor het garanderen van de veiligheid. Op bepaalde gebieden worden ongetwijfeld resultaten geboekt. Het is niet onze bedoeling de motivering te ondergraven van degenen die in de nieuwe politiestructuur werken. Er zijn ook resultaten geboekt bij de hervorming van de justitie. Tegelijk zijn er echter ook ontwikkelingen in ons land waar we in het verleden wellicht te gemakkelijk overheen stapten. Op de eerste bladzijde van de krant van vandaag lees ik: `Stomdronken tiener verliest bewustzijn in de vijver.' De aanpak hoeft niet meteen politioneel te zijn, maar als we niet optreden tegen de dronkenschap bij jongeren dan zal de sociale en maatschappelijke schade in de toekomst enorm zijn. Ik hoop dat we na de jaren van paarsgroen beleid niet opnieuw de boeken van Charles Dickens moeten lezen om te zien welke sociale roofbouw dit beleid op onze samenleving heeft gepleegd.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - In dezelfde krant staat op pagina twee ook: `Voor de Kamerleden behoort het tot het politieke spel dat hun vakantie eens een weekje moet uitgesteld worden. Voor hun gezinnen is het al minder evident dat de vakantie in het water valt, maar het is absoluut onuitgegeven dat de politici geen rekening houden met de personeelsleden van de Kamer en hun gezinnen. Die moeten in het politieke seizoen al genoeg opdraven en nachtbraken om er niet ook nu nog een zomervakantie te moeten bij inschieten.' Ik besluit hieruit dat we toch een beetje respect moeten hebben voor de nachtrust van het personeel.
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - De heer Dedecker is hier tijdens het debat nog geen uur geweest. Ik kan deze opmerking volstrekt niet aanvaarden. De agenda wordt niet bepaald door de oppositie, maar door de regering. De regering heeft geëist dat we vanaf maandagmorgen hier permanent in vergadering zitten. De oppositie heeft toch het recht haar argumenten naar voren te brengen. De heer Tobback zei gisterenavond nog dat het nooit zo zou zijn doorgegaan als hij in de oppositie had gezeten. Dat de regering er nooit zou in geslaagd zijn om tot een eindstemming te komen.
De heer Daems heeft destijds wetten bestreden met 4.000 à 5.000 amendementen. We gebruiken de reglementaire voorziene spreektijd en we gebruiken onze argumenten. Als ik het goed begrijp zou in dit land nog enkel de regering en de meerderheid mogen spreken. Als de oppositie spreekt zou dit een misdrijf zijn. Dat kunnen we niet aanvaarden.
De heer Jean-Marie Dedecker (VLD). - Ik ben het volledig eens met de opmerking van de heer Vandenberghe. Dat men ons alles de laatste dagen door de strot wil jagen is een totaal gebrek aan respect voor deze instelling.
Mevrouw Mia De Schamphelaere (CD&V). - Ik ben vooral aangesproken door de bemerking dat politici rekening moeten houden met de risico's van hun vak. Als we ons zelf ernstig nemen moeten we volledige documenten en bundels vol met wetsbepalingen aandachtig bestuderen. Dat is de bedoeling van dit debat maar wij hebben dit niet op die manier georganiseerd. We hebben ook veel begrip voor de gezinnen van het personeel. Daarom hebben we er niets tegen om het debat maandag voort te zetten.
M. Philippe Mahoux (PS). - Pensez aussi aux enfants du personnel. Chaque année, c'est la même chose. C'était le cas il y a huit ans, à une époque où d'autres étaient dans l'opposition. Continuons à travailler. Que l'opposition fasse son travail et s'exprime, que la majorité écoute attentivement et attende impatiemment mais en respectant l'opposition au moment des votes. On évitera ainsi de gaspiller de la salive.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - In verband met de opmerking van collega Dedecker van daarnet wijs ik erop dat volgens het reglement één gemandateerde spreker per fractie het woord mag nemen gedurende 30 minuten. De heer Van Quickenborne is volgens het reglement de gemandateerde spreker van VU-ID-fractie. Hij heeft gisterenavond bijna twee uur op het spreekgestoelte gestaan.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID) (persoonlijk feit). - Ik ontken deze leugen. Ik heb geen twee uur gesproken, maar één uur en twaalf minuten. Ik heb me inderdaad niet gehouden aan de beperking van de spreektijd van 30 minuten, maar dat geldt evenzeer voor de oppositie. Vanmorgen heeft mevrouw Thijs gesproken gedurende 1 uur en 56 minuten. Pas daarna is in het Bureau afgesproken dat men zich aan de spreektijd zal houden. Er werd een spreektijd afgesproken van 10 minuten per spreker, maar we leven die regel niet al te strikt na.
