(N.): Vraag gesteld in 't Nederlands - (Fr.): Vraag gesteld in 't Frans
In het kader van de wijziging van het bedrag van het kapitaal van de ondernemingen met het oog op de invoering van de euro is er op de eerste plaats sprake geweest van een lichte verhoging door voorheffing op de reserves en momenteel overweegt men een afname, waarschijnlijk om het registratierecht te ontlopen, dat in ieder geval miniem zal zijn. Met het oog op het voorkomen van onnodige complicaties en papieren rompslomp zou ik de geachte minister de volgende vragen willen stellen.
Is het niet mogelijk om ondernemingen niet langer te verplichten een coördinatie van statuten te deponeren en hen zo heel wat formaliteiten te besparen ? Kan men in het onderhavige geval geen genoegen nemen met het deponeren van een wijziging aan de voornoemde coördinatie die alleen gericht is op het bedrag van het kapitaal ?
Antwoord : In antwoord op zijn vraag kan ik het geachte lid volgende gegevens meedelen.
De wetsbepaling van het positieve recht op grond waarvan aan vennootschappen de verplichting wordt opgelegd om aan de hand van een neerlegging ter griffie van de rechtbank van koophandel en in de vorm van een mededeling in het Belgisch Staatsblad te zorgen voor de openbaarmaking van de integrale tekst van hun statuten, zulks in een bijgewerkte versie na iedere wijziging daarin, vloeit voort uit de verplichtingen die aan België zijn opgelegd overeenkomstig de bepalingen van de eerste richtlijn 68/151/EEG van de Raad van 9 maart 1968 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van het tweede lid van artikel 58 van het verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken.
Naar luid van artikel 2, § 1, van voornoemde richtlijn moeten de lidstaten immers de nodige maatregelen nemen opdat de verplichte openbaarmaking betreffende vennootschappen plaatsvindt voor onder meer de integrale tekst van de oprichtingsakte, alsook voor de bijgewerkte tekst ervan na elke wijziging in de oprichtingsakte of in de statuten.
Overeenkomstig artikel 3, § 2, van dezelfde richtlijn worden alle akten en alle gegevens die krachtens artikel 2 openbaar gemaakt moeten worden, in het dossier opgenomen of ingeschreven in het register dat de lidstaat bijhoudt. In artikel 3, § 4, van de richtlijn wordt bovendien gesteld dat de in het tweede lid bedoelde akten en gegevens in het door de lidstaat aangewezen nationale publicatieblad worden bekendgemaakt, hetzij in hun geheel of in uittreksel, hetzij door een mededeling omtrent het opnemen van het document in het dossier of de inschrijving daarvan in het register.
Gelet op wat voorafgaat, heeft het geachte lid beslist kunnen vaststellen dat de wetgever binnen de perken gesteld door voornoemde eerste richtlijn gekozen heeft voor de oplossing die aan de ondernemingen een minimum aan lasten en formaliteiten oplegt aangezien overeenkomstig het Belgische vennootschapsrecht de gecoördineerde versie van de gewijzigde statuten alleen moet worden bekendgemaakt aan de hand van een mededeling in het Belgisch Staatsblad, hetgeen bovendien tegen een lager tarief kan geschieden.