2-851/7

2-851/7

Belgische Senaat

ZITTING 2001-2002

7 MEI 2002


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit-, en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie


Evocatieprocedure


AANVULLEND VERSLAG

NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VOOR DE LANDSVERDEDIGING UITGEBRACHT DOOR DE HEER GEENS


1. INLEIDING

Op 28 februari 2002 werd het wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie (stuk Senaat, nr. 2-851/4, 2001-2002) door de plenaire vergadering teruggezonden naar de commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging (zie Parlementaire Handelingen, Senaat, nr. 2-184), naar aanleiding van de amendementen ingediend na de goedkeuring van het verslag (zie stukken Senaat, nr. 2-851/5 en 2-851/6, 2001-2002).

De commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen en voor de Landsverdediging heeft het wetsontwerp opnieuw besproken tijdens haar vergadering van 7 mei 2002.

BESPREKING

De voorzitter herinnert eraan dat de dienst Wetsevaluatie erop had gewezen dat de tekst van het ontwerp zoals die na de eerste bespreking door de commissie werd aangenomen, een aantal taalkundige, legistieke en juridische problemen deed rijzen.

De dienst heeft op zijn verzoek ten behoeve van de leden van de commissie een nota opgesteld waarin de huidige en de toekomstige regeling inzake de vergunningen voor wapens worden vergeleken, en een overzicht wordt gegeven van de problemen die de tekst deed rijzen.

A. Vergunningen voor wapens : vergelijkend schema tussen de huidige en de toekomstige regeling

Huidige regeling

Activiteit
­
Activité
Formele voorwaarde
­
Condition formelle
Wettelijke basis
­
Base légale
Wapenbezit. ­ Détention d'armes Vergunning uitgereikt door de korpschef van de gemeentepolitie. ­ Autorisation délivrée par le chef de corps de la police communale Wet van 3 januari 1933, artikel 6, § 1. ­ Loi du 3 janvier 1933, article 6, § 1er
Wapendracht. ­ Port d'armes Vergunning uitgereikt door de gouverneur. ­ Permis délivré par le gouverneur Wet van 3 januari 1933, artikel 7. ­ Loi du 3 janvier 1933, article 7
Handel in vuurwapens en munitie. ­ Commerce d'armes et de munitions Erkenning door de gouverneur. ­ Agrément par le gouverneur Wet van 3 januari 1933, artikel 1, § 1. ­ Loi du 3 janvier 1933, article 1er, § 1er
Invoer, uitvoer en doorvoer van wapens en munitie. ­ Importation, exportation et transit d'armes et de munitions Vergunning uitgereikt door de minister van Buitenlandse Zaken en de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. ­ Licence délivrée par le ministre des Affaires étrangères et le ministre adjoint au ministre des Affaires étrangères Wet van 5 augustus 1991, artikelen 2 en 3. ­ Loi du 5 août 1991, articles 2 et 3

Toekomstige regeling

Activiteit
­
Activité
Formele voorwaarde
­
Condition formelle
Wettelijke basis
­
Base légale
Wapenbezit. ­ Détention d'armes Vergunning uitgereikt door de gouverneur. ­ Permis délivré par le gouverneur Ontwerp van nieuwe wapenwet (Kamer), artikel 10 ­ Projet de loi sur les armes (Chambre), article 10
Wapendracht. ­ Port d'armes Vergunning uitgereikt door de gouverneur. ­ Permis délivré par le gouverneur Ontwerp van nieuwe wapenwet (Kamer), artikel 13. ­ Projet de loi sur les armes (Chambre), article 13
Handel in vuurwapens en munitie. ­ Commerce d'armes et de munitions Erkenning door de gouverneur. ­ Agrément par le gouverneur Ontwerp van nieuwe wapenwet (Kamer), artikel 4, § 1. ­ Projet de loi sur les armes (Chambre), article 4, § 1er
Invoer, uitvoer en doorvoer van wapens en munitie. ­ Importation, exportation et transit d'armes et de munitions Vergunning uitgereikt door de minister van Buitenlandse Zaken en de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken. ­ Licence délivrée par le ministre des Affaires étrangères et le ministre adjoint au ministre des Affaires étrangères Wet van 5 augustus 1991, artikelen 2 en 3. ­ Loi du 5 août 1991, articles 2 et 3
Wapens en munitie voorhanden hebben, verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland. ­ Posséder, négocier, exporter ou livrer à l'étranger des armes et des munitions Vergunning uitgereikt door de minister van Justitie. ­ Licence octroyée par le ministre de la Justice Wetsontwerp (Senaat), artikel 4 (voorgesteld artikel 15). ­ Projet de loi (Sénat), article 4 (article 15 proposé)

B. Toelichting

1. Wapenbezit en wapendracht

De vergunning van wapenbezit wordt momenteel uitgereikt door de korpschef van de gemeentepolitie. In de toekomst zal die bevoegdheid overgaan naar de gouverneur (wetsontwerp nr. 1598, artikel 10, in bespreking in de Kamer) (1).

De vergunning van wapendracht wordt momenteel verleend door de gouverneur. Het wetsontwerp nr. 1598, in bespreking in de Kamer, wijzigt die bevoegdheid niet.