De heer Wim Verreycken (VL. BLOK). - Er zijn heel wat solidariteitsmechanismen in België. Die komen er allemaal op neer dat Vlaanderen massa's geld stort aan Wallonië. Wie dacht dat nu stilaan alle bronnen zouden zijn opgedroogd, komt met deze programmawet bedrogen uit.
Onder het mom van solidariteit werd de steun aan de politiehervorming verminderd voor de steden en gemeenten die in het verleden inspanningen leverden om te investeren in politie en veiligheid, ten voordele van steden en gemeenten die dat niet hebben gedaan. Vroeger beschikten verschillende gemeenten over weinig politieagenten. Zij deden dan een beroep op de rijkswacht, die werd betaald uit de federale begroting. Dat betekende dat drie vierden van de rijkswachters werden betaald door Vlaanderen, aangezien Vlaanderen zorgt voor drie vierden van de federale inkomsten. Nu worden alle gemeenten verplicht om de rijkswachters over te nemen. Ze moeten dus zelf instaan voor de veiligheid van de burgers en ervoor betalen.
De minister heeft ons een tabel bezorgd met gedetailleerde cijfers die aantonen dat de solidariteit praktisch volledig vanuit Vlaanderen komt. Solidariteit betekent in het Nederlands `geven'. `Solidarité' betekent eigenlijk `nemen'. Ik geef de exacte cijfers: Vlaanderen geeft 46%, of 421 miljoen BEF, en ontvangt 30% of 293 miljoen BEF. Wallonië geeft 16% of 149 miljoen BEF en ontvangt 70% of 686 miljoen BEF. Dit is een onvoorstelbare nieuwe transfer naar Wallonië.
De minister had me een nieuwe tabel beloofd, maar die heb ik nog steeds niet gekregen. De minister kon alleen toegeven dat ik misschien gelijk had wat de cijfers betreft Natuurlijk had ik gelijk, want die cijfers kwamen uit de tabellen van de minister. Toch wierp hij op dat het mechanisme na twaalf jaar zou uitdoven.
Op twaalf jaar tijd zullen wij miljarden hebben betaald aan transfergelden. Als dat solidariteitsmechanisme even uitdovend is als de faciliteiten die na 10 jaar zouden uitdoven, dan zal dat mechanisme nooit uitdoven.
In de commissie van de Binnenlandse Aangelegenheden werd aangestipt dat aan de politieagenten een tweetaligheidstoelage zou worden gegeven. Deze tweetaligheidstoelage zou echter alleen naar de Brusselse gemeenten gaan. De minister beklaagde zich over het geringe aantal reacties op die tweetaligheidtoelage. Bij sommige gemeenten bestaat immers een manifeste onwil om de tweetaligheidsverplichting te vervullen. Op de vraag aan de minister of die toelagen dan zouden verminderen, werd prompt neen geantwoord. Er rijst immers geen enkel probleem, want Vlaanderen betaalt toch en zal wel blijven betalen.
Leidt al dat betalen nu tot een hogere efficiëntie? Ik raad iedereen aan om er de kranten op na te lezen. In Gent is de gemiddelde aanrijtijd opgelopen van 8 tot 20 minuten. In Antwerpen bedraagt de gemiddelde aanrijtijd 28 minuten. De agent die zich ter plaatse begeeft en de dief moet pakken, vindt zelfs geen getuigen meer. Ik heb het dan over gemiddelden, want ik ken situaties waarin men 2 à 2,5 uur op de politie heeft gewacht.
