(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
De koninklijke besluiten van 10 augustus 1998 betreffende de vaststelling van de normen waaraan een functie « mobiele urgentiegroep » (MUG) moet voldoen om te worden erkend, en de oprichting van de commissies voor dringende geneeskundige hulpverlening, hadden tot doel de MUG's te erkennen.
In iedere ziekenhuisfinanciering van de afgelopen jaren is steeds in een bedrag voorzien geweest van vele miljoenen franken of honderdduizenden euro's op voorwaarde dat hun MUG erkend was. Ziekenhuizen voorzien ook in een afzonderlijke bestaffing van gespecialiseerde verpleegkundigen voor de MUG.
Ziekenhuizen die in 2000 de inspanning voor zorgverlening via MUG binnen hun regio begonnen zijn, zitten nu in financiėle problemen, omdat sinds 2000 geen initiatieven genomen werden om MUG's te erkennen. De kosten voor exploitatie van de MUG worden bijgevolg niet voorzien in de verpleegdagprijs.
Graag mocht ik van de geachte minister vernemen of :
1. zij op de hoogte is van deze toestand;
2. de regering spoedig werk wil maken van de uitvoering van haar eigen koninklijke besluiten en weer werk kan maken van de erkenning van de MUG's.
Antwoord : Ik heb de eer het geachte lid het volgende mee te delen.
In de eerste plaats wil ik stellen dat door mij wel degelijk initiatief genomen werd en wordt om de MUG-programmatie te regelen zodat deze zouden kunnen erkend worden.
Zoals u terecht opmerkt moest ik voor deze programmatie het advies inwinnen van de diverse provinciale commissies voor dringende geneeskundige hulpverlening. Reeds vroeger heb ik hier meegedeeld dat deze adviezen problemen stellen onder andere omdat ze niet stroken met de programmatiecriteria voorzien in het koninklijk besluit van 1998. Zo werd in een aantal provincies het advies gegeven voor een hoger aantal dan voor die provincies mogelijk was.
Teneinde een zo objectief mogelijk beeld te krijgen van de huidige MUG-hulpverlening en van de gevolgen van de toepassing van de programmatiecriteria van het koninklijk besluit van 1998 werd door mijn diensten een geografisch informatiesysteem ontwikkeld. De data bekomen met deze analyse werden voorgelegd aan de provinciale commissies en een nieuw advies wordt eind deze maand verwacht. Ondertussen is er ook overleg geweest met de gemeenschappen aangezien zij uiteindelijk de erkenning moeten uitvoeren. Op basis van deze gegevens zijn we aan het bestuderen hoe met de beschikbare middelen de programmatie voor de bevolking zo optimaal mogelijk kan geregeld worden.