Het wetsontwerp dat nu in de Senaatcommissie wordt besproken, wijzigt niets aan de regeling inzake wapenbezit en wapendracht.

Toch heeft het wetsontwerp, hoogstwaarschijnlijk volstrekt ongewild, gevolgen voor het wapenbezit. Het voorgestelde artikel 15 bepaalt immers dat niemand wapens kan voorhanden hebben, verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland zonder daartoe vooraf een vergunning te hebben gekregen van de minister van Justitie. Die vergunning kan alleen worden gegeven aan wettelijk erkende wapenhandelaars. Met andere woorden, alleen wapenhandelaars zullen nog wapens mogen hebben.

Dat is wellicht niet de bedoeling van de wetgever. De bedoeling is wellicht wel dat niemand nog wapens mag verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland, of voorhanden hebben met het oog op de verhandeling ervan, de uitvoer of de levering in het buitenland, zonder daartoe vooraf een vergunning van de minister van Justitie te hebben gekregen. Amendement nr. 16 van de heer Colla tracht die bedoeling beter tot uiting te laten komen.

2. De erkenning van wapenhandelaars

Niemand mag op Belgisch grondgebied wapens vervaardigen, herstellen, opslaan of verhandelen zonder daartoe vooraf te zijn erkend door de gouverneur. Die regel staat ingeschreven in de wapenwet van 3 januari 1933. Het wetsontwerp dat momenteel voorligt in de Kamer van volksvertegenwoordigers en dat de wet van 3 januari 1933 opheft, behoudt die regel.

3. De in-, uit- en doorvoervergunning

De wet van 5 augustus 1991 betreffende de in, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie legt een vergunningsplicht op voor de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie, en dergelijke.

De wet kent ruime bevoegdheden toe aan de Koning. Hij moet de lijst van wapens vaststellen waarvoor een in-, uit- en doorvoervergunning vereist is. Hij bepaalt bovendien wie de vergunning toekent en onder welke voorwaarden.

Momenteel worden de in-, uit- en doorvoervergunningen toegekend door de minister van de Buitenlandse Zaken en de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken.

4. De vergunning om wapens en munitie voorhanden te hebben, te verhandelen, uit te voeren naar of te leveren in het buitenland

Het wetsontwerp dat nu ter bespreking in de commissie voorligt, voert, naast de reeds bestaande in-, uit- en doorvoervergunning, een nieuwe vergunning in. Wie wapens, munitie en dergelijke, wenst voorhanden te hebben, te verhandelen, uit te voeren naar of te leveren in het buitenland, zal daarvoor een afzonderlijke vergunning moeten hebben. Hetzelfde geldt voor eenieder die bij deze activiteiten als tussenpersoon wenst op te treden. De vergunning zal worden uitgereikt door de minister van Justitie.

5. Waarom levert het wetsontwerp problemen op ?

5.1. Het hoofdprobleem

Het wetsontwerp voegt enkele nieuwe artikelen aan de wet van 5 augustus 1991 toe. De huidige artikelen van de wet van 5 augustus 1991 blijven echter volledig ongewijzigd. Dat levert een hele reeks interpretatieproblemen op.

1. Sommige artikelen van de wet van 5 augustus 1991 bepalen immers uitdrukkelijk dat zij gelden voor de hele wet. Als die artikelen niet worden gewijzigd, gelden zij bijgevolg ook voor de nieuwe artikelen die nu aan de wet worden toegevoegd. Dat zorgt geregeld voor interpretatieproblemen.

Een voorbeeld ter verduidelijking :

Het huidige artikel 10, eerste lid, van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :

« De overtredingen en pogingen tot overtreding van de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden bestraft overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen. »

Geldt deze bepaling ook voor de overtredingen van de nieuwe artikelen die door het wetsontwerp aan de wet van 5 augustus 1991 worden toegevoegd ? Zeker wel, zou men kunnen denken, want artikel 10 bestraft de overtredingen van de bepalingen van deze wet, dus ook van de nieuwe artikelen ervan.

Anderzijds bevatten die nieuwe bepalingen zelf ook een artikel dat de overtredingen van die nieuwe bepalingen strafbaar stelt. De straffen van artikel 10 en de nieuwe straffen zijn bovendien niet helemaal dezelfde. Zo is de geldboete volgens artikel 10 minimaal 1 000 euro en volgens het nieuwe artikel 17 minimaal 10 000 euro. Bovendien bevat artikel 10 voorschriften inzake de verbeurdverklaring en de herhaling, terwijl artikel 17 daarvoor niets voorschrijft.

Men zou dan ook kunnen oordelen dat de overtredingen van de nieuwe artikelen toch moeten worden bestraft volgens artikel 17. Immers, wanneer een artikel een bijzonder voorschrift bevat, heeft dit voorrang op het meer algemene voorschrift.