Die miljoenen en miljarden transfers, die tweetaligheidspremies, leiden ertoe dat de aanrijtijden verdrievoudigen. De burger die op veiligheid rekent, moet driemaal zo lang wachten op een politieagent.
In dezelfde programmawet en in dezelfde politiehervorming wordt ook verwezen naar het Astridsysteem. Ik verwijs niet naar collega Astrid, maar naar een radiosysteem waarmee het eenvoudiger wordt om ongevallen te lokaliseren, zodat de politie sneller ter plaatse kan zijn.
De meeste gemeenten die zich voor dat Astridsysteem moeten inschrijven, ontvangen de informatie via GPS, een Amerikaans oriëntatiesysteem voor raketten dat ervoor zorgt dat alle stralen terechtkomen in die politieontvanger. Morgen zullen wij wellicht overschakelen op Galileo. Wij blijven niet bij GPS, want België betaalt vele miljarden om te helpen Galileo rond de aarde te laten wentelen. Al die zones en al die gemeenten die geïnvesteerd hebben in GPS-ontvangers, zullen morgen op eigen kosten moeten overschakelen en nieuwe ontvangtoestellen aankopen. Toestellen die de twee signalen kunnen ontvangen, zijn immers veel te duur. Er zal dus opnieuw een hold-up op de gemeentefinanciën worden gepleegd. De federale overheid weet hierover niets; zij zegt alleen dat Astrid beter zal zijn.
Wie de minister over dat specifieke dossier ondervraagt, krijgt als antwoord dat daaraan nog niet is gedacht. De minister werkt nog met GPS, aan Galileo had hij nog niet gedacht. Deze vooruitstrevende, vooruitziende, geniale, snelle en efficiënte regering had daaraan niet gedacht.
En wie zal dat betalen? Dat zal betaald worden met de transfers van Vlaanderen naar Wallonië. Dat zal betaald worden door de Vlaamse burgers. Tot spijt van wie het benijdt zullen wij op deze nagel blijven slaan en blijven aanklagen dat Vlaanderen in deze federale instelling systematisch bedrogen en bestolen wordt.
(M. Armand De Decker, président, prend place au fauteuil présidentiel.)
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik had voor dit deel van de programmawet verschillende thema's voorbereid, maar aangezien de spreektijd beperkt is, moet ik een selectie maken uit de uiteenzettingen die ik had voorbereid.
Vanmiddag werd er een beroep gedaan op de verantwoordelijkheidszin van de politici en er werd ons gevraagd om na te denken over onze politieke opdracht. Ik heb bijgevolg gekozen voor een preventieve uiteenzetting. Ik zal proberen om op de programmawet een `genderaccent' te leggen.
Senator De Schamphelaere wees er al op dat we in de Senaat op de goede weg zijn. Er komt een bewustwordingsproces op gang. Enkele collega's hebben al gereageerd en zich bereid verklaard om een gendertraining te volgen.
Ik pik in op het debat over de Grondwet en het Arbitragehof dat we enkele dagen geleden in de commissie voor de Institutionele Aangelegenheden hebben gevoerd. Mijn uiteenzetting is preventief in die zin dat ik de moraal van het debat dat wij in de commissie hebben gevoerd ook in de plenaire vergadering wil brengen. Ik stel voor om in de zomervakantie nog eens rustig na te denken, te lezen en overleg te plegen. Na het boeiende debat dat we vandaag gevoerd hebben, kunnen we ons standpunt misschien nog een beetje bijschaven.
Wij hebben ons in de commissie uitgesproken over de hervorming van het Arbitragehof. Het Arbitragehof telt twaalf rechters, allemaal mannen, wat onaanvaardbaar is, zeker wanneer het Hof in de toekomst een grondwettelijk hof wordt, zich zal moeten uitspreken over de conformiteit van wetten met het gelijkheidsbeginsel en moet waken over alle rechten en vrijheden. Een eerste vereiste is wel dat het zelf evenwichtig is samengesteld.
