2-183

2-183

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 28 FÉVRIER 2002 - SÉANCE DU MATIN

(Suite)

Demande d'explications de Mme Erika Thijs au ministre de l'Intérieur sur «la défédéralisation des receveurs régionaux» (nº 2-710)

M. le président. - M. Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires sociales et des Pensions, répondra au nom de M. Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - De bijzondere wet van 13 juli 2001 regelt de overdracht van diverse bevoegdheden van de federale overheid aan de Gemeenschappen en Gewesten. Hierin wordt bepaald dat de gewestelijke ontvangers voortaan onder de bevoegdheid van de Gewesten ressorteren. Die defederalisering van de gewestelijke ontvangers vraagt een grondige en uitgebreide voorbereiding.

Er bestaat nogal wat ongerustheid bij de gewestelijke ontvangers. Graag vernemen we dan ook van de minister van Binnenlandse Zaken hoe de voorbereiding gebeurd is.

Ten eerste. Is al afgesproken dat de Gewesten om vanaf 2002 het loon en de kinderbijslag betalen aan de gewestelijke ontvangers?

Ten tweede. Zijn er al afspraken gemaakt over de kilometervergoedingen? Het is logisch dat de kilometervergoedingen voor het vierde kwartaal van 2001 nog ten laste van de federale overheid zijn. Er lopen geruchten dat dit niet meer het geval zou zijn. Wat is daarvan waar?

Ten derde. Aan de gewestelijke ontvangers werd vanaf december 2001 gevraagd om ook als bijzonder rekenplichtige in politiezones te fungeren. Zijn er afspraken met de Gewesten om die federale taken vanaf 2002 te laten uitvoeren door ambtenaren van de Gewesten? Zal er een recuperatieregel worden toegepast zodat de wedden kunnen worden omgeslagen naar de federale overheid?

Ten vierde. Zijn de gewestelijke ontvangers op de hoogte gebracht van de verandering van werkgever, niet enkel wat betreft de beslissingsbevoegdheid, maar ook wat betreft de praktische modaliteiten zoals bijvoorbeeld de verlof- en ziekteregeling?

Ten vijfde. Werd OMOB ervan verwittigd dat de gewestelijke ontvangers bij de provinciebesturen vanaf 1 januari 2002 niet meer kunnen genieten van de federale polissen `gezondheidszorg-hospitalisatie'? Werd de overdracht van die polissen naar de Gewesten geregeld?

Ten zesde. Is het juist dat een aantal provinciebesturen in extremis `contractuele' gewestelijke ontvangers in tijdelijk dienstverband hebben aangenomen, hoewel dit voor een wettelijke en statutaire graad volgens verschillende bronnen onmogelijk is? Hoe staat het dan met de stageperiode, eedaflegging en borgstelling van die contractuele ambtenaren?

Ten zevende. Is het waar dat de nieuwe gewestelijke ontvangers door het feit dat ze contractueel zijn en geen stageperiode kennen, eind 2001 niet begeleid werden in hun nieuwe ambt?

Ten achtste. Is er eind 2001 een koninklijk besluit uitgevaardigd om de overdracht van de gewestelijke ontvangers te regelen?

Ten negende. Werd er al een stand van zaken opgemaakt van de wettelijke en reglementaire teksten over de gewestelijke ontvangers, die nog naar de federale overheid verwijzen, en die dringend moeten worden omgezet in decreten of regionale regelgeving?

Ten tiende. Is het waar dat de gewestelijke ontvangers zowel via de erkende en representatieve vakorganisaties als via hun beroepsfederaties al jarenlang met het schriftelijk akkoord van de bevoegde Gemeenschapsministers betere arbeidsnormen vragen, maar nooit verkregen hebben, zelfs niet eind 2001 toen nog eens extra taken, zoals het beheer van de politiezones, aan de gewestelijke ontvangers werden toebedeeld, en dit ondanks de nieuwe boekhoudsystemen voor OCMW's in de drie Gewesten van België?

Spijtig dat de minister van Binnenlandse Zaken niet persoonlijk aanwezig kan zijn. Ik hoop dat minister Vandenbroucke mij een concreet antwoord kan geven.

De heer Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Pensioenen. - De minister van Binnenlandse Zaken heeft mij volgend uitgebreid antwoord bezorgd.

Ten eerste. Er werd op informele wijze overeengekomen dat de wedden, weddensupplementen en vaste vergoedingen van de gewestelijke ontvangers, in het bijzonder de forfaitaire vergoeding voor verblijfskosten na 1 januari 2002 gedurende drie maanden verder betaald zullen worden door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven van het ministerie van Financiën.

Het Vlaamse en het Waalse Gewest zullen meedelen vanaf welke datum zij die betalingen zelf kunnen verzekeren. Met de administratie zal worden nagegaan of het in voorkomend geval opportuun is de overgangsperiode te verlengen.

