2-851/8

2-851/8

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

7 MEI 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit-, en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie


Evocatieprocedure


TEKST GEAMENDEERD DOOR DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING


Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In het opschrift van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, worden tussen de woorden « en doorvoer van » en het woord « wapens » de woorden « en de bestrijding van illegale handel in » ingevoegd.

Art. 3

Voor artikel 1 van dezelfde wet wordt volgend opschrift ingevoegd :

« Titel I. Definities. »

Art. 4

Voor artikel 2 van dezelfde wet wordt volgend opschrift ingevoegd :

« Titel II. In-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. »

Art. 5

In artikel 3 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 6

In artikel 4 van dezelfde wet worden na het woord « doorvoervergunning » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 7

In artikel 5 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningsformulieren » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 8

In artikel 6 van dezelfde wet worden na de woorden « afgifte van de vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 9

In artikel 7 van dezelfde wet worden na de woorden « lopende vergunningen » telkens de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 10

Artikel 8 van dezelfde wet wordt artikel 14 van die wet, met dien verstande dat :

1º de woorden « en van daaraan verbonden technologie of van de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « materieel »;

2º de woorden « vergunning heeft verkregen voor in-, uit- en doorvoer » worden vervangen door de woorden « vergunning bedoeld in deze wet heeft verkregen »;

3º het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De overtredingen en de pogingen tot overtreding van dit artikel worden gestraft, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 8 of artikel 12. »

Art. 11

Artikel 9 van dezelfde wet wordt artikel 15 van die wet, met dien verstande dat :

1º de woorden « of van de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « technologie »;

2º het artikel wordt aangevuld met het volgende lid : « De overtredingen en de pogingen tot overtreding van dit artikel worden gestraft, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 8 of artikel 12. »

Art. 12

In artikel 10 van dezelfde wet, dat artikel 8 wordt, worden de woorden « deze wet » telkens vervangen door de woorden « deze titel ».

Art. 13

Artikel 11 van dezelfde wet wordt artikel 16 van die wet, met dien verstande dat de woorden « artikel 9 » worden vervangen door de woorden « artikel 15 ».

Art. 14

Artikel 12 van dezelfde wet wordt artikel 9 van die wet, met dien verstande dat de woorden « bedoeld in deze titel » worden ingevoegd na het woord « doorvoervergunning » en dat de woorden « artikel 9 » worden vervangen door de woorden « artikel 15 ».

Art. 15

Na artikel 12 van dezelfde wet wordt een titel III ingevoegd die luidt als volgt :

« Titel III : Bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie.

Art. 10. ­ Geen Belg of in België verblijvende of handel drijvende vreemdeling mag, tegen een vergoeding of om niet, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgische grondgebied komen, wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland of met dat doel voorhanden hebben of hierbij als tussenpersoon optreden zonder houder te zijn van een door de minister van Justitie uitgereikte vergunning. Deze vergunning kan worden aangevraagd voor onbepaalde duur of voor een nader omschreven operatie.

Als tussenpersoon wordt beschouwd een ieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als voorwerp het verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland of het met dat doel voorhanden hebben van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgische grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht.

De minister van Justitie kan de vergunning alleen uitreiken, op de wijze en tegen een retributie bepaald door de Koning, aan overeenkomstig de wet erkende wapenhandelaars, die :

1º voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om op het ogenblik van de aanvraag erkend te kunnen worden als wapenhandelaar;

2º voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden noodzakelijk voor de uitoefening van de betrokken activiteiten en geen feiten hebben gepleegd die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben gevormd van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie betekenen en daardoor het vertrouwen in de betrokkene aantasten;

3º een waarborg storten bij de Deposito- en Consignatiekas op de wijze bepaald door de Koning, voor de correcte uitvoering van de betrokken operatie en de naleving van de wettelijke bepalingen terzake. De Koning bepaalt het bedrag van deze waarborg naargelang het gaat om een vergunning van onbepaalde duur of een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie. Deze waarborg wordt pas teruggestort na de volledige afhandeling van de vergunde operatie en na ontvangst van het behoorlijk ingevulde end user-certificaat terzake, of na vrijwillige beëindiging van een vergunning voor onbepaalde duur.

De minister van Justitie kan de vergunning, op de wijze bepaald door de Koning, bij gemotiveerde beslissing beperken, schorsen of intrekken en de waarborg in beslag laten nemen indien :

1º de betrokkene niet langer voldoet aan de voorwaarden voor uitreiking ervan;

2º de betrokkene de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen niet in acht neemt;

3º de betrokkene gedurende meer dan een jaar geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning;

4º de betrokkene activiteiten uitoefent die door het feit dat zij samen worden uitgeoefend met de activiteiten waarvoor de vergunning werd verkregen, de openbare orde dreigen te verstoren;

5º de vergunning werd verkregen op grond van onjuiste inlichtingen.

Art. 11. ­ De in artikel 10 bedoelde personen mogen geen van de in datzelfde artikel opgenomen handelingen verrichten, indien zij een schending vormen van een embargo dat België, of een internationale organisatie waarvan België lid is, overeenkomstig de internationale rechtsregels heeft ingesteld.

Art. 12. ­ De overtredingen en pogingen tot overtreding van de artikelen 10 en 11 en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met geldboete van 10 000 EUR tot 1 miljoen EUR of met één van die straffen alleen.

De rechter kan bovendien een tijdelijk verbod uitspreken om, zelfs voor rekening van een ander, de door artikel 10 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.

Na het verstrijken van een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, brengt de griffier van de rechtbank of van het hof het vonnis of het arrest dat met toepassing van de vorige leden werd uitgesproken, ter kennis van de minister van Justitie.

De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel.

Art. 13. ­ De Belgische gerechten zijn bevoegd om kennis te nemen van de in deze titel bedoelde misdrijven die buiten het Belgische grondgebied werden gepleegd, zo de verdachte in België wordt gevonden, zelfs al heeft de Belgische overheid van de buitenlandse overheid geen klacht of officieel bericht ontvangen en zelfs al is het feit niet strafbaar in het land waar het werd gepleegd. »

Art. 16

Na artikel 12 van dezelfde wet wordt een opschrift ingevoegd, luidende :

« Titel IV. Algemene bepalingen ».

Art. 17

Artikel 13 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 18

Artikel 14 van dezelfde wet wordt artikel 17 van die wet.

Art. 19

Artikel 15 van dezelfde wet wordt opgeheven.