Maar wat dan met de pogingen tot overtreding ? Die zijn wel strafbaar volgens artikel 10, maar niet volgens artikel 17. De regel dat het bijzonder voorschrift voorrang heeft op het algemeen voorschrift, is bijgevolg niet van toepassing voor de pogingen tot overtreding. Artikel 10 zou dus toch een toepassing kunnen zijn op de nieuwe artikelen, althans wat de pogingen tot overtreding ervan betreft. Of moet men het stilzwijgen van artikel 17 over de poging tot overtreding beschouwen als een impliciete verwerping door de wetgever van de strafbaarstelling van de poging tot overtreding van de nieuwe bepalingen ?

Eén zaak is duidelijk : de bestraffing van overtredingen en pogingen van overtreding van de nieuwe artikelen kan tot oeverloze betwistingen aanleiding geven.

2. Het omgekeerde doet zich eveneens voor. Sommige artikelen van de wet van 5 augustus 1991 bepalen uitdrukkelijk dat zij van toepassing zijn op de in-, uit- en doorvoervergunning. Dat betekent dat die artikelen niet kunnen worden toegepast op de nieuwe vergunning, ook al lijkt het logisch dat zij daarop wel van toepassing zijn.

Een voorbeeld ter verduidelijking : het huidige artikel 8 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :

« Artikel 8. De krediet- en verzekeringsinstellingen kunnen alleen definitief deel hebben aan een transactie inzake in-, uit- of doorvoer van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van het krediet of van de verzekering een geldige vergunning heeft gekregen voor in-, uit- of doorvoer, op het ogenblik dat zijn contract defintief geworden is en er een begin van uitvoering moet worden aan gegeven. »

Het lijkt nuttig dat deze regeling wordt uitgebreid tot de handelingen bedoeld in de nieuwe artikelen. Dan kunnen krediet- en verzekeringsinstellingen slechts deelnemen aan transacties inzake de wapenhandel zoals bedoeld in de nieuwe artikelen onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van het krediet of van de verzekering een geldige vergunning van de minister van Justitie heeft gekregen.

3. Samengevat

De toevoeging van nieuwe artikelen aan de wet van 5 augustus 1991 dwingt de wetgever tot een aantal keuzes : voor vrijwel ieder huidig artikel van de wet moet hij beslissen of het artikel toepasselijk is op de beide vergunningen dan wel alleen op de in-, uit- en doorvoervergunning.

5.2. Enkele taalkundige, legistieke en juridische problemen

Het wetsontwerp bevat een aantal taalkundige, legistieke en juridische fouten.

Voorbeelden :

­ het ontwerp voegt in de wet van 5 augustus 1991 een artikel 15 in, maar die wet heeft reeds een artikel 15;

­ het ontwerp heeft het nog over franken, niet over euros;

­ het ontwerp bepaalt dat de verdachte in België moet worden gevonden opdat de Belgische rechtbanken zouden bevoegd zijn. Aangezien het ontwerp niet vermeldt dat die regel alleen geldt voor de misdrijven die in het buitenland zijn gepleegd, geldt die regel ook voor de misdrijven die in België zelf zijn gepleegd. Dat is echter niet de bedoeling.

De voorzitter preciseert dat de amendementen nrs. 3 tot 23 die hij indiende, de keuzes maken waarvan sprake in de nota van de dienst Wetsevaluatie.

Zij komen erop neer dat de wet van 5 augustus 1991 wordt ingedeeeld in vier titels :

­ Titel I : de definities;

­ Titel II : alle bepalingen die alleen betrekking hebben op de in-, uit- en doorvoervergunning;

­ Titel III : alle bepalingen die alleen betrekking hebben op de nieuwe vergunning;

­ Titel IV : alle bepalingen die betrekking hebben op de beide vergunningen.

De amendementen beogen daarnaast de vastgestelde taalkundige, logistieke en juridische fouten te verbeteren.

De vertegenwoordigers van de ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie hebben geen opmerkingen geformuleerd bij de amendementen.

III. BESPREKING VAN DE AMENDEMENTEN EN STEMMINGEN

Amendement nr. 2 van de dames de Bethune en Thijs (cf. stuk Senaat, nr. 2-851/5, 2001-2002).

Mevrouw Thijs verwijst naar de toelichting bij het amendement.

Het amendement wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Amendementen nr. 3 tot en met 23 van de heer Colla (zie stuk Senaat nr. 2-851/6, 2001-2002).

Deze amendementen worden eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

IV. STEMMING OVER HET GEHEEL

Het aldus geamendeerde wetsontwerp in zijn geheel wordt eenparig aangenomen door de 12 aanwezige leden.

Met het oog op de coherentie van de aangenomen tekst wordt besloten artikel 12 van de wet van 5 augustus 1991 te vernummeren tot artikel 9, met dien verstande dat de woorden « bedoeld in deze titel » worden ingevoegd na het woord « doorvoervergunning » en de woorden « artikel 9 » worden vervangen door de woorden « artikel 15 » (artikel 14 van de aangenomen tekst).

Gelet op de ingrijpende wijziging van de wet van 5 augustus 1991 wordt in een bijlage bij dit verslag een gecoördineerde versie van die wet gevoegd, waarin rekening wordt gehouden met de wijzigingen die door dit geamendeerde wetsontwerp aan die wet worden aangebracht.

Vertrouwen werd geschonken aan de rapporteur voor het opstellen van dit verslag.

De rapporteur,
André GEENS.
De voorzitter,
Marcel COLLA.

