2-204

2-204

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 16 MEI 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jacques D'Hooghe aan de minister van Justitie over «de recente ontwikkelingen inzake kansspelen» (nr. 2-965)

De voorzitter. - De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, antwoordt namens de heer Marc Verwilghen, minister van Justitie.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - De kansspelcommissie diende een klacht in bij het parket van Brussel over de exploitatie van SMS-loterijen. Hierbij tracht de speler een prijs te winnen door het versturen van SMS-berichten. De organisatoren sturen SMS-berichten terug waarin de stand van de teller wordt meegedeeld. De kans is groot dat het hier om oplichterij gaat. In ieder geval wordt de speler bij de neus genomen doordat hij ook de factuur dient te betalen voor de SMS-berichten verstuurd door de spelexploitant. Mij is een geval bekend waarbij Proximus een factuur van 240.000 frank aanbiedt. Daar het spel wordt aangeboden via Mobistar en Proximus zijn ook deze operatoren betrokken. Ondanks de klachten bij de ombudsdienst Telecom, blijft Proximus de integrale betaling van de factuur eisen.

Hoe beoordeelt de minister van Justitie de beschreven SMS-praktijk vanuit juridisch en strafrechterlijk oogpunt? Welke aansprakelijkheid bestaat er in hoofde van de exploitant? In welke mate zijn Proximus en Mobistar aansprakelijk? Hoe zal de minister deze praktijken bestraffen? Hoe denkt de minister er een einde aan te stellen?

Bij de bespreking van het ontwerp op de Nationale Loterij had ik aangedrongen op sancties tegen oneerlijke handelspraktijken via het internet. Minister Verwilghen antwoordde toen: "Ik begrijp de opmerking van de heer D'Hooghe niet. Er bestaat een wetgeving die de informaticacriminaliteit in het algemeen bestrijdt. Door de kwalificaties die in de wetgeving zijn opgenomen, kunnen mogelijke excessen inzake kansspelen worden bestreden. De computer crime unit bij de federale politie biedt daarvoor trouwens de beste garanties. We hebben geen specifieke sancties nodig. We moeten er alleen voor zorgen dat de dienst over het nodige personeel beschikt om het hoofd te kunnen bieden aan eventuele misbruiken." Hoewel de minister zegt over het wettelijke instrumentarium te beschikken, doen dergelijke feiten zich toch voor.

Hoe beoordeelt de minister de inspanningen van Proximus om de hoog oplopende telefoonfacturen toch te innen bij bedrogen mensen met een bescheiden inkomen? Is artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek hier van toepassing?

De heer Charles Picqué, minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid. - De SMS praktijk waarbij men een SMS-bericht naar een centraal nummer stuurt, een codenummer opgeeft voor een welbepaalde prijs, het spel eindigt als de organisator een vooropgesteld aantal SMS-berichtjes heeft ontvangen en de winst gaat naar diegene die het grootste aantal berichten heeft gestuurd of het eindcijfer heeft, is te beschouwen als een kansspel. Er is immers een inzet `van om het even welke aard'; de inzet kan verloren gaan of er kan een winst worden gegenereerd; ten slotte is er een toevalsfactor die `zelfs bijkomstig' kan zijn.

De inzet is de betaling voor de gestuurde en de ontvangen berichten. Deze inzet is verloren hoewel een stoffelijk voordeel, een geschenk, mogelijk is. Bovendien is het toeval zeer belangrijk: je moet bepalen wanneer je begint, de uiteindelijke winst of verlies hangt af van het spelgedrag van anderen, er is geen intellectuele inbreng enzovoort. Dit principe is gebaseerd op de artikelen 2 en 4 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen. Een verder onderzoek door de gerechtelijke autoriteiten moet uitmaken of er sprake is van oplichting.

Aangezien zowel de exploitant als de operatoren Proximus en Mobistar profijt halen uit de uitbating van illegale kansspelen, zijn beide partijen aansprakelijk. Bovendien zijn Proximus en Mobistar medeplichtig want zonder hun medewerking kan het misdrijf geen plaats vinden.

Gelet op de mogelijke omvang van het maatschappelijk probleem heeft de minister van Justitie onmiddellijk een persmededeling laten verspreiden, teneinde zijn standpunt duidelijk te maken en de bevolking tegen deze praktijk te waarschuwen. Bovendien heeft de kansspelcommissie een proces-verbaal opgemaakt dat naar het parket te Brussel werd doorgestuurd.

Zowel bij Proximus, de ombudsdienst telecommunicatie als de verantwoordelijken voor advertenties in dagbladen en weekbladen is een discussie op gang gekomen over dit probleem, waarbij de onwettigheid van dit spel in min of meerdere mate wordt erkend.

Artikel 1965 van het Burgerlijk Wetboek lijkt van toepassing, doch het is de feitenrechter die soeverein oordeelt.

De heer Jacques D'Hooghe (CD&V). - Het klopt niet dat de minister van Justitie onmiddellijk een persmededeling heeft laten verspreiden om de bevolking te informeren. Het heeft meer dan een maand geduurd en ondertussen waren al berichten in de pers verschenen.

Proximus en Mobistar blijven blijkbaar aandringen op de betaling van de hoge facturen, ook al gaat het waarschijnlijk om illegale activiteiten. Ik had graag vernomen of de minister iets gaat ondernemen. Vorige week heeft de minister mij echter verzocht deze vraag uit te stellen, vandaag is hij weer niet aanwezig. Het wordt dus moeilijk om een debat te voeren.