2-851/6 | 2-851/6 |
28 FEBRUARI 2002
Evocatieprocedure
Art. 3
Dit artikel vervangen als volgt :
« Voor artikel 1 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie wordt volgend opschrift ingevoegd :
« Titel I. Definities. »
Art. 3bis
Een artikel 3bis (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3bis. Voor artikel 2 van dezelfde wet wordt volgend opschrift ingevoegd :
« Titel II. In-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. »
Art. 3ter
Een artikel 3ter (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3ter. In artikel 3 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd. »
Verantwoording
Artikel 3 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 3. De Koning bepaalt, bij een in Ministerraad overlegd besluit, de algemene toekennings- en gebruiksvoorwaarden van de vergunningen, alsook de bijzondere voorwaarden inzake niet-wederuitvoer, vervoer en eindbestemming met betrekking tot de in-, uit- en doorvoer van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. »
Artikel 3 heeft alleen betrekking op de vergunningen bedoeld in titel II, (In-, uit- en doorvoer) en niet op de vergunningen bedoeld in titel III. Die vergunningen worden immers uitgereikt door de minister van Justitie overeenkomstig de voorwaarden omschreven in het ontworpen artikel 15.
Dit amendement neemt iedere onduidelijkheid over de draagwijdte van artikel 3 weg : het heeft alleen betrekking op de vergunningen bedoeld in titel II (In-, uit- en doorvoer).
Art. 3quater
Een artikel 3quater (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3quater. In artikel 4 van dezelfde wet worden na het woord « doorvoervergunning » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd. »
Verantwoording
Artikel 4 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 4. Elke aanvraag tot het verkrijgen van een uitvoer- of doorvoervergunning wordt verworpen indien, met betrekking tot de toestand in het land van bestemming, blijkt dat de uitvoer of de doorvoer in ernstige mate strijdig zou zijn met de externe belangen van België of met de internationale doelstellingen die België nastreeft en meer in het bijzonder zou bijdragen tot een klaarblijkelijke schending van de rechten van de mens.
De in het eerste lid bedoelde aanvraag wordt eveneens verworpen wanneer het land van bestemming :
het hoofd moet bieden aan zware interne spanningen die van aard zijn om te leiden tot een gewapend conflict;
in een burgeroorlog is verwikkeld;
onder een regering staat die terreurdaden of de drughandel steunt of zich daartoe leent;
bewezen heeft de clausule van niet-wederuitvoer niet na te leven. »
De weigeringsgronden van artikel 4 zijn niet dezelfde als de weigeringsgronden van het ontworpen artikel 16 (embargo).
Art. 3quinquies
Een artikel 3quinquies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3quinquies. In artikel 5 van dezelfde wet worden na het woord « vergunningsformulieren » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd. »
Verantwoording
Artikel 5 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 5. De Koning kan, bij een in Ministerraad overlegd besluit, het indienen van de aanvragen of het afgeven van de vergunningsformulieren doen afhangen van het betalen van een administratieve vergoeding. »
Luidens het ontworpen artikel 15 wordt de in dat artikel bedoelde vergunning uitgereikt tegen een retributie bepaald door de Koning.
Art. 3sexies
Een artikel 3sexies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3sexies. In artikel 6 van dezelfde wet worden na de woorden « afgifte van de vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd. »
Verantwoording
Artikel 6 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 6. Onverminderd de door de Koning vastgestelde algemene voorwaarden kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, uiterlijk op het ogenblik van de afgifte van de vergunningen, inzake toekenning en gebruik ervan bijzondere voorwaarden opleggen, ofwel bij wege van verordening, ofwel bij wege van onderrichtingen voor de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten. »
Het ontworpen artikel 15 bevat zelf de voorwaarden voor de vergunning bedoeld in dat artikel.
Art. 3septies
Een artikel 3septies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3septies. In artikel 7, eerste lid, van dezelfde wet worden na de woorden « lopende vergunningen » de woorden « bedoeld in deze titel » ingevoegd. »
Verantwoording
Artikel 7 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 7. Wanneer bijzondere omstandigheden zulks wettigen, kunnen de bevoegde ministers, gezamenlijk, bij gemotiveerd besluit de geldigheid van lopende vergunningen schorsen of de intrekking ervan bevelen.
Indien uitzonderlijke omstandigheden dringende maatregelen vereisen, kunnen de bevoegde ministers evenwel de geldigheid van de lopende vergunningen voor een periode van maximum zestig dagen schorsen via onderrichtingen aan de met het afgeven van de vergunningen belaste diensten.