TEKST GEAMENDEERD DOOR DE COMMISSIE NA TERUGZENDING DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

Artikel 1

Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2

In het opschrift van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, tussen de woorden « en doorvoer » en de woorden « van wapens » de woorden « en bestrijding van illegale handel » invoegen.

Art. 3

Voor artikel 1 van dezelfde wet wordt volgend opschrift ingevoegd :

« Titel I. Definities. »

Art. 3bis (nieuw)
(artikel 4 van de aangenomen tekst)

Voor artikel 2 van dezelfde wet wordt volgend opschrift ingevoegd :

« Titel II. In-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. »

Art. 3ter (nieuw)
(artikel 5 van de aangenomen tekst)

In artikel 3 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 3quater (nieuw)
(artikel 6 van de aangenomen tekst)

In artikel 4 van dezelfde wet worden na het woord « doorvoervergunning » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 3quinquies (nieuw)
(artikel 7 van de aangenomen tekst)

In artikel 5 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningsformulieren » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 3sexies (nieuw)
(artikel 8 van de aangenomen tekst)

In artikel 6 van dezelfde wet worden na de woorden « afgifte van de vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 3septies (nieuw)
(artikel 9 van de aangenomen tekst)

In artikel 7, van dezelfde wet worden na de woorden « lopende vergunningen » telkens de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd.

Art. 3octies (nieuw)
(artikel 10 van de aangenomen tekst)

Artikel 8 van dezelfde wet wordt artikel 14 van die wet, met dien verstande dat in dat artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht :

1º de woorden « en van daaraan verbonden technologie of inzake de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « materieel »;

2º de woorden « vergunning heeft verkregen voor in-, uit- en doorvoer » worden vervangen door de woorden « vergunning bedoeld in deze wet heeft verkregen ».

Art. 3novies (nieuw)
(artikel 11 van de aangenomen tekst)

Artikel 9 van dezelfde wet wordt artikel 15 van die wet, met dien verstande dat de woorden « of van de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « technologie ».

Art. 3decies (nieuw)
(artikel 12 van de aangenomen tekst)

In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden « deze wet » telkens vervangen door de woorden « deze titel ».

Art. 3undecies (nieuw)
(artikel 13 van de aangenomen tekst)

Artikel 11 van dezelfde wet wordt artikel 16 van die wet.

Art. 4
(artikel 15 van de aangenomen tekst)

Na artikel 12 van dezelfde wet wordt een titel III ingevoegd die luidt als volgt :

« Titel III : Bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie.

Art. 10. ­ Geen Belg of in België verblijvende of handel drijvende vreemdeling mag, tegen een vergoeding of om niet, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgisch grondgebied komen, wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland of met dat doel voorhanden hebben of hierbij als tussenpersoon optreden zonder houder te zijn van een door de minister van Justitie uitgereikte vergunning. Deze vergunning kan worden aangevraagd voor onbepaalde duur of voor een nader omschreven operatie.

Als tussenpersoon wordt beschouwd een ieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als voorwerp het verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland of het met dat doel voorhanden hebben van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgisch grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht.

De minister van Justitie kan de vergunning alleen uitreiken, op de wijze en tegen een retributie bepaald door de Koning, aan overeenkomstig de wet erkende wapenhandelaars, die :

1º voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om op het ogenblik van de aanvraag erkend te kunnen worden als wapenhandelaar;

2º voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden noodzakelijk voor de uitoefening van de betrokken activiteiten en geen feiten hebben gepleegd die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben gevormd van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie betekenen en daardoor het vertrouwen in de betrokkene aantasten;

3º een waarborg storten bij de Deposito- en Consignatiekas op de wijze bepaald door de Koning, voor de correcte uitvoering van de betrokken operatie en de naleving van de wettelijke bepalingen terzake. De Koning bepaalt het bedrag van deze waarborg naargelang het gaat om een vergunning van onbepaalde duur of een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie. Deze waarborg wordt pas teruggestort na de volledige afhandeling van de vergunde operatie en na ontvangst van het behoorlijk ingevulde end user-certificaat terzake, of na vrijwillige beëindiging van een vergunning voor onbepaalde duur.

De minister van Justitie kan de vergunning, op de wijze bepaald door de Koning, bij gemotiveerde beslissing beperken, schorsen of intrekken en de waarborg in beslag laten nemen indien :

1º de betrokkene niet langer voldoet aan de voorwaarden voor uitreiking ervan;

2º de betrokkene de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen niet in acht neemt;

3º de betrokkene gedurende meer dan een jaar geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning;

4º de betrokkene activiteiten uitoefent die door het feit dat zij samen worden uitgeoefend met de activiteiten waarvoor de vergunning werd verkregen, de openbare orde dreigen te verstoren;

5º de vergunning is verkregen op grond van onjuiste inlichtingen.

Art. 11. ­ De in artikel 10 bedoelde personen mogen geen van de in datzelfde artikel opgenomen handelingen verrichten, indien zij een schending vormen van een embargo dat België, of een internationale organisatie waarvan België lid is, overeenkomstig de internationale rechtsregels heeft ingesteld.