Een korte historische terugblik leert ons dat er bij de oprichting van het Arbitragehof in 1984 één vrouwelijke rechter werd benoemd. In april 2001 is de tweede een laatste vrouwelijk rechter met pensioen gegaan. In deze regeerperiode werden er door paarsgroen zes rechters voorgedragen en benoemd, weer allemaal mannen. Daarom houd ik vandaag dit betoog. Paarsgroen heeft de helft van het Arbitragehof vernieuwd. Zes maal had de regering de kans om de evenwichtige vertegenwoordiging van de vrouwen, die ze overal oplegt, zelf in te voeren. Het eindresultaat is onder geen enkel beding te verantwoorden.
In de juridische wereld is er een zeer groot aanbod aan vrouwelijk talent. Iedereen weet dat er ten minste zoveel vrouwen als mannen rechtsstudies volgen en dat er veel vrouwen zitting hebben in de magistratuur. Er zijn 7 vrouwelijke referendarissen bij het Arbitragehof, één van de groepen waaruit rechters kunnen worden benoemd. Men kan ook talenten zoeken in de politieke wereld. Ik pleit niet voor vrouwelijke politica maar er zijn in iedere partij vrouwen die op dat gebied hun strepen hebben verdiend.
Mijn amendementen zijn verworpen. Ik zou graag de mening van de regering daarover kennen. Minister Vande Lanotte heeft te verstaan gegeven dat het onmogelijk is tegen 2010 vier vrouwelijke rechters voor het arbitragehof te benoemen. Betekent dit dat alle benoemingen voor de volgende tien jaar al vastliggen?
De Senaatscommissie heeft uiteindelijk genoegen genomen met een veel zwakker amendement van de collega's van de VLD-fractie, die vinden dat het volstaat dat beide geslachten vertegenwoordigd zijn in het Arbitragehof.
De heer Vincent Van Quickenborne (VU-ID). - De eerste magistraat van het Arbitragehof die zal worden opgevolgd, is de heer Axel Aerts, een oud-politicus van uw partij. Als CD&V wenst dat hij door een vrouw wordt opgevolgd, dan zal niemand daar bezwaar tegen hebben.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Waar ik voor pleit, is dat er een inhaalbeweging gebeurt, dat men geen genoegen neemt met de benoeming van slechts één vrouwelijke rechter en dat er wordt gestreefd naar een eerlijk evenwicht. Ik verwijs naar een gezaghebbend voorbeeld, namelijk het internationaal strafhof, dat vanaf 1 juli 2002 permanente rechtsmacht heeft over de ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht en van de mensenrechten. Zelfs voor dat hof is een evenwichtige samenstelling gewaarborgd. Het statuut bepaalt dat de staten bij de keuze van de rechters voor de samenstelling van het hof naast een geografisch evenwicht en de verschillende juridische systemen in de wereld ook rekening moeten houden met een billijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen. Billijkheid gaat veel verder dan de benoeming van minstens één vrouw.
Mevrouw Iris Van Riet (VLD). - In de commissiebespreking over het Arbitragehof hebben we in eerste instantie geprobeerd de 1/3-2/3-verhouding te realiseren. Politiek is echter de kunst van het haalbare. We hebben geoordeeld dat het niet zinvol was een amendement te aanvaarden dat niet voldoende gesteund was omdat het dan niet door de plenaire vergadering van de Senaat zou worden aangenomen. De nieuwe wet zal een verbetering van de vroegere toestand betekenen. Het is mogelijk dat twee derden van de leden vrouwen zijn of zelfs dat er niet meer dan één man is.
Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik beschuldig de dames van de VLD nergens van. Ik bedoel enkel dat men veel verder had kunnen gaan en ik hoop dat de meerderheid de zomerperiode zal aangrijpen om na te denken.
Straks zullen we tal van amendementen bespreken die het genderevenwicht nastreven. Ik roep iedereen op om dit debat na de zomer opnieuw te voeren, nadat we alles hebben bestudeerd en met het middenveld hebben overlegd.
