2-182

2-182

Sénat de Belgique

Annales

JEUDI 21 FÉVRIER 2002 - SÉANCE DE L'APRÈS-MIDI

(Suite)

Question orale de Mme Martine Taelman à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement sur «le titre de podologue» (nº 2-868)

Mevrouw Martine Taelman (VLD). - In artikel 54ter, paragraaf 3 van het koninklijk besluit nummer 78 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, verpleegkunde, paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, worden de overgangsmaatregelen bepaald voor de uitoefening van diverse paramedische beroepen, waaronder dat van podoloog.

In het koninklijk besluit van 15 oktober 2001 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van podoloog, staan de precieze voorwaarden voor het dragen van de titel van podoloog. Dat mag enkel na het behalen van het A1-diploma van podoloog, dat pas sinds 1994 bestaat.

Degenen die geen A1-diploma hebben behaald, maar sinds jaren het beroep van podoloog uitoefenen, kunnen dit perfect verder blijven doen. Ze mogen echter, ondanks hun soms jarenlange beroepservaring, de bijbehorende titel niet dragen. Dit is onlogisch en komt eigenlijk neer op broodroof.

De Nationale vereniging van paramedische beroepen gaat unaniem akkoord met een uitdovend beleid ter zake. Degenen die reeds vóór 1994 het beroep uitoefenden, zouden dit moeten kunnen blijven doen en ook de bijbehorende titel dragen.

Welke redenering zit achter de onlogische beslissing? Wel het beroep mogen uitoefenen, maar niet de titel mogen dragen, maakt het voor zelfstandige podologen economisch onmogelijk om verder te functioneren.

Kan de minister het koninklijk besluit van 15 oktober 2001 aanpassen zodat, wie in aanmerking komt voor de overgangsmaatregelen zoals bepaald in het koninklijk besluit nummer 78 van 10 november 1967, gedurende de uitdovingperiode ook de titel van podoloog mag dragen. Binnen welke termijn kan dit gebeuren?

Mevrouw Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. - Het koninklijk besluit van 15 oktober 2001 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van podoloog, omvat de precieze voorwaarden voor het houden van de titel. Er is een overgangsmaatregel voor degenen die bepaalde aspecten van het beroep al uitoefenden zonder het diploma te hebben behaald. Dat wordt geregeld in een algemene bepaling die geldt voor alle paramedici. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen degenen die de titel mogen dragen en degenen die de activiteiten die ze tot hiertoe uitoefenenden zonder diploma, mogen blijven uitoefenen.

De algemene regel is dat degenen die op een verantwoorde manier bezig waren, hun werk verder kunnen doen. Er is hier dus geen sprake van broodroof, want ze kunnen een aantal handelingen blijven doen, maar niet de titel dragen.

Deze personen op basis van hun vroeger werk een titel toekennen, is discriminerend ten opzichte van degenen die het diploma hebben behaald.

Het is de bedoeling van de wetgever de titel enkel te verlenen indien aan bepaalde kwalificatievereisten wordt voldaan, namelijk de gegradueerde in de podologie mag de titel dragen.

Het eensluidend advies van de technische commissie van paramedische beroepen wordt gevolgd. Het is niet mogelijk om in het kader van de overgangsmaatregelen bepalingen uit te vaardigen die in strijd zijn met de wettelijke bepalingen van het koninklijk besluit nummer 78.

Mevrouw Martine Taelman (VLD). - Het koninklijk besluit nummer 78 gaat enkel en alleen over de uitoefening van het paramedisch beroep. De voorwaarden voor het dragen van de titel zijn in het koninklijk besluit van oktober 2001 opgenomen.

Ik begrijp dat de titel niet mag worden gevoerd indien niet het volledige pakket van prestaties wordt aangeboden. Het is dan logisch geval per geval te beoordelen wie de titel wel mag voeren. Het is juist dat personen met een lange werkervaring een cliënteel hebben opgebouwd. Bij gebrek aan de titel kunnen ze echter geen nieuwe cliënten aantrekken daar deze niet weten welke handelingen ze aanbieden. Alleen werken met een bestaand cliënteel kan niet, het moet ook worden vernieuwd.

Ik kan wel akkoord gaan met een beoordeling geval per geval, zodat charlatans kunnen worden uitgeschakeld.