Art. 12. ­ De overtredingen en pogingen tot overtreding van de artikelen 10 en 11 en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met geldboete van 10 000 EUR tot 1 miljoen EUR of met één van die straffen alleen.

De rechter kan bovendien een tijdelijk verbod uitspreken om, zelfs voor rekening van een ander, de door artikel 10 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.

Na het verstrijken van een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, brengt de griffier van de rechtbank of van het hof het vonnis of het arrest dat met toepassing van de vorige leden werd uitgesproken, ter kennis van de minister van Justitie.

De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel.

Art. 13. ­ De Belgische gerechten zijn bevoegd om kennis te nemen van de in deze titel bedoelde misdrijven die buiten het Belgische grondgebied werden gepleegd, zo de verdachte in België wordt gevonden, zelfs al heeft de Belgische overheid van de buitenlandse overheid geen klacht of officieel bericht ontvangen en zelfs al is het feit niet strafbaar in het land waar het werd gepleegd. »

Art. 5 (nieuw)
(artikel 16 van de aangenomen tekst)

Na artikel 12 van dezelfde wet wordt een opschrift ingevoegd, luidende :

« Titel IV. Algemene bepalingen ».

Art. 6 (nieuw)
(artikel 17 van de aangenomen tekst)

Artikel 13 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 7 (nieuw)
(artikel 18 van de aangenomen tekst)

Artikel 14 van dezelfde wet wordt artikel 17 van die wet.

Art. 8 (nieuw)
(artikel 19 van de aangenomen tekst)

Artikel 15 van dezelfde wet wordt opgeheven.


Wetsontwerp tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit-, en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie

BIJLAGE


Vergelijking

tussen de huidige tekst van de wet van 5 augustus 1991

betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie

en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel

en daaraan verbonden technologie

en

de tekst van die wet zoals gewijzigd door

het geamendeerde wetsontwerp


ANNEXE


Comparaison

entre le texte actuel de la loi du 5 août 1991

relative à l'importation, à l'exportation et au

transit d'armes, de munitions et de matériel

devant servir spécialement à un usage militaire

et de la technologie y afférente

et

le texte de cette loi tel qu'il est modifié par

le projet de loi amendé

Huidige tekst
van de wet van 5 augustus 1991
Tekst van de wet van 5 augustus 1991
zoals gewijzigd door het geamendeerde wetsontwerp
Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens,
munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig
materieel en daaraan verbonden technologie
Wet betreffende de in-, uit- en doorvoer van
en de bestrijding van illegale handel in wapens,
munitie en speciaal voor militair gebruik
dienstig materieel en daaraan verbonden technologie
TITEL I
Definities
Artikel 1 Artikel 1
Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan : Voor de toepassing van deze wet moet worden verstaan :
a) onder invoer, uitvoer en doorvoer : de verrichtingen als zodanig beschouwd voor de toepassing van de douanewetgeving; a) onder invoer, uitvoer en doorvoer : de verrichtingen als zodanig beschouwd voor de toepassing van de douanewetgeving;
b) onder wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie : al hetgeen als zodanig wordt beschouwd met toepassing van een lijst die door de Koning wordt vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit. b) onder wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie : al hetgeen als zodanig wordt beschouwd met toepassing van een lijst die door de Koning wordt vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit.
In afwijking van de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen, gelden voor de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie de voorschriften die door of krachtens deze wet zijn vastgelegd. In afwijking van de wet van 11 september 1962 betreffende de in-, uit- en doorvoer van goederen, gelden voor de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie de voorschriften die door of krachtens deze wet zijn vastgelegd.
TITEL II
In-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie
Art. 2 Art. 2
De Koning stelt bij een in Ministerraad overlegd besluit de lijst vast van de wapens, de munitie en het speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden zijn. De Koning stelt bij een in Ministerraad overlegd besluit de lijst vast van de wapens, de munitie en het speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en de daaraan verbonden technologie waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden zijn.
Hij bepaalt voor de in-, uit- en doorvoer van de overige wapens en munitie en het overige speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie een stelsel van vergunningen. Hij bepaalt voor de in-, uit- en doorvoer van de overige wapens en munitie en het overige speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie een stelsel van vergunningen.
Art. 3 Art. 3
De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de algemene toekennings- en gebruiksvoorwaarden van de vergunningen, alsook de bijzondere voorwaarden inzake niet-wederuitvoer, vervoer en eindbestemming met betrekking tot de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de algemene toekennings- en gebruiksvoorwaarden van de vergunningen bedoeld in deze titel, alsook de bijzondere voorwaarden inzake niet-wederuitvoer, vervoer en eindbestemming met betrekking tot de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie.
Art. 4 Art. 4
Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uitvoer- of doorvoervergunning wordt verworpen indien, met betrekking tot de toestand in het land van bestemming, blijkt dat de uitvoer of de doorvoer in ernstige mate strijdig zou zijn met de externe belangen van België of met de internationale doelstellingen die België nastreeft en meer in het bijzonder zou bijdragen tot een klaarblijkelijke schending van de rechten van de mens. Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uitvoer- of doorvoervergunning bedoeld in deze titel wordt verworpen indien, met betrekking tot de toestand in het land van bestemming, blijkt dat de uitvoer of de doorvoer in ernstige mate strijdig zou zijn met de externe belangen van België of met de internationale doelstellingen die België nastreeft en meer in het bijzonder zou bijdragen tot een klaarblijkelijke schending van de rechten van de mens.
De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt eveneens verworpen wanneer het land van bestemming : De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt eveneens verworpen wanneer het land van bestemming :
­ het hoofd moet bieden aan zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict;
­ in een burgeroorlog is verwikkeld;
­ onder een regering staat die terreurdaden of de drughandel steunt of zich daartoe leent;
­ bewezen heeft de clausule van niet-wederuitvoer niet na te leven.
­ het hoofd moet bieden aan zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict;
­ in een burgeroorlog is verwikkeld;
­ onder een regering staat die terreurdaden of de drughandel steunt of zich daartoe leent;
­ bewezen heeft de clausule van niet-wederuitvoer niet na te leven.
Art. 5 Art. 5
De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het indienen van de aanvragen of het afgeven van de vergunningsformulieren doen afhangen van het betalen van een administratieve vergoeding. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het indienen van de aanvragen of het afgeven van de vergunningsformulieren bedoeld in deze titel doen afhangen van het betalen van een administratieve vergoeding.
Art. 6 Art. 6
Onverminderd de door de Koning vastgestelde algemene voorwaarden kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, uiterlijk op het ogenblik van de afgifte van de vergunningen, inzake toekenning en gebruik ervan bijzondere voorwaarden opleggen, ofwel bij wege van verordening, ofwel bij wege van onderrichtingen voor de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten. Onverminderd de door de Koning vastgestelde algemene voorwaarden kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, uiterlijk op het ogenblik van de afgifte van de vergunningen bedoeld in deze titel, inzake toekenning en gebruik ervan bijzondere voorwaarden opleggen, ofwel bij wege van verordening, ofwel bij wege van onderrichtingen voor de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten.
Art. 7 Art. 7
Wanneer bijzondere omstandigheden zulks wettigen, kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, bij gemotiveerd besluit de geldigheid van lopende vergunningen schorsen of de intrekking ervan bevelen. Wanneer bijzondere omstandigheden zulks wettigen, kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, bij gemotiveerd besluit de geldigheid van lopende vergunningen bedoeld in deze titel schorsen of de intrekking ervan bevelen.