De heer Ludwig Caluwé (CD&V). - Ik wil even reageren op wat collega Dedecker heeft gezegd met betrekking tot onze werkzaamheden. Ik begrijp een aantal bedenkingen, maar het is in handen van de meerderheid om onze werkzaamheden te organiseren. Ik zie geen probleem om nu de werkzaamheden te beëindigen en volgende week of bij voorkeur op 1 september terug te vergaderen. Wij hadden een andere houding kunnen aannemen, maar als men ons nu ook nog een fundamenteel ontwerp zoals dat van de patiëntenrechten wil doen goedkeuren, moet men niet verbaasd zijn over onze reactie.
Inhoudelijk wil ik mij beperken tot artikel 179, titel X. Dat richt een fonds op bestemd voor de financiering van informatie- en communicatieopdrachten ontwikkeld door de Algemene Directie Externe Communicatie. Het is een bijzonder vaag fonds. De toegewezen ontvangsten bestaan uit voorschotten, maar ook uit diverse opbrengsten en terugbetalingen. Ook de aard van de toegestane uitgaven is merkwaardig en vaag. Men zou minstens de eerlijkheid moeten hebben om de titel te wijzigen. De regering heeft er inderdaad zo'n potje van gemaakt dat zij enkel nog met grote campagnes op steun van de bevolking kan rekenen. Dat fonds wordt dan ook beter Herverkiezingsfonds genoemd.
Ik heb ook vragen over de financiering. Er wordt ons gezegd dat ze van Europa komt. Dit betekent dat allerlei bevriende regimes kunnen overgaan tot de financiering van hun propaganda. Ik ben ook benieuwd wat de toegestane uitgaven betreft.
Enkele dagen geleden hebben De Standaard en Le Soir een beoordeling gepubliceerd van het door de ministers gepresteerde werk. Minister Duquesne kreeg een bijzonder slecht cijfer. Als een student met zo'n cijfer thuiskomt, kan hij zich afvragen of hij de leerstof wel voldoende beheerst. Minister Duquesne zou zich dus kunnen afvragen of hij de regularisatie niet wat in het honderd heeft laten lopen en of de politiehervorming niet moet worden bijgestuurd. Een tweede vraag die een gezakt student kan stellen is of zijn studiemethode wel goed is. Zo zou minister Duquesne zich kunnen afvragen of hij niet wat meer overleg moet plegen en of hij niet wat meer moet luisteren naar wat de oppositie zegt.
Minister Duquesne vraagt zich helemaal niets af. Neen, hij zegt alleen dat de meester het op hem heeft gemunt. Hij concludeert daaruit dat hij voor de meester, de juryleden, de journalisten etentjes moet organiseren in de hoop betere cijfers te halen.
We helpen de regering dan ook met de vraag het doel van het fonds en de aard van de toegestane uitgaven te specificeren en in de tekst in te voegen dat etentjes met redacties van oppositiekranten en met linkse tot extreem-linkse persorganen moeten worden georganiseerd.
De heer Luc Van den Brande (CD&V). - Dit is de regering van de grote schijn. De minister die volgens collega Caluwé duidelijk problemen heeft met zijn performantiecriteria, had een van de pijlers moeten zijn van een beter bestuur en van meer zekerheid in onze samenleving. Dat is een kernopdracht van een overheid die efficiënt optreedt, die echter in het ontwerp niet aan bod komt.
De mensen verenigen zich in groepen om initiatieven te nemen. Wij zijn geen postcommunisten zoals sommigen in deze coalitie die elk privé-initiatief naar een overheidsinitiatief trachten om te buigen. Wij geloven in de kracht van ondernemers, niet alleen economische ondernemers, maar ook om ondernemers op het vlak van welzijn, cultuur en gezondheid. Zij zorgen voor kwaliteit tegen een lagere kostprijs.
De overheid moet nog wel een aantal kerntaken op zich nemen. Een van die kerntaken is ervoor te zorgen dat het gezag wordt uitgeoefend op basis van vastgelegde normen en de mensen zekerheid te bieden. De tijden zijn veranderd.
