2-184

2-184

Belgische Senaat

Handelingen

DONDERDAG 28 FEBRUARI 2002 - NAMIDDAGVERGADERING

(Vervolg)

Mondelinge vraag van de heer Jacques Devolder aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over «het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de verplichte inning van de remgelden en de bijhorende vermindering van de terugbetaling» (nr. 2-881)

De heer Jacques Devolder (VLD). - Op 11 februari 2002 heeft de regeringscommissaris in het Verzekeringscomité geargumenteerd dat een algemeen systeem van sociale bescherming, zoals de maximale factuur voor remgelden, de voorkeur geniet op een systeem van ristorno's, dat een variabiliteit van de aangerekende tarieven veroorzaakt. Toch konden de ziekenfondsen niet over de streep worden gehaald en bleven ze zich halsstarrig verzetten tegen de verplichte inning van het remgeld. Toen hierop in het Verzekeringscomité een negatieve stemming volgde, ontstond er een procedureslag, waarbij de ziekenfondsen weigerden het advies aan de minister over te zenden.

Op 25 februari zou de minister een voorstel doen om de situatie te deblokkeren. Wat is de inhoud van het deblokkeringvoorstel? Kon hierover een consensus worden bereikt in het Verzekeringscomité van 25 februari 2002? Wanneer zal het ontwerp van koninklijk besluit van toepassing kunnen zijn? Oorspronkelijk was 1 maart 2002 vooropgesteld. De onduidelijkheid die nu bestaat is zeer vervelend voor de patiënten, de farmaceutische sector en de apothekers.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - Het klopt dat op de jongste vergadering van het Verzekeringscomité geen advies werd gegeven met betrekking tot de verplichte inning van het remgeld voor geneesmiddelen en de inhouding op de verzekeringstegemoetkoming voor de apothekers. Het voorstel dat toen ter tafel lag, werd opgesteld door de overeenkomstencommissie apothekers-ziekenfondsen. Inmiddels heb ik een eigen voorstel toegestuurd aan de voorzitter van het Verzekeringscomité. Dat zal wellicht op de eerstvolgende vergadering worden besproken. Begin deze week vond immers geen vergadering plaats.

Mijn voorstel bevat een bepaling die de verplichting oplegt het remgeld voor de geneesmiddelen integraal te innen en een bepaling die de verzekeringstegemoetkoming voor de apothekers met een bepaald percentage van het remgeld vermindert.

Dit percentage wordt voor 2002 vastgesteld op 10,3 procent van het bedrag van het persoonlijk aandeel dat voor rekening van de rechthebbende wordt gelaten. Vanaf 1 januari 2003 wordt deze vermindering vastgesteld op 7,7 procent. Dat jaar is immers het eerste volledige jaar en met een kleiner percentage bereiken we dus dezelfde opbrengst. Op die manier moet 34,705 miljoen € op jaarbasis bespaard worden voor het RIZIV en dus voor de gemeenschap.

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2002. De verplichting tot vermindering van de basis waarop de verzekeringstegemoetkoming wordt berekend, is van toepassing voor de prestaties die gefactureerd worden vanaf 1 april 2002.

Ik weet dat sommigen reeds enige tijd op duidelijkheid wachten. Die heb ik nu verstrekt. Ik veronderstel alleszins dat het Verzekeringscomité met deze regeling zal instemmen.

De heer Jacques Devolder (VLD). - Ik dank de minister voor zijn antwoord. We weten nu inderdaad waar we aan toe zijn. Verder uitstel zou met zich hebben kunnen brengen dat hij die som had moeten recupereren. In het slechtste geval had dat in enkele maanden moeten gebeuren, wat voor heel wat mensen financieel heel moeilijk zou zijn geweest.