Indien uitzonderlijke omstandigheden dringende maatregelen vereisen, kunnen de bevoegde ministers evenwel de geldigheid van de lopende vergunningen voor een periode van maximum zestig dagen schorsen via onderrichtingen aan de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten. Indien uitzonderlijke omstandigheden dringende maatregelen vereisen, kunnen de bevoegde ministers evenwel de geldigheid van de lopende vergunningen bedoeld in deze titel voor een periode van maximum zestig dagen schorsen via onderrichtingen aan de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten.
De met toepassing van dit artikel genomen besluiten alsook de voornoemde onderrichtingen kunnen bijzondere maatregelen bevatten, met name voor de goederen in aanmaak of de onderweg zijnde goederen. De met toepassing van dit artikel genomen besluiten alsook de voornoemde onderrichtingen kunnen bijzondere maatregelen bevatten, met name voor de goederen in aanmaak of de onderweg zijnde goederen.
Art. 8 Dit wordt artikel 14.
De krediet- en verzekeringsinstellingen kunnen alleen definitief deel hebben aan een transactie inzake in-, uit- of doorvoer van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van het krediet of van de verzekering een geldige vergunning heeft gekregen voor in-, uit- of doorvoer, op het ogenblik dat zijn contract definitief geworden is en er een begin van uitvoering moet worden aan gegeven.
Art. 9 Dit wordt artikel 15.
Ieder in-, uit- of doorvoerder, alsook de leden van zijn personeel, de krediet- of verzekeringsinstellingen, alsook de leden van hun personeel en alle andere personen die, rechtstreeks of zijdelings, betrokken zijn of zouden kunnen zijn bij de in-, uit- of doorvoer van wapens, van munitie en van speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en van daaraan verbonden technologie, zijn gehouden om, op aanvraag van de bevoegde autoriteiten, alle inlichtingen te verstrekken en inzage te verlenen van documenten, correspondentie en alle andere stukken, in welke vorm ook, waardoor kan worden nagegaan of de krachtens deze wet vastgestelde bepalingen zijn nageleefd; de ingewonnen inlichtingen mogen alleen met dat doel worden gebruikt.
Art. 10 Art. 8
De overtredingen en pogingen tot overtreding van de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden bestraft overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen. De overtredingen en pogingen tot overtreding van de bepalingen van deze titel en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden bestraft overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 284 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
De gevangenisstraf bedraagt echter ten hoogste vijf jaar en de boete duizend tot één miljoen frank. Bij herhaling worden deze straffen verdubbeld. De gevangenisstraf bedraagt echter ten hoogste vijf jaar en de boete duizend tot één miljoen EUR. Bij herhaling worden deze straffen verdubbeld.
Met poging tot overtreding als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld het verzenden, vervoeren of voorhanden hebben van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie met het kennelijk doel ze in-, uit- of door te voeren onder omstandigheden die strijdig zijn met krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen. Met poging tot overtreding als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld het verzenden, vervoeren of voorhanden hebben van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie met het kennelijk doel ze in-, uit- of door te voeren onder omstandigheden die strijdig zijn met krachtens deze titel uitgevaardigde bepalingen.
Art. 11 Dit wordt artikel 16.
Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie en van de ambtenaren van de administratie der Douane en Accijnzen, zijn de ambtenaren van de Economische Algemene Inspectie alsook de daartoe door de bevoegde minister aangestelde ambtenaren of beambten bevoegd om, zelfs alleen optredend, overtredingen van krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen op te sporen en vast te stellen.
Deze ambtenaren hebben het recht afschrift te nemen van de in artikel 9 vermelde stukken; ze hebben het recht ze te behouden, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, wanneer ze een overtreding van deze wet bewijzen of tot het bewijs ervan bijdragen.
Art. 12 Art. 9
De in-, uit- of doorvoervergunning kan, volgens de door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit vastgestelde regels, voor een periode van een maand tot zes maanden worden geweigerd ten aanzien van iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die : De in-, uit- of doorvoervergunning bedoeld in deze titel kan, volgens de door de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit vastgestelde regels, voor een periode van een maand tot zes maanden worden geweigerd ten aanzien van iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die :
­ zonder geldige vergunning wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, in-, uit- of doorvoert of tracht in, uit of door te voeren; ­ zonder geldige vergunning wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, in-, uit- of doorvoert of tracht in, uit of door te voeren;
­ wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden worden door de wet en de uitvoeringsbesluiten daarvan, in-, uit- of doorvoert of tracht in, uit of door te voeren; ­ wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, waarvan de in-, uit- en doorvoer verboden worden door de wet en de uitvoeringsbesluiten daarvan, in-, uit- of doorvoert of tracht in, uit of door te voeren;
­ zich heeft geleend tot of heeft medegewerkt aan een ombuiging van het handelsverkeer in wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie in overtreding van de met toepassing van artikel 4 van de wet getroffen maatregelen; ­ zich heeft geleend tot of heeft medegewerkt aan een ombuiging van het handelsverkeer in wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie in overtreding van de met toepassing van artikel 4 van de wet getroffen maatregelen;
­ onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt heeft met het oog op het verkrijgen van in-, uit- of doorvoervergunningen voor wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en jaaraan verbonden technologie; ­ onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt heeft met het oog op het verkrijgen van in-, uit- of doorvoervergunningen voor wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en jaaraan verbonden technologie;
­ zich onthoudt van het verstrekken van inlichtingen en documenten, bedoeld in artikel 9 van deze wet, of deze inlichtingen en deze documenten in een onjuiste of onvolledige vorm verstrekt. ­ zich onthoudt van het verstrekken van inlichtingen en documenten, bedoeld in artikel 15 van deze wet, of deze inlichtingen en deze documenten in een onjuiste of onvolledige vorm verstrekt.
Art. 13 Dit artikel wordt opgeheven.
Artikel 1, § 2, 2º, van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, gewijzigd bij de wet van 30 januari 1991, wordt aangevuld als volgt :
(...)
Art. 14 Dit wordt artikel 17.
De regering brengt ieder jaar verslag uit aan het Parlement over de toepassing van deze wet. Dit verslag zal met name handelen over de ontwikkeling van de export, over de bijzondere problemen die zijn gerezen en over de eventuele wijzigingen van de reglementering en de procedures.