De met toepassing van dit artikel genomen besluiten alsook de voornoemde onderrichtingen kunnen bijzondere maatregelen bevatten, met name voor de goederen in aanmaak of de onderweg zijnde goederen. »
Het ontworpen artikel 15, laatste lid, bepaalt zelf wanneer de vergunningen bedoeld in dat artikel kunnen worden geschorst of ingetrokken.
Art. 3octies
Een artikel 3octies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3octies. Artikel 8 van dezelfde wet wordt artikel 14 van die wet, met dien verstande dat in dat artikel de volgende wijzigingen worden aangebracht :
1º de woorden « of inzake de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « materieel »;
2º de woorden « vergunning heeft verkregen voor in-, uit- en doorvoer » worden vervangen door de woorden « vergunning bedoeld in deze wet heeft verkregen. »
Verantwoording
Artikel 8 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 8. De krediet- en verzekeringsinstellingen kunnen alleen definitief deel hebben aan een transactie inzake in-, uit- of doorvoer van wapens, munitie of speciaal voor militair gebruik dienstig materieel onder de opschortende voorwaarde dat de begunstigde van het krediet of van de verzekering een geldige vergunning heeft gekregen voor in-, uit- of doorvoer, op het ogenblik dat zijn contract definitief geworden is en er een begin van uitvoering moet worden aan gegeven. »
Het lijkt aangewezen de draagwijdte van deze bepaling uit te breiden tot de vergunningen bedoeld in het ontworpen artikel 15.
Art. 3novies
Een artikel 3novies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3novies. Artikel 9 van dezelfde wet wordt artikel 15 van die wet, met dien verstande dat de woorden « of van de handel daarin zoals bedoeld in titel III » worden ingevoegd na het woord « technologie. »
Verantwoording
Artikel 9 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 9. Ieder in-, uit- of doorvoerder, alsook de leden van zijn personeel, de krediet- of verzekeringsinstellingen, alsook de leden van hun personeel en alle andere personen die, rechtstreeks of zijdelings, betrokken zijn of zouden kunnen zijn bij de in-, uit- of doorvoer van wapens, van munitie en van speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en van daaraan verbonden technologie, zijn gehouden om, op aanvraag van de bevoegde autoriteiten, alle inlichtingen te verstrekken en inzage te verlenen van documenten, correspondentie en alle andere stukken, in welke vorm ook, waardoor kan worden nagegaan of de krachtens deze wet vastgestelde bepalingen zijn nageleefd; de ingewonnen inlichtingen mogen alleen met dat doel worden gebruikt. »
Het lijkt aangewezen de draagwijdte van deze bepaling uit te breiden tot de personen die activiteiten verrichten bedoeld in het ontworpen artikel 15. Indien dat niet de bedoeling is, is het wellicht aangewezen het woord « wet » te vervangen door het woord « titel ».
Art. 3decies
Een artikel 3decies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3decies. In artikel 10 van dezelfde wet worden de woorden « deze wet » telkens vervangen door de woorden « deze titel. »
Verantwoording
Artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 10. De overtredingen en pogingen tot overtreding van de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbepalingen ervan worden bestraft overeenkomstig de artikelen 231, 249 tot 253 en 263 tot 264 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
De gevangenisstraf bedraagt echter ten hoogste vijf jaar en de boete duizend tot één miljoen frank. Bij herhaling worden deze straffen verdubbeld.
Met poging tot overtreding als bedoeld in het eerste lid wordt gelijkgesteld het verzenden, vervoeren of voorhanden hebben van wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie met het kennelijk doel ze in-, uit- of door te voeren onder omstandigheden die strijdig zijn met krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen. »
Het ontworpen artikel 17 voorziet in afzonderlijke strafbepalingen voor de overtredingen van de ontworpen artikelen 15 en 16. Artikel 10 kan bijgevolg niet langer gelden voor de volledige wet.
Art. 3undecies
Een artikel 3undecies (nieuw) invoegen, luidende :
« Art. 3undecies. Artikel 11 van dezelfde wet wordt artikel 16 van die wet. »
Verantwoording
Artikel 11 van de wet van 5 augustus 1991 luidt als volgt :
« Art. 11. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie en van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, zijn de ambtenaren van de Economische Algemene Inspectie alsook de daartoe door de bevoegde minister aangestelde ambtenaren of beambten bevoegd om, zelfs alleen optredend, overtredingen van krachtens deze wet uitgevaardigde bepalingen op te sporen en vast te stellen.