We leven in totaal andere tijden. Alle refugehuizen in onze steden herinneren ons aan vroegere tijden, toen het platteland onveilig was en de steden veilig. Nu is de situatie omgekeerd. De aanpak van de stedelijke problemen is een kerntaak van de overheid.
Dit is het failliet van het goed en vertrouwenwekkend bestuur. Bestuur moet niet alleen behoorlijk zijn, het moet ook betrouwbaar zijn.
Elke dag word ik door een of andere verantwoordelijke van een politiezone erop aangesproken dat de zone een aantal effectieven moet afstaan voor opdrachten die zich compleet buiten de zone afspelen. Ik weet niet of de minister van Binnenlandse Zaken en de meerderheid beseffen welke gevolgen dit heeft voor de operationaliteit van de politiezone en de teamgeest in de samenwerkende korpsen. Binnenkort zullen de verantwoordelijken hiertegen in opstand komen en zeggen dat ze noch de taken binnen de zone kunnen vervullen, noch hun bijdrage aan hun federale opdrachten kunnen leveren.
Dit brengt me bij het totaal gebrek aan bestuursvaardigheid van een aantal van de huidige bewindslieden, met name van de minister van Binnenlandse Zaken. Artikel 179 is een zeer merkwaardig artikel. Het kan toch niet dat op een ogenblik dat de burgers om een duidelijk bestuur vragen en de machten nog enigszins van elkaar gescheiden werken, de communicatie op een brutale wijze wordt ingekocht. Zelfs in een aantal autoritaire staten, die gelukkig verdwenen zijn, was een dergelijke brutaliteit niet mogelijk geweest.
Het is zonder voorgaande dat een begrotingsfonds wordt opgericht, zonder dat er duidelijkheid is over de middelen die aan dit fonds zullen worden verstrekt. De publieke opinie wordt gekocht. Men trekt de handen af van zijn politieke verantwoordelijkheid.
Ik hoor de bewindslieden zeggen dat het primaat van de politiek moet worden hersteld, omdat ook dit essentieel is voor een democratie. Beseffen zij wel tot welke situatie dit kan leiden? Natuurlijk gaat het om een verkiezingsfonds, een `Slangenfonds', zoals sommigen nu al zeggen. In deze harde economische tijden worden tientallen en honderden miljoenen van de openbare middelen aangewend voor een fonds waarvan we niet weten hoe het wordt georganiseerd.
Dit is geen betrouwbare bestuur. Bovendien gaat de regering deontologisch zwaar in de fout.
De regering koopt communicatie om te communiceren over dingen waarnaar de mensen niet vragen. Over de zaken waarnaar ze wel vragen, communiceert de regering niet. Zo weigert de minister van Binnenlandse Zaken te zeggen welke som de regering ter beschikking stelt voor het compromis in verband met de politie-uniformen. De wereld wordt op zijn kop gezet en er wordt een systeem ingevoerd waarin niet de democratische legitimiteit telt, maar waar het geld van de belastingbetaler brutaal gebruikt en misbruikt wordt om de schijn hoog te houden en zichzelf te verkopen.
Misschien verschijnt er binnenkort wel een boek, geen Michelingids, maar een Michelgids, met daarin aanduidingen zoals `minister van Buitenlandse Zaken: vaut le détour' en `minister van Binnenlandse Zaken: à éviter'. Ik maak er misschien even een karikatuur van, maar de realiteit zal zijn dat mensen niet meer weten wat een betrouwbare politicus is.
Zij die van het beleid een karikatuur maken, zullen er de eerste slachtoffers van zijn. Op korte termijn kan het hen dienen, maar op langere termijn ondergraaft het de principes en fundamenten van de democratie.
M. le président. - Vous avez bien respecté votre temps de parole de dix minutes.
De heer Luc Van den Brande (CD&V). - Zoals ik al zei, is het niet onze bedoeling misbruik te maken van de spreektijd, wel om de dingen te zeggen die gezegd moeten worden, al zullen we later vanzelfsprekend wel op enkele dingen terugkomen.
-La discussion générale est close.
M. le président. - Nous poursuivrons nos travaux ce soir à 20 h 30.
(La séance est levée à 19 h 30.)