De kinderbijslagen worden tot 31 maart 2002 door de Centrale Dienst der Vaste Uitgaven uitbetaald. Na die datum zullen de gewesten de betaling overnemen voor zover ze ondertussen de toewijzingsbrevetten aan mijn departement hebben bezorgd.

Ten tweede. Voor de betaling van de reiskosten met betrekking tot het jaar 2001 moet worden verwezen naar de toepassing van artikel 61, paragraaf 7, derde lid, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, ingevoegd door artikel 39 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de fiscale bevoegdheden van de gewesten. Die bepaling voorziet erin dat met betrekking tot de prefinanciering door de federale staat voor rekening van de lokale besturen die een beroep doen op de diensten van een gewestelijke ontvanger, van de kosten die verband houden met de bezoldigingen en andere vaste uitgaven voor de gewestelijke ontvangers en met de werkingsuitgaven van de gewestelijke gemeenteontvangerijen, de staat zijn rechten behoudt tot terugvordering op die lokale besturen, van de tot en met 31 december 2001 door de staat geprefinancierde bedragen. Dat houdt in dat de reiskosten van de gewestelijke ontvangers met betrekking tot het jaar 2001, waarvan de staten na 1 januari 2002 aan diensten van Binnenlandse Zaken bezorgd zullen worden, betaald zullen worden door het departement en ten laste van de betrokken gemeenten zullen worden geïnd.

Ten derde. Overeenkomstig de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, kunnen de gewestelijke ontvangers de functie van bijzondere rekenplichtige in de meergemeentelijke politiezones uitoefenen. De meergemeentelijke zones blijven een federale materie, terwijl de gewestelijke ontvangers met ingang van 1 januari 2002 gewestelijke ambtenaren werden. Desalniettemin is het opportuun dat deze gewestelijke ambtenaren, vanaf die datum, althans voor een welbepaalde periode, blijven instaan voor het financieel beheer van de meergemeentelijke zones. In dit kader werd een ontwerp van samenwerkingsakkoord tussen de Staat, het Waalse en het Vlaamse gewest opgesteld die de wijze van omslag van de kosten van de gewestelijke ontvangers en de wijze van de inhouding van de bijdrage in die kosten door de meergemeentelijke politiezones regelt. Het systeem op zich is eenvoudig: het gewest zal in de eerste plaats de kosten van de gewestelijke ontvangers ten laste nemen om vervolgens die kosten terug te vorderen op de meergemeentelijke zones.

Overeenkomstig de tekst van het ontwerp van samenwerkingsakkoord wordt dit akkoord gesloten voor één jaar, met ingang van 1 januari 2002, maar kan het, na een gedetailleerde evaluatie van de toepassing ervan, op verzoek van de Staat, verlengd worden door de partijen die dit wensen.

Dit akkoord werd met de gewesten onderhandeld en op 21 december 2001 werd het door de federale ministerraad goedgekeurd. Het werd inmiddels ter ondertekening voorgelegd aan de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Openbaar Ambt en Buitenlands beleid.

Ten vierde. De minister heeft op 28 augustus 2001, dus kort na de publicatie in het Belgisch Staatsblad van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, de ministers-presidenten van de deelregeringen op de hoogte gebracht van het feit dat de uitvoering van de verdere regionalisering van de staatsstructuur, voorzag in de regionalisering van de nieuwe gemeentewet en dat deze wet onder andere de organieke reglementering betreffende de gewestelijke ontvangers bevatte. Het kwam derhalve aan de gewesten toe om, indien zij het opportuun achtten, alle nuttige maatregelen te treffen om deze overdracht van bevoegdheid te organiseren en, in voorkomend geval, de betrokken personen te verwittigen.

Wat het tweede deel van de vierde vraag betreft, namelijk of de minister de gewestelijke ontvangers op de hoogte gebracht heb van bepaalde praktische modaliteiten, zoals bijvoorbeeld de ziekte- en verlofregeling, kan ik meedelen dat de ziekte- en verlofregeling van de gewestelijke ontvangers in elke provincie door de gouverneur in een algemeen reglement met betrekking tot de gewestelijke ontvangers wordt vastgelegd. De minister heeft derhalve geen enkele informatieplicht ter zake.

Ten vijfde. De gewestelijke ontvangers hebben nooit een federale polis "gezondheidszorg-hospitalisatie" genoten. Het departement Binnenlandse Zaken heeft met OMOB dus geen federale polissen "gezondheidszorg-hospitalisatie" ten gunste van de gewestelijke ontvangers gesloten. Gelet op de overgang op 1 januari 2002 van de gewestelijke ontvangers naar de gewesten, moeten de gewestelijke overheden vanaf die datum beslissen of de nieuwe gewestelijke ambtenaren een dergelijke hospitalisatieverzekering kunnen genieten.