Deze ambtenaren hebben het recht afschrift te nemen van de in artikel 9 vermelde stukken; ze hebben het recht ze te behouden, tegen afgifte van een ontvangstbewijs, wanneer ze een overtreding van deze wet bewijzen of tot het bewijs ervan bijdragen. »
Het lijkt aangewezen de draagwijdte van deze bepaling uit te breiden tot de inbreuken op de artikelen 15 en 16.
Indien men de draagwijdte daarentegen wenst te beperken tot de inbreuken bedoeld in Titel II, moeten de woorden « deze wet » telkens worden vervangen door de woorden « deze titel ».
De verwijzing naar artikel 9 moet eventueel worden aangepast indien andere amendementen worden aangenomen.
Art. 4
In de inleidende zin het cijfer « 14 » vervangen door het cijfer « 12 » en het cijfer « II » door het cijfer « III ».
Art. 4
Het ontworpen opschrift vervangen als volgt :
« Titel III. Bestrijding van de illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. »
Art. 4
In het voorgestelde artikel 15 de volgende wijzigingen aanbrengen :
A) Het cijfer « 15 » vervangen door het cijfer « 10 »;
B) In het eerste lid, de woorden « voorhanden hebben, verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland » vervangen door de woorden « verhandelen, uitvoeren naar of leveren in het buitenland of met dat doel voorhanden hebben »;
C) In het tweede lid, de woorden « het voorhanden hebben, verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland » vervangen door de woorden « het verhandelen, de uitvoer of de levering in het buitenland, of het met dat doel voorhanden hebben ».
Verantwoording
A) De wet van 5 augustus 1991 heeft reeds een artikel 15.
B) en C) Uit de tekst van het voorgestelde artikel 15 vloeit voort dat alleen erkende wapenhandelaars nog wapens kunnen bezitten.
Immers, wie wapens wenst te verhandelen, uit te voeren, te leveren in het buitenland of voorhanden te hebben, moet een vergunning hebben (artikel 15, eerste lid). Die vergunning kan alleen worden uitgereikt « aan overeenkomstig de wet erkende wapenhandelaars » (artikel 15, derde lid).
Wellicht is het niet de bedoeling van de wetgever om de vergunningsplicht op te leggen aan eenieder die wapens voorhanden heeft, maar alleen aan wie wapens voorhanden heeft met het oog op de verhandeling ervan, de uitvoer of de levering in het buitenland.
Art. 4
In het ontworpen artikel 16, de volgende wijzigingen aanbrengen :
1º het artikel wordt artikel 11;
2º het cijfer « 15 » wordt vervangen door het cijfer « 10 ».
Art. 4
Het ontworpen artikel 17 vervangen als volgt :
« Art. 17. De overtredingen en pogingen tot overtreding van de artikelen 10 en 11 (en van de uitvoeringsbepalingen ervan) worden gestraft met gevangenisstraf van één maand tot vijf jaar en met geldboete van 10 000 euro tot 1 miljoen euro of met één van die straffen alleen.
De rechter kan bovendien een tijdelijk verbod uitspreken om, zelfs voor rekening van een ander, de door artikel 10 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen te rekenen vanaf de dag dat de uitspraak in kracht van gewijsde is getreden, brengt de griffier van de rechtbank of van het hof het vonnis of het arrest dat met toepassing van de vorige leden werd uitgesproken, ter kennis van de minister van Justitie.
De bepalingen van boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in deze titel. »
Verantwoording
1. Vlottere formulering van het eerste lid.
2. De pogingen tot overtreding worden wel strafbaar gesteld voor de bepalingen van titel II. Als men ook de pogingen tot overtreding van de bepalingen van titel III strafbaar wenst te stellen, moet dit uitdrukkelijk worden vermeld. Het gaat immers om wanbedrijven.
3. Ook de overtredingen van de uitvoeringsbepalingen bestraffen ? Artikel 10 doet dat alvast wel voor titel II.
4. Aanpassing aan de euro.
5. Tekstverbeteringen.
6. Aanpassing aan de hernummering van de artikelen.
Art. 4
Het ontworpen artikel 18 vervangen als volgt :
« Art. 13. De Belgische gerechten zijn bevoegd om kennis te nemen van de in deze titel bedoelde misdrijven die buiten het Belgische grondgebied werden gepleegd, zo de verdachte in België wordt gevonden, zelfs al heeft de Belgische overheid van de buitenlandse overheid geen klacht of officieel bericht ontvangen en zelfs al is het feit niet strafbaar in het land waar het werd gepleegd. »
Verantwoording
1. Art. 13 : aanpassing aan de hernummering.
2. Gerechten : vergelijk juridictions (niet gelijk aan tribunaux)
3. Om kennis te nemen van de misdrijven : vergelijk connaître. Vergelijk ook artikel 12bis van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering.
