2-197 | 2-197 |
(Voor de tekst aangenomen door de commissie voor de Justitie, zie stuk 2-11/6.)
-Artikel 1 wordt zonder opmerking aangenomen.
De voorzitter. - Artikel 2 luidt:
In artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, vervangen door de wet van 9 juli 1975 en gewijzigd door de wet van 17 november 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. het huidige eerste lid wordt §1;
2. het huidige tweede en derde lid worden samen §2;
3. het huidige vierde lid wordt §3;
4. het artikel wordt aangevuld met een §4, luidende:
"§4. De behandeling met vervangingsmiddelen verstrekt door een beoefenaar van de geneeskunde kan niet worden bestraft krachtens de vorige paragraaf.
Voor de toepassing van deze wet wordt onder "behandeling met vervangingsmiddelen" verstaan elke behandeling die bestaat in het voorschrijven, toedienen of afgeven aan een verslaafde patiënt van verdovende middelen bij wijze van geneesmiddel en die, in het kader van een therapie, de verbetering van de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt beoogt en indien mogelijk tot diens ontwenning leidt.
De lijst van verdovende middelen en psychotrope stoffen die bij wijze van geneesmiddel toegelaten zijn voor de behandeling met vervangingsmiddelen wordt bepaald door de Koning op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Op voorstel van de minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, bepaalt de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de voorwaarden met betrekking tot:
1º het afgeven en de toediening van het geneesmiddel;
2º de registratie van de behandeling door het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu op voorwaarde dat de reglementering inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wordt nageleefd.
Voor de geneesmiddelen die Hij bepaalt, bepaalt de Koning, op voorstel van de minister van Volksgezondheid en bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voorwaarden wat betreft:
1º het aantal patiënten dat per arts in behandeling mag worden genomen;
2º de begeleiding van de behandeling en de bijscholing van de arts;
3º de contacten die de voorschrijvende arts moet onderhouden met een gespecialiseerd centrum of met een netwerk voor behandeling."
Op dit artikel hebben mevrouw van Kessel en de heer Vandenberghe amendement 27 ingediend (zie stuk 2-11/7) dat luidt:
Dit artikel vervangen als volgt:
Art. 2. - In artikel 3 van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van de giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, vervangen bij de wet van 9 juli 1975, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1º het eerste, tweede en derde lid worden respectievelijk §§1, 2 en 3;
2º §3 wordt aangevuld met de volgende bepalingen:
"Krachtens het eerste lid kunnen niet worden bestraft, de behandelingen met vervangingsmiddelen verstrekt door een beoefenaar van de geneeskunde, in de mate dat de opgelegde voorwaarden voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen worden nageleefd.
Voor de toepassing van deze wet wordt onder "behandeling met vervangingsmiddelen" verstaan, elke behandeling die bestaat uit het voorschrijven, toedienen of uitreiken aan een verslaafde patiënt van verdovende middelen bij wijze van geneesmiddel en die, in het kader van een therapie, de bescherming van de gezondheid en de levenskwaliteit van de patiënt beoogt en diens ontwenning tot einddoel heeft.
De Koning bepaalt, op voorstel van de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, welke geneeskrachtige stoffen kunnen worden gebruikt bij de behandeling met vervangingsmiddelen. Op voordracht van de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, bepaalt de Koning, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de voorwaarden voor het verstrekken van een behandeling met vervangingsmiddelen.
Deze voorwaarden hebben minimaal betrekking op:
1º de terhandstelling en de toediening van het geneesmiddel;
2º het aantal patiënten dat een beoefenaar van de geneeskunde in behandeling mag nemen;
3º de registratie van de behandeling;
4º de begeleiding van de behandeling;
5º de permanente vorming van de beoefenaar van de geneeskunde;
6º de relatie van de voorschrijvende beoefenaar van de geneeskunde met een gespecialiseerd centrum."
De heer Hugo Vandenberghe (CD&V). - Zowel mevrouw van Kessel als ikzelf hebben dit amendement reeds uitvoerig toegelicht.
Ik klaag de beproefde tactiek van de meerderheid nogmaals aan. Ze wekt de indruk dat zij het monopolie heeft van de aandacht voor de volksgezondheid en dat de CD&V met zotskappen rondloopt om de burgers te diaboliseren. Dat is niet correct. Wij willen een zorgvuldige en controleerbare bescherming van de volksgezondheid.
De bewering dat het medisch korps immuun is voor fouten, misbruiken en geldzucht strookt geenszins met de werkelijkheid. De wet moet in voldoende waarborgen voorzien om misbruiken in te dijken. Onze houding heeft niets te maken met een diabolisering van de patiënt en de drugsgebruiker, maar heeft tot doel hen te beschermen.
M. Paul Galand (ECOLO). - Je n'ai pas dit que la position de M. Vandenberghe était diabolique. J'ai dit que, par son intervention, il diabolisait la position des défenseurs de la proposition de loi.
-De stemming over dit amendement en over artikel 2 wordt aangehouden.
-De aangehouden stemmingen en de stemming over het wetsvoorstel in zijn geheel hebben later plaats.