2-188

2-188

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 7 MAART 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vragen

Mondelinge vraag van de heer Jacques Devolder aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over «de kunstmatige inseminatie met donorsperma» (nr. 2-898)

De heer Jacques Devolder (VLD). - Onlangs geraakte in Nederland bekend dat 18 kinderen die via kunstmatige inseminatie met donorsperma werden verwekt, hoog risico lopen op een ernstige hersenaandoening. De donor die destijds het sperma afstond, blijkt immers te lijden aan de aandoening ADCA, een erfelijke ziekte die van vader op kind kan worden overgedragen en waarbij de kleine hersenen geleidelijk verschrompelen.

Eigenlijk kan dat ook in ons land gebeuren. In onze fertiliteitscentra worden kandidaat-spermadonoren immers alleen verzocht een vragenlijst in te vullen waaruit moet blijken of ze al dan niet aan erfelijke aandoeningen lijden. We mogen aannemen dat allen die vragenlijst waarheidsgetrouw invullen, maar het is en blijft een onderneming die niet risicoloos is omdat men, zoals nu in Nederland is gebleken, zelf niet altijd bewust is van de eigen erfelijke belasting. Verder moeten de kandidaat-donoren ook nog een bloedonderzoek toestaan, waaruit moet blijken dat ze niet lijden aan seksueel overdraagbare ziekten.

Moet het recente Nederlandse voorval ons niet doen overwegen om kandidaat-donoren vooraf ook aan een genetisch onderzoek te onderwerpen, al ben ik er mij van bewust dat een dergelijk onderzoek kandidaat-donoren misschien kan afschrikken. Zoals men weet, is er al een tekort aan donoren. Niettemin meen ik dat alles in het werk moet worden gesteld opdat wij gespaard zouden blijven van de toch wel erg tragische gebeurtenissen die de Nederlandse medische wereld recent moest beleven.

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - De heer Devolder heeft volkomen gelijk. Zoals in vele andere landen bestaat voor spermagiften in ons land slechts een zeer summiere regelgeving. Dat heeft wellicht te maken met het zeer uitzonderlijke karakter van voorvallen als in Nederland.

In de centra voor reproductieve geneeskunde zijn wel een reeks praktijkregels uitgewerkt. Ten eerste, moeten de kandidaten een formulier invullen waarin zij een goed overzicht geven van hun familiestamboom, de anamnese van hun ziekten en dergelijke meer. Ten tweede moet er een bloedtest worden afgenomen die dient om eventuele besmettingen met hepatitis B, aids en dergelijke meer op te sporen. Ten slotte, wordt er een genetische test afgenomen die gepaard gaat met een chromosomenanalyse. Deze praktijkregels zijn echter niet wettelijk vastgelegd.

Voor het detecteren van de ADCA bestaat er een test, die echter een foutenmarge van 20% vertoont. Het systematisch uitvoeren van deze test vergt een relatief zware investering voor een resultaat dat verre van zekerheid biedt. Het aantal ongevallen kan er weliswaar door worden beperkt maar niet volledig worden uitgesloten. Om een zo adequaat en aangepast mogelijke oplossing voor dit probleem te bieden, vind ik het de moeite waard om een werkgroep bijeen te roepen die zoekt naar een praktische oplossing. Het loont immers niet de moeite om een ingewikkeld systeem op te zetten, dat weinig meer resultaten oplevert. Ik zal u alleszins op de hoogte blijven houden.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik vind het een zeer goed initiatief van de minister om een werkgroep op te richten. Ik ben overigens gewonnen voor een ruime aanpak, waarbij men oog heeft voor de nieuwste technologieėn inzake de opsporing van genetische afwijkingen. Op die manier kan de minister een degelijk advies inwinnen en de gepaste maatregelen nemen.