Ten zesde. Het is inderdaad correct dat in een aantal Vlaamse provincies contractuele gewestelijke ontvangers in dienst werden genomen. Gelet op de hoogdringendheid en de tijd die nodig is voor de organisatie van een officieel wervingsexamen, heeft de minister in toepassing van het artikel 54, paragraaf 1, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet, de werving van contractuele of tijdelijke gewestelijke ontvangers goedgekeurd. De provinciegouverneurs werden er wel steeds op gewezen dat die contractuele betrekkingen normaal door vastbenoemde gewestelijke ontvangers ingevuld moeten worden en dus dienen te worden voorbehouden aan laureaten van een officieel wervingsexamen, georganiseerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 2 april 1979 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van benoeming van de gewestelijke ontvangers. Die contractuele gewestelijke ontvangers dienen in het kader van hun nieuwe functie, een zekerheid te stellen. Overeenkomstig artikel 57, eerste lid, van de nieuwe gemeentewet, bepaalt de gouverneur de aard en het bedrag van die zekerheid. Uit de gegevens die mijn administratie mij bezorgde, blijkt dat deze contractuele gewestelijke ontvangers een proefperiode moeten doorlopen en, overeenkomstig artikel 54bis, paragraaf 1, van de nieuwe gemeentewet, in handen van de gouverneur de eed moeten afleggen.

Ten zevende. Uit navraag bij een aantal provinciale regeringen blijkt dat tijdelijke of contractuele gewestelijke ontvangers opgeleid en gevormd worden door reeds in dienst zijnde gewestelijke ontvangers van de provincie. Ze kunnen dus steeds een beroep kunnen doen op de expertise en de kennis van de andere gewestelijke ontvangers in de provincie. Er is dus wel degelijk sprake van een interne begeleiding en collegialiteit. De Algemene Directie van de Algemene Rijkspolitie van het departement Binnenlandse Zaken organiseerde bovendien een studiedag voor de gewestelijke ontvangers die belast zijn met het financieel beheer van meergemeentelijke politiezones.

Ten achtste. Er diende geen koninklijk besluit uitgevaardigd te worden om de overdracht van de gewestelijke ontvangers naar de gewesten te regelen. Alleen wanneer een dienst van een federaal ministerie gedeeltelijk wordt overgeheveld, moet een koninklijk besluit worden uitgevaardigd. Wanneer een dienst volledig wordt overgeheveld, is een koninklijk besluit houdende overdracht niet nodig. Bijgevolg is de ambtshalve overheveling, gebaseerd op de overdracht van de bevoegdheden ingeschreven in artikel 4 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en gemeenschappen, een juridisch correcte redenering.

Ten negende. De federale taken die aan de gewestelijke ontvangers in het kader van de politiehervorming worden toevertrouwd, zijn opgesomd in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. De gewesten kunnen in deze materie uiteraard niet reglementerend optreden.

Bovendien wordt de medewerking van de gewestelijke ontvangers aan het boekhoudkundig beheer van de meergemeentelijke politiezones geregeld door het zojuist vermelde samenwerkingsakkoord.

Ten tiende. De Nationale Vereniging der Gewestelijke Ontvangers van België alsook de erkende representatieve vakorganisaties hebben effectief betere arbeidsnormen voor de gewestelijke ontvangers gevraagd. Er werd daarbij vooral gewezen op de problematiek van de integratie en het functioneren van de gewestelijke ontvangers binnen de nieuwe politiezones; op de herziening van het puntensysteem dat wordt gehanteerd voor het bepalen van het werkvolume in de OCMW's ingevolge de invoering van de nieuwe OCMW-boekhouding.

Wat de integratie betreft, is in een aanvulling voorzien van de ministeriële rondzendbrief van 8 augustus 1996 houdende vaststelling van de criteria voor de goedkeuring van bijkomende aanwervingen van gewestelijke ontvangers. Daardoor zal de werkdruk worden verlicht waarmee de gewestelijke ontvangers worden geconfronteerd ingevolge de opdrachten van bijzondere rekenplichtige die hen in toepassing van artikel 30, tweede lid, van de wet op een geïntegreerde politie kunnen worden toevertrouwd. In de rondzendbrief van 23 november 2001 werden de nieuwe richtlijnen ter zake aan de provinciegouverneurs ter kennis gebracht. Die rondzendbrief strekt ertoe de gewestelijke ontvangerijen bij te staan bij de verwerking van de extra gegevens wanneer hun gewestelijke ontvanger wordt aangewezen als bijzonder rekenplichtige in een meergemeentelijke politiezone.

Mevrouw Erika Thijs (CD&V). - Ik vind het niet normaal dat de gewestelijke ontvangers zelf zoveel vragen moeten stellen om te weten waar ze aan toe zijn. Dank zij de antwoorden van de minister weten ze nu eindelijk duidelijk tot welke instanties ze hun vragen moeten richten. Bovendien krijgen ze hiermee een beter inzicht in de inhoud van hun werk dat nogal veranderd is door de defederalisering en de nieuwe constructies die daarmee samenhangen.

-L'incident est clos.