Art. 15 Dit artikel wordt opgeheven.
De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van deze wet.
TITEL III
Bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie
Art. 10
Geen Belg of in België verblijvende of handel drijvende vreemdeling mag, tegen een vergoeding of om niet, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgische grondgebied komen, wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland of met dat doel voorhanden hebben, of hierbij als tussenpersoon optreden zonder houder te zijn van een door de minister van Justitie uitgereikte vergunning. Deze vergunning kan worden aangevraagd voor onbepaalde duur of voor een nader omschreven operatie.
Als tussenpersoon wordt beschouwd een ieder die, tegen een vergoeding of om niet, de voorwaarden creëert voor het sluiten van een overeenkomst met als voorwerp het verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland, of het met dat doel voorhanden hebben van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, ongeacht de herkomst en de bestemming van de goederen en ongeacht of zij op het Belgische grondgebied komen, of die een dergelijke overeenkomst sluit wanneer het vervoer door een derde wordt verricht.
De minister van Justitie kan de vergunning alleen uitreiken, op de wijze en tegen een retributie bepaald door de Koning, aan overeenkomstig de wet erkende wapenhandelaars, die :
1º voldoen aan alle wettelijke voorwaarden om op het ogenblik van de aanvraag erkend te kunnen worden als wapenhandelaar;
2º voldoen aan de moraliteitsvoorwaarden noodzakelijk voor de uitoefening van de betrokken activiteiten en geen feiten hebben gepleegd die, zelfs als ze niet het voorwerp hebben gevormd van een strafrechtelijke veroordeling, een ernstige tekortkoming van de beroepsdeontologie betekenen en daardoor het vertrouwen in de betrokkene aantasten;
3º een waarborg storten bij de Deposito- en Consignatiekas op de wijze bepaald door de Koning, voor de correcte uitvoering van de betrokken operatie en de wettelijke bepalingen terzake de naleving van. De Koning bepaalt het bedrag van deze waarborg naargelang het gaat om een vergunning van onbepaalde duur of een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie. Deze waarborg wordt pas teruggestort na de volledige afhandeling van de vergunde operatie en na ontvangst van het behoorlijk ingevulde end user-certificaat terzake, of na vrijwillige beëindiging van een vergunning voor onbepaalde duur.
De minister van Justitie kan de vergunning, op de wijze bepaald door de Koning, bij gemotiveerde beslissing beperken, schorsen of intrekken en de waarborg in beslag laten nemen indien :
1º de betrokkene niet langer voldoet aan de voorwaarden voor uitreiking ervan;
2º de betrokkene de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen niet in acht neemt;
3º de betrokkene gedurende meer dan een jaar geen gebruik heeft gemaakt van de vergunning;
4º de betrokkene activiteiten uitoefent die door het feit dat zij samen worden uitgeoefend met de activiteiten waarvoor de vergunning werd verkregen, de openbare orde dreigen te verstoren;
5º de vergunning werd verkregen op grond van onjuiste inlichtingen.
Art. 11
De in artikel 10 bedoelde personen mogen geen van de in datzelfde artikel opgenomen handelingen verrichten, indien zij een schending vormen van een embargo dat België, of een internationale organisatie waarvan België lid is, overeenkomstig de internationale rechtsregels heeft ingesteld.
Art. 12
De overtredingen en pogingen tot overtreding van de artikelen 10 en 11 en van de uitvoeringsmaatregelen ervan worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met geldboete van 10 000 EUR tot één miljoen EUR of met één van die straffen alleen.
De rechter kan bovendien een tijdelijk verbod uitspreken om, zelfs voor rekening van een ander, de door artikel 10 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, brengt de griffier van de rechtbank of van het hof het vonnis of het arrest dat met toepassing van de vorige leden werd uitgesproken, ter kennis van de minister van Justitie.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel.
Art. 13
De Belgische gerechten zijn bevoegd om kennis te nemen van de in deze titel bedoelde misdrijven die buiten het Belgische grondgebied werden gepleegd, zo de verdachte in België wordt gevat, zelfs al heeft de Belgische overheid van de buitenlandse overheid geen klacht of officieel bericht ontvangen of zelfs al is het feit niet strafbaar in het land waar het werd gepleegd.
TITEL IV
Algemene bepalingen
Art. 14
De krediet- en verzekeringsinstellingen kunnen alleen definitief deel hebben aan een transactie inzake in-, uit- of doorvoer van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en van daaraan verbonden technologie of inzake de handel daarin zoals bedoeld in Titel III onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van het krediet of van de verzekering een geldige vergunning bedoeld in deze wet heeft gekregen, op het ogenblik dat zijn contract definitief geworden is en er een begin van uitvoering moet worden aan gegeven.
De overtredingen en de pogingen tot overtreding van dit artikel worden gestraft, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 8 of artikel 12.
Art. 15
Ieder in-, uit- of doorvoerder, alsook de leden van zijn personeel, de krediet- of verzekeringsinstellingen, alsook de leden van hun personeel en alle andere personen die, rechtstreeks of zijdelings, betrokken zijn of zouden kunnen zijn bij de in-, uit- of doorvoer van wapens, van munitie en van speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en van daaraan verbonden technologie of van de handel daarin zoals bedoeld in Titel III, zijn gehouden om, op aanvraag van de bevoegde autoriteiten, alle inlichtingen te verstrekken en inzage te verlenen van documenten, correspondentie en alle andere stukken, in welke vorm ook, waardoor kan worden nagegaan of de krachtens deze wet vastgestelde bepalingen zijn nageleefd; de ingewonnen inlichtingen mogen alleen met dat doel worden gebruikt.
De overtredingen en de pogingen tot overtreding van dit artikel worden gestraft, naargelang het geval, overeenkomstig artikel 8 of artikel 12.
Art. 16
Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie en van de ambtenaren van de administratie der Douane en Accijnzen, zijn de ambtenaren van de Economische Algemene Inspectie alsook de daartoe door de bevoegde minister aangestelde ambtenaren of beambten bevoegd om, zelfs alleen optredend, overtredingen van krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen op te sporen en vast te stellen.
Deze ambtenaren hebben het recht afschrift te nemen van de in artikel 15 vermelde stukken; ze hebben het recht ze te behouden, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, wanneer ze een overtreding van deze wet bewijzen of tot het bewijs ervan bijdragen.
Art. 17
De regering brengt ieder jaar verslag uit aan het Parlement over de toepassing van deze wet. Dit verslag zal met name handelen over de ontwikkeling van de export, over de bijzondere problemen die zijn gerezen en over de eventuele wijzigingen van de reglementering en de procedures.

(1) Wetsontwerp houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, stuk Kamer, nr. 1598/1, 2001-2002 (ingediend op 17 januari 2002).