4. « die buiten het Belgische grondgebied werden gepleegd » :
Het voorgestelde artikel 18 bepaalt dat de Belgische rechtbanken bevoegd zijn om kennis te nemen van de misdrijven bedoeld in titel II « zo de verdachte in België wordt gevat ».
Die voorwaarde werd overgenomen uit artikel 12 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering. Dat artikel heeft echter alleen betrekking op de misdrijven die buiten het Belgische grondgebied worden gepleegd. Met die voorwaarde beoogt de wetgever verstekprocedures wegens voor in het buitenland gepleegde misdrijven te vermijden.
Het voorgestelde artikel 18 neemt die voorwaarde over, maar past ze toe op alle misdrijven, ongeacht het feit of ze op of buiten het Belgische grondgebied worden gepleegd : « Artikel 18. De Belgische rechtbanken zijn bevoegd om de in deze titel opgenomen inbreuken te behandelen, zo de verdachte in België wordt gevat, ... . »
Met andere woorden, ook indien het misdrijf wordt gepleegd op het Belgische grondgebied, is een Belgische rechtbank pas bevoegd als de verdachte wordt gevat. Dit is zelfs het geval indien de verdachte een Belg is.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit de bedoeling van de wetgever is. Het wetsontwerp poogt immers de bevoegdheid van de Belgische rechtscolleges om wapensmokkel te bestrijden, uit te breiden. Nu wordt die bevoegdheid evenwel afhankelijk gemaakt van het feit dat de verdachte in België wordt gevonden, zelfs wanneer het misdrijf op Belgisch grondgebied plaatsvond. Dit is een voorwaarde die voor zover wij konden nagaan voor geen enkel misdrijf geldt dat op Belgisch grondgebied plaatsvond.
Wellicht wordt bedoeld dat de Belgische rechtscolleges slechts kunnen kennis nemen van misdrijven die buiten het Belgische grondgebied gepleegd zijn indien de verdachte in België wordt gevonden.
Het amendement geeft die bedoeling weer.
5. Gevonden : vergelijk trouvé en artikel 12 van de voorafgaande titel.
Er weze overigens aan herinnerd dat de voorwaarde dat de verdachte in België wordt gevonden, niet geldt voor alle misdrijven die in het buitenland werden gepleegd. Zo geldt die voorwaarde bijvoorbeeld niet voor misdrijven inzake mensenhandel en kinderpornografie (artikel 10ter van de voorafgaande titel) en inzake corruptie (artikel 10quater van de voorafgaande titel), noch voor misdaden of wanbedrijven tegen de veiligheid vna de Staat of tegen de openbare trouw (artikel 12 van de voorafgaande titel). Het komt evenwel aan de wetgever toe om te oordelen of de voorwaarde wél moet gelden voor de misdrijven inzake wapensmokkel.
Art. 5 (nieuw)
Het ontwerp aanvullen met een artikel 5, luidende :
« Art. 5. Na artikel 12 van dezelfde wet wordt een opschrift ingevoegd, luidende :
« Titel IV. Algemene bepalingen »
Art. 6 (nieuw)
Het ontwerp aanvullen met een artikel 6, luidende :
« Art. 6. Artikel 13 van dezelfde wet wordt opgeheven. »
Verantwoording
Artikel 13 van de wet van 5 augustus 1991 vult de wapenwet van 3 januari 1933 aan. Deze wijzigingsbepaling kan worden opgeheven. De opheffing van een wijzigingsbepaling verandert immers niets aan de wijzigingen die door die opgeheven regeling werden aangebracht.
Art. 7 (nieuw)
Het ontwerp aanvullen met een artikel 7, luidende :
« Art. 7. Artikel 14 van dezelfde wet wordt artikel 17 van die wet. »
Art. 8 (nieuw)
Het ontwerp aanvullen met een artikel 8, luidende :
« Art. 8. Artikel 15 van dezelfde wet wordt opgeheven. »
Verantwoording
Luidens artikel 15 bepaalt de Koning de inwerkingtreding van de wet van 5 augustus 1991. Dit is gebeurd bij koninklijk besluit van 16 april 1993. Artikel 15 heeft bijgevolg geen zin meer en kan worden opgeheven.
Marcel COLLA. |